In de media buitelen de ´deskundigen´ over elkaar heen om hun visie op de zaak te verkondigen. Veelal komt het erop neer, dat het politieke establishment veel te laks is en niet in staat om orde in de chaos te scheppen. Ook de deskundigen zelf zijn het niet met elkaar eens. Eén ding weet men wel: zo kan het langer. Maar wat is nu de oplossing? ´Joost mag het weten´, zeggen we dan. En dat is misschien ook wel zo (zie kader).
Geldzucht
Op de vraag wanneer de crisis begon, wordt over het algemeen gewezen op de val van Lehman Brothers in 2008. U weet wel, die Amerikaanse bank, die bezweek tijdens de kredietcrisis die in 2007 ontstond. Toch ligt het werkelijke begin al veel verder terug. De Bijbel zegt in 1 Timotheüs 6: “…de wortel van alle kwaad is de geldzucht…” (vs. 10). Niet geld is het probleem, maar de zucht ernaar. Dat is in de geschiedenis van de mensheid telkens weer gebleken! Immers, dit is niet de eerste financiële crisis. Er is enige ervaring op dit gebied. Maar… deze is nu wel heftig aan het worden en dat heeft o.a. te maken met die geldzucht. Het moest steeds méér zijn. Bedrijven moesten nog meer winsten maken ten behoeve van de aandeelhouders. Rijken moesten nog rijker worden ten behoeve van hun status. En aangezien investeringen meestal gepaard gaan met het lenen van geld en betalen van rente, stapelen de schulden zich op. Van bedrijven, van banken, van particulieren, van overheden…
Geld is oorspronkelijk bedoeld als ruilmiddel. Daar moest een bepaalde waarde tegenover staan. Eertijds was dat de goudstandaard. Tegenover een hoeveelheid geld, stond een bepaald gewicht aan goud. Welnu, die goudstandaard is (voor de dollar) in 1973 door president Nixon losgelaten om de Vietnam-oorlog te kunnen financiëren. Zwitserland is het laatste land dat de goudstandaard heeft losgelaten (1997). Vóór het loslaten van de goudstandaard kon geld alleen worden bijgedrukt als de onderliggende goudvoorraad, die voor de dekking zorgde, werd vergroot. Het papieren geld werd dus gedekt door de goudvoorraad en was zelfs op verzoek om te ruilen voor puur goud.
Centrale banken
Een centrale bank is een ´onafhankelijke´ instantie die tot doel heeft om het financiële systeem stabiel te houden. De bank doet dit door de geldhoeveelheid te beheren en door te controleren dat individuele banken het vertrouwen in het systeem niet onderuit halen. Bovendien is een centrale bank belast met het uitgeven van een munteenheid; zij heeft het monopolie op het creëren en uitgeven van geld. Het meeste geld bestaat tegenwoordig alleen nog als cijfers op beeldschermen.
Engeland
Koning-stadhouder Willem III van Oranje gaf in 1694 toestemming aan William Paterson om de Bank of England (BOE) op te richten. Deze bank was een private onderneming en kreeg het absolute alleenrecht om geld te creëren. De ‘edelen’ van die tijd waren de private aandeelhouders van de Bank of England. Direct na de oprichting ervan leende de koning het voor die tijd enorme bedrag van 1,25 miljoen Engelse ponden, waardoor een van de eerste schuldverhoudingen ontstond tussen de staat en bank. Ook in andere Europese steden werden zgn. Centrale Banken opgericht die in handen kwamen van de ‘elite’. Het waren de koningen, keizers, kardinalen en keurvorsten die hun zucht naar macht en welstand via deze banken bevredigden en de burgers als onderpand gebruikten zodat deze als ‘belastingkoeien’ werden uitgemolken.
De Nederlandsche Bank (DNB) werd in 1814 opgericht door Koning Willem I samen met de ‘elite’ als aandeelhouders. Sinds 1948 is de Nederlandse staat de enige aandeelhouder. Bij de overdracht zijn echter een paar ingewikkelde bepalingen opgenomen die er voor zorgden dat de zeggenschap over de bank feitelijk in handen bleef van de vorige eigenaars. Zo mag de staat maar één van de tien commissarissen leveren en het alleenrecht van geldcreatie bleef aan de bank voorbehouden.
