Bang?
In de Korte Verklaring van de Heilige Schrift, schreef de Gereformeerde Dr. C. Bouma (1884-1950) over Nicodemus: “Om zich niet bloot te stellen aan de spot van zijn gelijken en zijn collega´s, dat zulk een beroemde Rabbi in zijn ouderdom naar de jonge Galileër om onderwijs ging, kwam hij des nachts tot Jezus” (pag. 102). Met andere woorden: Nicodemus schaamde zich ervoor met Jezus gezien te worden in het openbaar en koos er voor om in het donker naar Hem toe te gaan.
Toch is het de vraag of dat juist is. Natuurlijk, we kunnen ons er wel iets bij indenken, dat deze bekende leraar van Israël en leider van de Joden voorzichtigheid betrachtte en zijn bezoek om allerlei redenen liever geheim wilde houden. Temidden van de kring der Farizeeërs zou dat immers allerlei vragen kunnen oproepen, misschien wel spot en andere narigheid teweegbrengen. Ook al zou dat zo zijn dan is het nog wel moedig dat hij tenminste de moeite nam om persoonlijk contact te zoeken met die Rabbi uit Nazareth (vgl. Joh. 1:47!) in plaats van Hem op afstand te be- of veroordelen.
Maar er is meer… In de Bijbel zelf wordt op geen enkele wijze bangheid of lafheid gesuggereerd. Er staat gewoon: “Deze kwam ´s nachts naar Jezus…”. Meer niet!
Welke nacht?
Was het gewoon een nacht of misschien een bijzondere? In de Bijbel gebeuren wel vaker bijzondere dingen in de nacht. God leidde Abraham ´s nachts naar buiten en liet hem de sterren zien: “Zo talrijk zal uw nageslacht zijn” (Gen. 15:5).
De jonge Samuël werd in de nacht door de HEERE geroepen en ooit ging de verderfengel ´s nachts door het land Egypte en doodde de eerstgeborenen, terwijl de Israëlieten schuilden achter het bloed. Er zijn uitleggers die erop wijzen dat het onder rabbijnen een gewoonte was om in de stilte van de nacht de Thora te bestuderen, hetgeen een verklaring voor het nachtelijk bezoek zou kunnen zijn. Maar daarvan vinden we in dit Bijbelgedeelte geen aanknopingspunten.
Zijn er andere aanknopingspunten? Jazeker!
Vast staat dat de Heere Jezus in Jeruzalem verbleef. Uit Galilea vertrok Hij naar Jeruzalem met een speciale reden, namelijk om daar te zijn tijdens het Pascha of Pesachfeest (2:1 en 23). En nu gaat er een lampje branden…
Pascha
Want het eerste wat opvalt als we in Exodus 12 over het Pascha lezen, is dat de HEERE een nieuwe start maakt. Het gewone, burgerlijke jaar begon in de maand Tishri (dat is nu de zevende maand). De HEERE stelt echter een nieuwe jaartelling in: het godsdienstige jaar moest voortaan beginnen met de maand Abib (zie Exod. 13:4). Deze maand werd later, na de ballingschap, ook genoemd: Nisan (d.i. maart/april). ‘Abib’ betekent: aren. Het is de lentemaand. De winter is voorbij, het voorjaar begint. Het vroege graan komt op en kleurt de akkers. Het nieuwe leven ontluikt als teken van hoop.
Met betrekking tot de nieuwe start van Israël is de instelling van het godsdienstige jaar natuurlijk zeer toepasselijk. Immers, het volk van Israël staat op het punt verlost te worden. Na jarenlange onderdrukking, slavernij in het land Egypte, is het moment aangebroken, dat God omziet naar het volk, dat Hij liefheeft. Hij heeft een leidsman geroepen, Mozes, en hem de opdracht gegeven de Israëlieten uit Egypteland te leiden naar het land der belofte.
Israël treedt hier als volk uit de volkerenfamilie naar voren en wordt door God afgezon¬derd, hetgeen later bevestigd wordt in het verbond, dat God met hen sluit.
