De 'weder-verzoening'
Eerst een opmerking over het woord 'weder-verzoening'. We gebruiken dit woord om daarmee het krachtige grondwoord voor verzoenen aan te geven, dat door Paulus - alleen in zijn late brieven - gebruikt wordt. Er zijn verschillende woorden in de Bijbel die met 'verzoenen' worden weergegeven. We beginnen daarvoor in het eerste deel van de Bijbel.
Verzoening in het Oude Testament
Vanuit het Oude Testament komt 'verzoenen' vooral naar voren als 'bedekken'. Het Hebreeuwse grondwoord voor 'verzoenen' is kaphar en komt voor het eerst voor in Genesis 6:14. De Heere zegt daar tegen Noach in verband met de bouw van de ark onder meer, dat hij de ark van binnen en buiten met pek moet bestrijken. 'Bestrijken' is hier de vertaling van kaphar. Noach moest de ark bestrijken of bedekken met pek. In Genesis 32:21 komt dit woord voor de tweede maal voor en wordt het vertaald met 'gunstig stemmen' (andere vertalingen hebben 'verzoenen').
Verreweg de meeste keren dat kaphar wordt gebruikt, is dat in verband met de verzoening (= bedekking) van zonden (zie bijv. Exod. 29:33, 36, 37; 30:10, 12, 15, 16; Lev. 5:13, 16, 18; etc.). We herkennen het Hebreeuwse woord ook in Yom Kippoer (de grote verzoendag). In Leviticus 16 wordt deze dag ingesteld. Het was de enige dag in het jaar waarop de hogepriester het binnenste heiligdom van de tabernakel / tempel in mocht. In vers 2 staat: "De HEERE nu zei toen tegen Mozes: Spreek tot uw broer Aäron en zeg dat hij niet te allen tijde in het heiligdom binnen het voorhangsel mag komen, vóór het verzoendeksel (kapporèth) dat op de ark ligt, opdat hij niet sterft, want Ik verschijn in de wolk op het verzoendeksel". Op die ene dag in het jaar deed de hogepriester verzoening voor zichzelf, zijn huis en voor het volk (vs. 6, 11, 15 en 16). Het ging om verzoening over de gedane overtredingen of zonden. "Want op deze dag wordt voor u verzoening gedaan om u te reinigen. Van al uw zonden wordt u voor het aangezicht des HEEREN gereinigd" (vs. 30).
Verzoening in het Nieuwe Testament
Wat er gebeurde op de grote verzoendag is een prachtig beeld van de Hogepriester, Jezus Christus, Die verzoening heeft gedaan voor de zonden van Zijn volk. Hij is "niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed voor eens en altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht" (Hebr. 9:12). Dit heiligdom is "de hemel zelf" (Hebr. 9:24). Christus is de Hogepriester, maar ook het Offerlam. Daar hebben de woorden "Zijn Eigen bloed" betrekking op. In tegenstelling tot het Oude Testament zijn door Hem de zonden niet bedekt, maar is de zonde weggenomen (Joh. 1:29).
De Heere Jezus kwam als Hogepriester "om de zonden van het volk te verzoenen" (Hebr. 2:17). Het Griekse woord dat hier voor 'verzoenen' wordt gebruikt, is hilaskomai. Johannes gebruikt het hiervan afgeleide woord 'verzoening' in zijn eerste brief: "En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld" (hfdst. 2:2).
'Verzoenen' (en 'verzoening') zoals hierboven beschreven, is de Nieuwtestamentische tegenhanger van het Hebreeuwse kaphar, bedekken. De hiermee samenhangende woorden komen als volgt voor:
hilaskomai Lucas 18:13 genadig zijn Hebreeën 2:17 verzoenen hilasmos 1 Johannes 2:2 verzoening 1 Johannes 4:10 verzoening hilastérion Romeinen 3:25 middel tot verzoening Hebreeën 9:5 verzoendeksel
U ziet: het komt niet in de late brieven voor.
Een ander woord voor 'verzoenen' in het Nieuwe Testament
Behalve de teksten in het hiervoor genoemde overzichtje zijn er ook andere teksten in het Nieuwe Testament waarin het over verzoenen en verzoening gaat. Daar worden echter andere grondwoorden gebruikt, die alle als uitgangspunt het Griekse woord voor 'veranderen' hebben (allasso). Dit woord 'veranderen' staat in Handelingen 6:14; Romeinen 1:23 (vervangen); 1 Korinthe 15:51 en 52; Galaten 4:20 (op een andere toon spreken; lett.: mijn stem veranderen) en Hebreeën 1:12 (verwisselen).
Dit woord voor 'veranderen' is de een 'bouwsteen' van het andere Nieuwtestamentische begrip voor verzoenen: katallassoo; het wordt voorafgegaan door het voorzetsel kata. Dit voorzetsel betekent: in overeenstemming met, naar, naar beneden, neer, tegen. In samengestelde woorden (zoals katallasso) heeft het een versterkende betekenis. In dit geval geeft het een versterkte vorm van 'veranderen' aan. Er is niet zomaar iets veranderd, maar er is iets compleet veranderd. Het komt voor in Romeinen 5:10 (2x); 1 Korinthe 7:11 en 2 Korinthe 5:18, 19 en 20 en wordt telkens vertaald met 'verzoenen'. Het verwante woord 'verzoening' (katallagé) is te vinden in Romeinen 5:11; 11:15 en 2 Korinthe 5:18 en 19. Eigenlijk is de letterlijke betekenis van dit woord - compleet veranderen - veel duidelijker dan 'verzoenen'.