Amerika
In 1791 richtte Rothschild met de regering van vrije en onafhankelijke staten – de Verenigde Staten – de eerste ´centrale bank´ van Amerika op. In de 19e eeuw zijn er door allerlei oorzaken een paar ´centrale banken´ geweest. In 1910 zien vrienden van de Rothschilds-familie, Jacob Schiff, Paul Warburg, Herbert Lehman, e.a. kans om het Amerikaanse monetaire systeem naar zich toe te trekken. Er vinden in het geheim op Jekyll Island vergaderingen plaats en de naam ´Centrale Bank´ wordt vervangen door Federal Reserve System (FED). Op 23 december 1913 wordt de Federal Reserve Act, ook wel genoemd ´Currency Bill´, aangenomen. Hoewel de naam Federale Reserve anders doet vermoeden, is de bank dus geen eigendom van de staat, maar privébezit en tegenwoordig in handen van een aantal grote commerciële banken. De FED houdt zich voornamelijk bezig met de monetaire politiek.
Een lid van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, Charles Lindberg, heeft opgemerkt: “Dit is het meest gevaarlijke systeem dat ooit in de handen van een kleine elitaire groep is gegeven. Het systeem wordt privaat beheerst en introduceert paniek, inflatie en deflatie wanneer het van pas komt.”
Europa
De Europese Centrale Bank (ECB) is gevestigd in Frankfurt, toevallig ook de plaats waar de Rotschilds oorspronkelijk vandaan komen. Eén van de telgen uit deze familie heeft ooit gezegd: “Geef mij de controle over de nationale munt, dan maakt het mij niets uit wie de wetten maakt” (Baron M.A. Rotschild – 18e eeuw).
De directie van de ECB wordt benoemd door de Europese Raad. Huidige voorzitter is Mario Draghi, die van 2002-2005 directeur was van Goldman Sachs, ´s werelds grootste en bekendste zakenbank en één van de aandeelhouders van de FED.
In Zwitserland, dat geen deel uitmaakt van de EU, is de BIS (Bank of International Settlements) gevestigd. De BIS is een overkoepelend orgaan van centrale banken, de Wereldbank en het IMF. Dankzij deze overkoepeling werken de centrale banken over de gehele wereld als een kartel dat gezamenlijk afspraken maakt over rentetarieven, inflatie, deflatie, begrotingstekorten, het bijdrukken of het verminderen van de hoeveelheid papier geld, enz.
Het grote probleem is nu dat centrale banken ongedekt geld creëren, dat wil zeggen, tegenover het ongedekte geld staan de schulden van hen die dat geld gebruiken. De waarde van dat ongedekte geld is alleen nog gebaseerd op hoop en vertrouwen. Zolang die schulden kunnen worden afgelost is er geen probleem, maar o wee als dat niet kan… Dan ontstaan er problemen! De tegenwoordige crisis is dan ook een schuldencrisis, waarbij de miljarden heen en weer vliegen. Aangezien men tot nog toe deze schuldencrisis voornamelijk tegemoet treedt door nog meer schulden te maken, blijft een oplossing nog ver weg. De geschiedenis heeft geleerd, dat het werken met ongedekt geld altijd verkeerd afloopt! De vraag is dus: wat nu?
Aflossen / kwijtschelden
De Australische econoom Prof. Steve Keen (Universiteit van Sydney) is een van weinigen die (ver) vóór deze crisis al hebben gewaarschuwd: “…Zolang de banksector geld door schuld kan blijven creëren, blijft er sprake van steeds terugkerende crisissen.”
Onlangs was hij in Londen en sprak op London School of Economics. In dat kader werd hij geïnterviewd voor de BBC-radio. Klik hier voor geluidsopname.
Keen zei o.a. dat het recht om geld te creëren aan commerciële banken moet worden ontnomen.
En…hij zei nog iets, namelijk dat dé oplossing voor deze schuldencrisis zou zijn, dat de overheden (dus niet: banken) zoveel geld ter beschikking stellen, dat iedereen in de publieke en private sector alle schulden zou kunnen aflossen. Daarmee kan dan tevens een eind gemaakt worden aan het bankensysteem zoals wij dat nu kennen. Uiteraard wordt Keens visie door de gevestigde orde als controversieel bestempeld, net als anderen die voorstellen om tot een algehele kwijtschelding van alle schulden te komen.
Hoe dan ook, beide visies zijn eigenlijk een moderne variant van wat we al kennen uit de ´Wet van Mozes´ voor het volk van Israël: het jubeljaar. Deze variant heeft ook Ad Broere genoemd op zijn website adbroere.nl. Hij is een van degenen in Nederland die mensen wakker wil schudden “waardoor er tijdig een algemeen besef ontstaat van de noodzaak om op een geheel andere en vernieuwende manier naar geld en economie te kijken” (citaat van zijn website).
Jubeljaar
De inzetting van het jubeljaar was zo gek nog niet. Integendeel, het was een schitterende humanitaire, economische en financiële voorziening van God voor Zijn uitverkoren volk.