Door de verandering van jaartelling moest Israël direct leren, dat er voor hen een nieuw tijdperk zou aanbreken, waarin de HEERE hen zou leiden en onderwijzen. De HEERE is God en Hij alleen is de Verlosser. Dat wordt in de cyclus van inzettingen verkondigd, te beginnen met het eerste feest, het Pascha, in de eerste maand tot en met het zevende en laatste feest, in de zevende maand, het Loofhuttenfeest. Aan dit zevende feest is nog een achtste dag verbonden, waarmee wordt aangegeven, dat er na de periode van verlossing weer een nieuw begin volgt…
Alles wordt nieuw
Deze ‘vernieuwingsdaad’ van God in de geschiedenis van Israël past volkomen in Zijn verlossingsplan met deze wereld. We zien al in Genesis 1 hoe God licht brengt in de duisternis.
Slechts door Zijn Woord te spreken: “Er zij licht”, ontstond er een nieuwe situatie. God bracht licht in de duisternis, met het gevolg dat de ‘strijd’ tussen licht en duisternis zich door de eeuwen heen heeft voortgezet tot op de huidige dag. Aan het einde van de Bijbel lezen wij de bekende woorden van de verhoogde Christus: “Zie, Ik maak alle dingen nieuw” (Openb. 21:5). Verderop in dat hoofdstuk lezen we, dat er ‘geen nacht’ zal zijn in het nieuw Jeruzalem. Uiteindelijk zal alle duisternis verdwijnen, wanneer God zal zijn alles en in allen. Want God is Licht en in Hem is in het geheel geen duisternis!
Voorbijgaan
Het Griekse woord ‘Pascha’ komt van het Hebreeuwse werkwoord ‘pasach’ en dat komt zevenmaal voor in het Oude Testament. We vinden het driemaal in Exodus 12 (vs. 13, 23 en 27), waar het vertaald wordt met ´voorbijgaan´ (denk ook aan het Engelse woord voor Pasen: passover). Voor de precieze betekenis van het woord zijn de overige viermaal waar het gebruikt wordt van grote betekenis. Zo wordt het in 2 Samuël 4:4 vertaald met ‘kreupel worden’; in de geschiedenis van Elia op de Karmel in 1 Koningen 18 wordt het tweemaal gebruikt en weergeven door ‘mank gaan’ (vs. 21) en ‘hinken’ (vs. 26). De laatste keer staat het in Jesaja 31:5, waar de vertaling luidt: ‘beschuttend redden’.
Er ligt dus iets van heen en weer gaan in dit woord. Zoals een vogel zijn nest beschermt door heen en weer over dat nest te vliegen, zodat op die manier de toegang voor indringers wordt geweigerd. Dit heen en weer gaan, zien we ook in het hinken en kreupel worden in 1 Koningen 18 en 2 Samuël 4. Wat een rijk licht geeft ons dit op de bescherming van de HEERE van Zijn volk in Egypte! Hij beschermde Israël voor de verderver, die Hij Zelf gestuurd had om de eerstgeborenen van Egypte te slaan. Exodus 12:23 zegt: “… dan zal de HEERE de deur voorbijgaan en de verderver niet toestaan om uw huizen binnen te komen om u te treffen”. Het ‘voorbijgaan’ van de HEERE is feitelijk de toegang beletten door als het ware voor de deuropening te gaan staan, opdat de verderver niet naar binnen kon gaan.
De Israëlieten kregen de opdracht het bloed van het Paasoffer aan de deurposten te smeren als bescherming voor het oordeel van God. Daar waar Hij dit bloed zag, beschermde Hij het betreffende huis: “Als Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan” (vs. 13).
Alles rondom het Pascha wijst op het verlossingswerk van Christus. In die zin zijn de inzettingen en gebeurtenissen uit het verre verleden een gewel¬dige onderwijzing omtrent de grote Verlosser, van Wie Paulus later schrijft: “… want ook ons Paaslam is geslacht, Christus” (1 Kor. 5:7). Het Pascha moest door alle geslachten heen in herinnering gehouden en onderwezen worden als een “Pascha voor de HEERE” (Exod. 12:27 en 42). Het werd door God ingesteld aan het begin van een nieuwe periode voor het volk Israël.