Zou je dit bijvoorbeeld in 2 Korinthe 5:18 doorvoeren, dan staat er: 'En het alles is uit God, Die ons met Zichzelf compleet veranderd heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de complete verandering gegeven heeft. Zoals God in Christus de wereld (kosmos; dit is hier 'het alles' uit vs. 18) met Zichzelf compleet veranderde, hen hun overtredingen niet toerekende; en in ons het woord van de verzoening geplaatst heeft'.
God veranderde de wereld compleet, dat wil zeggen: in overeenstemming met Zichzelf. Deze 'verandering' vond plaats aan het kruis op Golgotha, toen namelijk Hem Die geen zonde gekend heeft, voor ons tot zonde gemaakt is (2 Kor. 5:21). God veranderde de wereld in Christus, omdat Hij Christus compleet in overeenstemming met de wereld veranderde! Hij maakte Hem tot zonde ... Eigenlijk staat er niet meer dan: Hij maakte Hem zonde. Wat ligt hier een diep heilsgeheim in opgesloten.
Deze woorden voor 'verzoenen' en 'verzoening' komen niet in de late brieven van Paulus voor. Dit geldt ook voor het woord 'verzoenen' dat alleen in Mattheüs 5:24 staat (diallasso - doorheen veranderen, compleet veranderen).
Tot dusver hebben we gezien dat de grondbetekenis van het woord 'verzoenen' (op basis van allasso) veranderen is. Die verandering moet namelijk plaatsvinden omdat er sprake is van een kloof tussen twee of meer partijen.
De dingen die verschillen
We komen nu bij de late brieven van Paulus en ontdekken dat ook daarin geschreven wordt over verzoening. Dit gebeurt op drie plaatsen en hier blijkt een nieuw woord gebruikt te worden, dat de Heere in de voorafgaande periode waarin Hij Zijn Woord openbaarde nog niet eerder gebruikte. Het staat in de volgende teksten (die we ook maar meteen 'in schema' gezet hebben):
a. Efeze 2:16 m.b.t. de twee, tot één lichaam verbonden b. Kolossenzen 1:20 m.b.t. alle dingen - het alles a. Kolossenzen 1:21 m.b.t. "u (...) ook"
In de '51-vertaling van het N.B.G. wordt in deze teksten telkens gesproken over 'weder verzoenen'. In deze drie teksten staat telkens apokatallasso. Zoals u ziet, zit hier het woord katallasso in. Alleen wordt het nu voorafgegaan door een extra voorzetsel: apo. Dit betekent vanaf, maar geeft in samengestelde vorm (zoals hier) ook een versterkende betekenis aan het woord dat volgt (katallasso). Nu betekende dit al zoveel als 'compleet veranderen'. Door deze extra benadrukking zouden we het hier kunnen opvatten als 'totaal en compleet veranderen'. Zou je de grondbetekenis van de voorzetsels er in willen weergeven, dan krijg je zoiets als: (iets) veranderen vanaf (een bepaalde plek) in overeenstemming met (een nieuwe positie). We kunnen in ieder geval zeggen dat het hier gaat over veranderen in de overtreffende trap.
Ook deze diepgaande 'verandering' is tot stand gekomen door het sterven van de Heere Jezus Christus aan het kruis. In elk van de drie tekstgedeelten komt dit naar voren:
In Efeze 2:16 staat: "... opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis ..."; in Kolossenzen 1:20 staat: "... dat Hij door Hem alle dingen met Zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van Zijn kruis ..." en Kolossenzen 1:21 vermeldt: "... Hij heeft u (...) ook verzoend, in het lichaam van Zijn vlees, door de dood ...".
Het bovenstaande overzichtje verbindt de eerste tekst met de laatste. Beide teksten gaan namelijk over 'de beiden' en 'de twee', die in één lichaam zijn geplaatst door de complete en totale verandering in overeenstemming met Gods positie; voor zover deze beiden 'in Christus Jezus zijn' (vgl. Efe. 2:13). Deze twee zijn enerzijds de Joden en anderzijds de heidenen / volken. Namelijk volken die vervreemd waren van het burgerschap van Israël (Efe. 2:12; vgl. Kol. 1:21 waar dat 'voorheen vervreemd zijn' ook staat).
Geven we Kolossenzen 1:19 en 20 letterlijk weer, dan staat er: "Dat het al de Volheid behaagd heeft in Hem te wonen en door Hem alles ('het alles') compleet en totaal te veranderen tot in Hem, vrede makende door het bloed van Zijn kruis, door Hem, hetzij dat wat op de aarde is, hetzij dat wat in de hemelen is".
Zo laten deze verzen zien dat God alle dingen (dat wil zeggen: de dingen op de aarde en de dingen in de hemelen - zie vs. 20b; vgl. vs. 16) compleet en volledig veranderd heeft. Waar het in 2 Korinthe nog een complete verandering is van de kosmos, de wereld, daar is het hier een complete en totale verandering die tot stand gebracht blijkt te zijn.
Deze 'weder-verzoening' heeft ons vóór het aangezicht van God geplaatst, "heilig en smetteloos en onberispelijk" (Kol. 1:22; vgl. Efe. 1:4 en 5:27). Deze geweldige positie die God ons vanuit Zijn rijke genade geschonken heeft, wordt beschreven in het evangelie "dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is" en waarvan Paulus een dienaar was (Kol. 1:23). Over deze dingen wordt op deze manier pas geschreven in de late brieven van Paulus.
Wij hebben de verzoening en een machtige Heiland. Hij is onze hulde zo waard!