Adrian omschreef die twee werelden zo:
a. De wereld onder water waarin hij bijna verdronk.
b. De wereld in zijn gedachten als schrijver: wat zou ik hierover kunnen schrijven of vertellen?
Ik herken dat, hoewel ik die twee werelden twee werkelijkheden zou noemen:
a. De werkelijkheid van het dagelijks leven met zijn zorgen, zonden en ziekte...
b. De werkelijkheid van het niet-zichtbare leven; als burger in een rijk van de hemel, altijd bewust van Gods aanwezigheid in alles.
Leven in twee werkelijkheden
In een gesprekje met een van mijn kinderen zei ik: jouw wereld is zo anders dan de mijne. Het felle antwoord was: nee pap, we leven in dezelfde wereld; daarin slapen, werken of leren we, zijn we ziek of gezond, hebben we vrienden... één wereld.
En dat is ook zo, maar we kunnen wel verschillend zijn in hoe we die wereld beleven. Wat er in die wereld in onze harten en gedachten omgaat. Ik ben mij altijd bewust van een altijd aanwezige onzichtbare dimensie van God; Zijn Zoon en Zijn Geest in mij. Hij die iets met mijn hart en gedachten doet!
Gods Woord ondersteunt mij in deze beleving. Een gelovige leeft altijd in twee werkelijkheden tegelijkertijd. Het beleven daarvan roept spanningen op.
De vraag is waarom dit spanningen oproept, ondanks het feit dat een gelovige méér dan overwinnaar is en rijk gezegend met hemelse zegeningen (Efe. 1).
Door onszelf bewust te zijn van deze spanningen kunnen we leren er vanuit geloof mee om te gaan en bij tijd en wijle te midden van dit alles geestelijke rust te kunnen ervaren.
Spanningen in het leven van een christen
Daarom deze stelling: het is logisch dat er spanningen zijn in het leven van een kind van God!
Die spanningen hoeven helemaal niet zo anders te zijn die van een niet-christen. We leven immers in dezelfde wereld.
De Bijbel spreekt niet over twee werelden, maar over twee (en zelfs meer) eeuwen. Deze eeuwen zijn tijdsperioden waarin God Zijn plan uitwerkt om alles onder de heerschappij van Zijn Zoon te brengen. Het is ‘het plan van de eeuwen’ waarin de twee belangrijkste eeuwen zijn: de tegenwoordige en de toekomende eeuw (vgl. Efe.1:21).
Het probleem bij het lezen van de Bijbel is dat in bijna alle gevallen het Griekse woord ´aioon´ niet vertaald wordt met ´eeuw´, maar bijvoorbeeld met ´wereld´. Hierdoor zou je bij ‘de voleinding van de wereld’ aan het einde van de geschapen wereld kunnen denken, terwijl er letterlijk staat: de voleinding/het einde van de eeuw! 1
De ´tegenwoordige (of: deze) eeuw´ is begonnen bij Noach en eindigt met de terugkeer van de Heere Jezus Christus op aarde. Daarna begint de´ toekomende eeuw´, met Christus´ aanwezigheid op aarde, regerend als Koning.
Ieder mens, gelovig of niet, leeft in de tegenwoordige eeuw. En dat is de oorzaak van alle spanningen. In de kenmerken daarvan herkennen we de aard van onze spanningen. Ik wil ze omschrijven als driemaal ´Z´, van zorgen, zonden en ziekten.
Mattheüs 13:22 spreekt over de beslommeringen of zorgen van deze eeuw – de zorg om het dagelijks bestaan: hoe overleef ik de crisis, hoe behoud ik mijn baan? Hoe zullen mijn kinderen opgroeien? Een zorg die mij af en toe uit de slaap kan houden. Het gericht en gefocust zijn op deze dingen, zodanig dat je erdoor verlamd wordt en innerlijk zeer onrustig, noemt Paulus: gelijkvormig worden aan deze eeuw, waardoor we Gods wil, het goede, het welgevallige en het volmaakte niet ontdekken (Rom. 12:2). Daarom, zegt de apostel, moet ons denken en ons hart veranderen.