Zoals God destijds Mozes als ‘verlosser’ zond tot Israël, zo zond Hij de Meerde¬re van Mozes, de Heere Jezus Christus, in deze wereld om ‘Zijn volk’ uit te leiden.
Waken
Nu wordt het interessant als het gaat om het nachtelijk bezoek van Nicodemus. Want de nacht van het geslachte paaslam is ook de nacht van het oordeel (verderfengel) én van de verlossing van Israël uit de slavernij van Egypte.
In Exodus 12 lezen we, dat farao ´s nachts opstond en tot actie overging: “En hij riep Mozes en Aäron in de nacht, en zei: Sta op, ga weg uit het midden van mijn volk, zowel u als de Israëlieten, en ga weg, dien de HEERE, zoals u gesproken hebt” (vs 31).
Over die nacht van de verlossing van Israël zegt vers 42: “Een nacht van waken was dit voor de HEERE om hen uit het land Egypte te leiden. Daarom is dit een nacht ter ere van de HEERE: een waken voor alle Israëlieten, al hun generaties door”.
De nacht van het Pascha is dus heel bijzonder! Het is een nacht die in ere gehouden moest worden in alle (toekomstige) generaties. En… het is een nacht van waken.
Is het, gelet op Johannes 2:23, vreemd om te veronderstellen dat Nicodemus juist in die nacht van Pascha naar Jezus toe ging? De nacht waarin de toegewijde Joden een wake hielden?
Dat zou perfect passen bij het feit dat de wake van Pesachnacht het nieuwe begin symboliseert en daarover gaat het in Johannes 3!
Het Hebreeuwse woord dat in Exodus 12 voor ´waken´ gebruikt wordt, is afgeleid van ´shamar´: (be)waken, de wacht houden, e.d. We vinden het ook terug in Psalm 130, vertaald met ´wachters´: “Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord. Mijn ziel wacht op de HEERE, meer dan wachters op de morgen, wachters op de morgen” (vs. 5-6).
Deze woorden zouden zomaar van toepassing kunnen zijn op Nicodemus, die Jezus van Nazareth herkende als een bijzonder Mens. Hij spreekt Hem aan als ´Rabbi´ (Meester). Wellicht verwachtte hij de Messias en vermoedde Hij dat Jezus wel eens de aangewezen (door tekenen en wonderen – vgl. Matt. 11:2-6!) Persoon kon zijn.
De Heere Jezus gaat met hem in gesprek en spreekt over, hoe kan het ook anders in de paasnacht, een nieuw begin!
Ooit trokken de Israëlieten in die nacht weg uit Egypte, uit de slavernij: bevrijd, verlost… een nieuw begin. Alsof het een nieuwe geboorte betreft! En dat was het bij wijze van spreken ook. Exodus 13 zegt dat God het volk leidde naar de Schelfzee, waar Israël ´gedoopt´ werd. Althans, zo zegt Paulus het later in 1 Korinthiërs 10: “En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben, en allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus” (vs. 1-4).
Nieuwe geboorte
Nicodemus moest opnieuw geboren worden om deel te kunnen hebben aan het Koninkrijk van God en de zegen daaraan verbonden. Zijn naam betekent: ´overwinning van het volk´. En ja, die overwinning is het deel van gelovige, die het nieuwe, geestelijke leven ontvangern heeft, door het geloof in de Zoon van God. Dat is de boodschap die de Heere Jezus voor Nicodemus heeft: “U moet opnieuw geboren worden” (vs. 7), nieuw leven ontvangen!
Ook die gedachte is voor Nicodemus problematisch, getuige zijn vraag: “Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer in de schoot van zijn moeder ingaan en geboren worden?” (vs. 4).
Is deze leider van de Joden vanwege zijn nachtelijk bezoek wel versleten voor bangerik, ook deze vraag heeft hem weinig krediet opgeleverd. Is deze geleerde man nou zo dom dat hij zo´n vraag stelt?
Nee hoor, het is eigenlijk best wel een intelligente vraag. Eén ding is in ieder geval duidelijk: Nicodemus was geen aanhanger van de leer der reïncarnatie!