In Leviticus 25: 8-12 lezen we het gebod van de HEERE: “Verder moet u voor uzelf zeven sabbatsjaren tellen, zeven keer zeven jaar, zodat de perioden van de zeven sabbatsjaren negenenveertig jaar voor u zijn. Dan moet u in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, bazuingeschal laten klinken. Op de Verzoendag moet u de bazuin in heel uw land laten klinken. U moet het vijftigste jaar heiligen en vrijlating in het land uitroepen voor alle bewoners ervan. Het is jubeljaar voor u: ieder zal terugkeren naar zijn eigen bezit en ieder zal terugkeren naar zijn familie. Elk vijftigste jaar moet jubeljaar voor u zijn. U mag dan niet zaaien, niet oogsten wat er na uw laatste oogst nog opkomt, en de druiven van uw ongesnoeide wijnstok mag u niet plukken, want het is jubeljaar. Het moet heilig voor u zijn. U mag van de akker eten wat het uit zichzelf opbrengt.”
Dit jubeljaar staat niet op zichzelf. Het ligt in het verlengde van de sabbatdag en het sabbatsjaar. De wekelijkse sabbat, de zevende dag, is als een wettelijke inzetting opgelegd aan Israël. De bedoeling is dat het volk één dag in de week zou rusten van al het werk. Een dag van ontspanning, bezinning en aandacht voor de geestelijke dingen. Anders gezegd: aandacht voor de Heere God.
God stelde ook in, dat de Israëlieten elk zevende jaar een soort van ´sabbatical´ konden nemen. Het land mocht niet worden bewerkt, het moest rusten. Nu moet gezegd worden, dat het volk Israël deze inzetting - tot eigen nadeel - niet bepaald serieus genomen heeft. Dit is ook een van de redenen waarom Juda 70 jaar in Babylonische ballingschap heeft moeten doorbrengen. Buiten het land dus. Vierhonderdnegentig jaar heet Israël verzuimd het sabbatsjaar te onderhouden. Daarom moest het nu 70 jaar in ballingschap: “…om het woord des HEREN, door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan: totdat het land zijn sabbatsjaren vergoed gekregen heeft. Al de dagen die het woest lag, heeft het gerust, om zeventig jaar vol te maken” (2 Kron.36:21 – NBG).
En dan is daar ook nog het jubeljaar. Na zeven maal zeven jaren kwam het 50e jaar. Op de 10e dag van de zevende maand moest de bazuin klinken ter aankondiging van dat bijzondere jaar. Dit is de Verzoendag. Op de jaarkalender die God aan Israël heeft gegeven (zie Lev. 23) ging de Verzoendag vooraf aan het laatste feest in de zevende maand: het Loofhuttenfeest. Nadat de verzoening had plaatsgevonden werd het tijd om feest te gaan vieren: “…u moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht van de HEERE, uw God, verblijden” (Lev. 23:40). Elk jaar weer was dit loofhuttenfeest een voorproefje van het jubeljaar dat in aantocht was. En het jubeljaar zelf is weer een voorproefje van een nog groter feest van vrijheid in het tijdperk van de Messias...
Wat houdt dat jubeljaar in? Heel in het kort ongeveer het volgende:
- Heel jaar ´vakantie´ (in ieder geval voor de landbouwers): niet zaaien en maaien; men kon leven van de opbrengst van het vorige jaar en van wat spontaan groeide.
- Schulden werden kwijtgescholden
- Slaven moesten worden vrijgelaten
- Degenen die gedwongen waren geweest hun bezittingen (vastgoed en land) te verkopen door schulden, armoede, e.d., ontvingen dat terug. Hierdoor bleef ook de verdeling van het land voor de 12 stammen intact. En… men kon op deze manier herdenken dat al het land uiteindelijk aan God toebehoorde, zie vers 23.
- Het was een ´heilig´ jaar, net als sabbat en sabbatsjaar: jaar voor de HEERE. Genieten van wat de HEERE geeft, leven in vrijheid, vrolijk zijn voor Zijn aangezicht, zoiets als Psalm 23 zegt!
Vrijheid en nieuw begin
Kenmerkend voor het jubeljaar was het woord ´vrijheid´. Het land moest vrijgemaakt worden van bewerking. De slaven (of werknemers zouden wij vandaag misschien zeggen) kregen hun vrijheid, zij konden een nieuwe start maken. Mensen werden vrijgemaakt van schulden. Zo werden arme families beschermd tegen uitbuiting door de rijken en werd blijvende verarming voorkomen.
Eigenlijk moest alles weer teruggedraaid worden naar het uitgangspunt. Wie negatief wil zijn, zegt dan: terug naar af. Je moet het echter positief bekijken: het was een nieuw begin, de boel werd opnieuw opgestart. De hele economie werd opnieuw geordend en begon weer opnieuw te draaien. Geweldig hoe de Heere God alles pico bello geregeld had voor Zijn volk!
In geestelijke zin mogen wij als gelovigen nu al leven in het jubeljaar! Wij zijn immers vrijgekocht “met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam” (1 Petr. 1:18).
Het is Gods wil, dat de Zijnen in vrijheid zouden leven en werken en zo tot hun levensdoel zouden geraken om Hem te dienen en te profiteren van alle zegen die Hij geeft.
Paulus zegt in Romeinen 6: “Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen” (vs. 4). Vrijgemaakt van de zonde, zijn wij dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid (vs. 18). Romeinen 8 begint met te zeggen dat er geen veroordeling (meer) is, voor hen die in Christus Jezus zijn (= kinderen van God) “…want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood”. Geweldig! God heeft ons volledig in de vrijheid gebracht, alle schuld weggedaan, bevrijd van de slavernij van de zonde. We zijn nu vrij om in Gods gemeenschap te wandelen (2 Kor. 3:17). In Galaten 5:1 zegt de apostel, met name tot hen die een Joodse achtergrond hebben: “Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met een juk van slavernij belasten.”
In Filippenzen 4:4 roept Paulus gelovigen op hun weg te gaan met blijdschap. En dat mag ook als we denken aan de uitwerking van de verzoening in Christus en de zegen daaraan verbonden: “Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u.”
Toekomst
Maar er is meer! Het jubeljaar wijst naar een gezegende toekomst: Gods regering op aarde. Dit is periode van ongekende zegen voor Israël en de volkeren: “De hemel verheuge zich, de aarde juiche, de zee bruise en haar volheid, het veld en al wat daarop is, verblijde zich; dan zullen alle bomen des wouds jubelen” (Ps. 96:11-12-NBG). Net als de Israëlieten moesten bedenken dat het land niet van hen is, maar van de HEERE, zo geldt dat ook voor de volkeren (lees: de mensheid). Psalm 24:1 zegt: “De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen.”
De Heere God heeft nog iets moois in petto voor deze aarde en haar bewoners. Natuurlijk, er komt een afrekening, een oordeel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid. Dat zegt de Bijbel duidelijk! Een heftige crisis zal het zijn, maar dat is niet het einde. Na de tegenwoordige (boze) wereld, waar dit economische en financiële systeem onderdeel van is (!), komt er een nieuwe tijd. Een tijd waarin niet de mens, de politieke en vooral de financiële elite bepaald wat er gebeurt, maar de Bezitter van hemelen en aarde.
Ik ben bang dat een moderne variant van het jubeljaar niet gaat lukken als het aan de mens gelegen is. Maar God zal het wel doen in de toekomst.
Dan wordt er een nieuw begin gemaakt, de hele boel wordt opnieuw opgestart. Alles komt weer op z´n door God bedoelde plek. En iedereen krijgt van God de ruimte om te leven en te werken. En vooral blij te zijn met de vrijheid om Hem te loven en te prijzen!
Van Israël lees ik in Jesaja 35, dat het in de toekomst zal delen in “…de heerlijkheid van de HEERE, de glorie van onze God” (vs. 2). Hij zal komen als Verlosser en de Israëlieten zullen in het land een veilige woonplaats vinden: “Want wie door de HEERE zijn vrijgekocht, zullen terugkeren; zij zullen Sion binnenkomen met gejuich. Eeuwige blijdschap zal op hun hoofd zijn, vreugde en blijdschap zullen zij verkrijgen, verdriet en gezucht zullen wegvluchten” (vs. 10).
Crisis maakt plaats voor jubel! Niet alleen voor Israël, maar ook voor de volkeren. Daar ligt een een belofte van Godswege dat er ´tijden van verkwikking´ zullen komen van het aangezicht van de Heere. Tijden “…waarin alle dingen worden hersteld, waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten door de eeuwen heen” (Hand. 3:21).
Ja, heel de schepping zal uiteindelijk delen in de jubel van Gods overwinning en zegen. De apostel Paulus geloofde er heilig in: “Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God. Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft, in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God” (Rom. 8:18-21).
Het ´jaar van het welbehagen van de HEERE´ (Jes. 61:2) zal aanbreken, het ware jubeljaar, en de treurenden zullen getroost worden, de armen zullen rijkdom ontvangen, zij die honger en dorst hebben, zullen verzadigd worden. Vervolgden zullen bevrijd worden, zieken genezen, en het lijden wordt overwonnen door heerlijkheid: “De heerlijkheid van de HEERE zal geopenbaard worden, en alle vlees tezamen zal het zien, want de mond van de HEERE heeft gesproken” (Jes. 40:5).
Zoals gezegd: alles komt weer op z´n plek. Het huis(houden) wordt weer op orde gebracht en de mensen zullen jubelen “want de aarde zal vol worden met de kennis van de heerlijkheid van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt” (Hab. 2:14).