Ooit was hij zelf de moederschoot ingegaan toen het zaad van zijn vader werd neergelegd in de schoot van zijn moeder. Gevolg daarvan was zijn (vleselijke) geboorte. Zou dat nu een tweede keer moeten gebeuren? Er zijn mensen, ook onder de Joden, die dat geloven. Dat een mens na zijn sterven later opnieuw geboren wordt, als mens of zelfs in een andere hoedanigheid. Dat heet reïncarnatie: opnieuw vlees worden.
Maar dat is niet wat de Heiland bedoelde. Want wat uit vlees geboren is, is vlees en blijft vlees. Nee, een mens moet opnieuw geboren worden, dat wil zeggen: uit water en Geest. Dus niet uit ´vleselijk´ water, zoals bij de eerste geboorte, maar uit ´geestelijk´ water, oftewel: door het Woord!
Lees wat Petrus daarover schrijft: “…u, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. Want alle vlees is als gras en al de heerlijkheid van de mens is als een bloem in het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen. Maar het Woord van de Heere blijft tot in eeuwigheid. En dit is het Woord dat onder u verkondigd is” (1 Petr. 1:23-25). Eigenlijk staat er: Dit is het evangelie dat onder u verkondigd is..
Het evangelie bepaalt ons bij het levende Woord, de Heere Jezus Christus, die door Zijn lijden, dood en opstanding heen, het nieuwe leven heeft gebracht: “En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”.
Hij is de Verhoogde, niet alleen aan het kruis, maar ook na Zijn opstanding in de hoogste hemel. En in Hem is het nieuwe leven…
Voor de mens die tot Jezus komt en Hem in geloof aanvaardt als Heiland en Heer, breekt er een nieuwe tijd aan: leven uit de dood (Joh. 5:24). Wie gelooft, wordt een kind van God en in Christus een nieuwe schepping. Daarmee is het oude voorbijgegaan. Dat wil zeggen: God rekent niet meer met hem of haar als mens in Adam, maar als een nieuwe mens in Christus, die zich mag richten op de toekomst. Bevrijd uit de slavernij der zonde, ja, zelfs verlost uit de macht der duisternis, volgens Kolossenzen 1:13. Wie tot geloof komt, wordt opnieuw geboren. God begint als het ware een nieuwe jaartelling. Het ‘godsdienstig jaar’ breekt aan. Maar dan wel de ware Godsdienst!
Paasnacht
Het lijkt er duidelijk op, dat Nicodemus de boodschap heeft begrepen. Later neemt hij het voor de Heere Jezus op, temidden van zijn eigen kring, de Farizeeërs: “Nicodemus, die 's nachts bij Hem gekomen was, die één van hen was, zei tegen hen: Veroordeelt soms onze wet de mens, als zij hem niet eerst hoort en kennis genomen heeft van wat hij doet? Zij antwoordden en zeiden tegen hem: Bent u soms ook uit Galilea?” (Joh. 7:50-52).
En wat zo mooi is, Nicodemus heeft Jezus nog een keer bezocht in de nacht: “Toen het al avond geworden was” (Matt. 27:57, Mark. 15:42), in de nacht dus, werd het lichaam van de Heere Jezus van het kruis genomen in het door Jozef van Arimathea gekochte graf gelegd: “En Nicodemus (die eerst 's nachts naar Jezus toe gekomen was) kwam ook en bracht een mengsel van mirre en aloë mee, ongeveer honderd pond. Zij namen dan het lichaam van Jezus en wikkelden het in linnen doeken, met de specerijen, zoals het de gewoonte van de Joden is bij het begraven (Joh. 19:39-40).
Daarmee is de cirkel rond. Het begon in de nacht van het Pascha en het eindigt in de ware paasnacht! Opmerkelijk is, dat hier ook nog het getal 100 naar voren komt: ´ongeveer honderd pond´. De poort van de tabernakel was 20 ellen lang en 5 ellen breed, dat is 100 vierkante el. Het getal 100 staat in verbinding met de 1 en de 10 en wijst op de zegen, die de gehoorzaamheid aan God en Zijn wil uitwerkt.
1 Gods wezen geloof 10 Gods wil gehoorzaamheid 100 Gods Woord zegen
Daarom heeft 100 ook te maken met: vrucht dragen, ingaan in het Koninkrijk, de erfenis ontvangen, etc.
Wedergeboorte
Jawel, Nicodemus had iets kunnen weten van die wedergeboorte: “Bent u de leraar van Israël en weet u deze dingen niet?” (Joh. 3:10). Die boodschap vinden we namelijk al in het Oude Testament.
In Genesis 1 lezen we dat de aarde tevoorschijn komt uit het water. Israël is tot tweemaal toe uit het water opgestegen: de Schelfzee en later de Jordaan. Prompt vond toen de besnijdenis plaats te Gilgal, een type van de wedergeboorte (zie kader). Bovendien leren de Psalmen en de Profeten, dat het volk tot nieuw leven zou komen:
Ps 85:7 en 8
“Zou Ú ons niet weer levend maken, zodat Uw volk zich in U verblijdt? Toon ons Uw goedertierenheid, HEERE, geef ons Uw heil.
Ezech 36:26
“Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven.
Ezech 37:5
“Zo zegt de Heere HEERE tegen deze beenderen: Zie, Ik ga geest in u brengen en u zult tot leven komen”.
Hos 6:2
“Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven.
Er is maar één weg om tot dat nieuwe leven te komen, ook voor Israël: Geloof in Jezus, de Messias. Dat is ook het doel van het evangelie dat Johannes mocht schrijven: “…opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te gloven, het leven zult hebben in Zijn Naam” (20:31).
Gilgal
Deze naam is afkomstig van het werkwoord ‘galal’ = rollen, wentelen. Golgotha is er aan verwant.
b Het gaat om 2x de medeklinkers G L. In Ezechiël 10 ziet de profeet een gezicht van 4 raderen (wielen); die raderen hadden ook een naam: “Werveling” (Hebr.: GaLGaL), beter: wenteling, want dat doen raderen namelijk!
Een wiel draait éénmaal rond (één wenteling) en komt dan weer in dezelfde stand terecht, maar bevindt zich wel op een andere plaats! In dat proces ligt het geheim van de wedergeboorte opgesloten! Want wat is wedergeboorte? Doodgaan en weer opstaan... in een andere plaats! Overgaan uit de dood in het leven. Opnieuw geboren worden: de 1e keer uit vlees, de 2e keer uit Geest.
Dat wordt in het Oude Testament voorgesteld door de naam ‘Gilgal’. Het is de naam van de plaats waar Israël door de Jordaan trok het beloofde land binnen en waar zij besneden werden en het Pascha vierden! Zie Jozua 3-5. Dit doortrekken van de Jordaan is een beeld van dood en opstanding (later is de Heere Jezus gedoopt in de Jordaan). Na de oversteek vindt de besnijdenis plaats en daar is de plaats ‘Gilgal’ ook naar genoemd, zie Jozua 5:9!. En dan… wordt het Pascha gevierd.
Dit machtige gebeuren van toen is typologisch voor Christus en Israël, en heeft uiteraard ook voor ons een heerlijke betekenis! Zie Kolossenzen 2:11-13. Wij zijn opnieuw geboren! We zijn met Christus gestorven als mens en met Hem opgestaan als mens, maar dan wel als een nieuwe mens! ‘Gilgal’ betekende voor Israël het einde van de oude situatie en het begin van een nieuwe toestand. Dat is ‘Golgotha’ nu reeds voor ons! De oude mens is weggedaan, en -op de 3e dag- de nieuwe mens is tevoorschijn gekomen.
Nicodemus… een bangerik? Een domme professor? Neen, integendeel, veel meer een wijze Farizeeër, die de Rabbi uit Nazareth beter wilde leren kennen. En dat is gelukt! Hij heeft ontdekt Wie Hij werkelijk was. Daarom had hij er iets voor over om het lichaam van Jezus te zalven. Hij wist heel zeker dat Hij de Gezalfde was… de aangewezen Persoon, de Bevrijder, de Verlosser, de Weg naar een nieuw begin!