1 Korintiërs 2:6 spreekt over de leiders van deze wereld (eeuw). Dat zijn zowel wereldlijke als geestelijke leiders, bijvoorbeeld degenen die destijds Christus hebben gekruisigd. Geestelijk gezien zijn het onzichtbare krachten en machten die invloed uitoefenen op ons dagelijks bestaan, ook in ons leven. Krachten die ons los willen maken van God. Door verleidingen, etc. Dit roept spanningen op. We kunnen strijd ervaren in onze gedachten, gevoelens en verlangens. Strijd in onze ziel.
2 Korintiërs 4:4 spreekt over de ‘god van deze eeuw’. Hij is de aanvoeder van deze wereldlijke en geestelijke leiders in de tegenwoordige eeuw. Hij is satan, tegenstander, ook wel genoemd: duivel, verdeler, en: de overste der wereld. Van hem lezen we bijvoorbeeld in het verhaal van Job dat hij toestemming vraagt (en krijgt) om Job als gelovige ziek te maken. Zijn invloed zit in heel de schepping, die aan de vruchteloosheid is overgeleverd. Daar hebben ook wij last van, bijvoorbeeld in ons lijden, als we ziek zijn. Dit geeft spanning die de ‘duisternis van deze eeuw’ (zie Efe. 6) oproept.
Aan spanningen overgeleverd?
Zijn we nu echt aan deze spanningen overgeleverd? Met andere woorden: kunnen we niet anders dan gespannen zijn? Hoewel het logisch is dat ook christenen spanningen hebben, door zorgen, zonden en ziekte, hoeven wij niet ten onder te gaan aan deze spanningen. Daar is geloof voor nodig. Geloof dat de macht van al die onzichtbare heersers in deze eeuw aan het vergaan is. Het is vergankelijke macht (1 Kor. 2:6). Door dit te geloven en daar inzicht in te hebben ben je wijs volgens de Bijbel. We leren immers zien op de onzichtbare dingen en daardoor ons geloof bouwen op Gods kracht. Geloof dat de overste der wereld al geoordeeld is, hoewel dat oordeel nog niet is voltrokken. Dat gebeurt in fasen; in de wederkomst van Christus wordt zijn macht voor 1000 jaar gebonden en na die tijd wordt hij geworpen in de poel des vuurs. Dan zal er een nieuwe schepping zijn zonder zorgen, zonden en ziekte!
Geestelijke rust in spanningen
We hebben dus geloof nodig voor de goede afloop van alle dingen. Maar we kunnen ook leren geestelijke rust te vinden te midden van spanningen.
Galaten1:4 zegt dat we getrokken zijn uit deze tegenwoordige boze eeuw om in de aanwezigheid te zijn van onze hemelse Vader. En dan bezig te zijn met hemelse dingen, de dingen van boven, de dingen die alles te maken hebben met Gods Zoon, Christus. Met alles wat Hij aan het uitwerken is in ons, door alle spanningen heen; een karakter dat gevormd wordt door de spanningen en Zijn aanwezigheid daarin. Wij zijn immers getrokken uit de macht van de duisternis en overgeplaatst in het Koninkrijk van de Zoon van Gods liefde! (Kol. 1:13). In geestelijke zin zijn wij al daar waar de rest van de wereld nog moet komen, onder de heerschappij van Christus. We maken in het verborgene eigenlijk al deel uit van de toekomende eeuw!
Conclusie
Feitelijk leven wij dus in twee werkelijkheden tegelijk. Het ene is aan het verdwijnen, hoewel we dat als zodanig misschien niet ervaren, het andere bepaalt ons bij het leven in de altijddurende zichtbare aanwezigheid van Christus. En dat is nu al een onzichtbare realiteit in ons dagelijks bestaan.
Ik ervaar dit als een soort tuimelaar. Zo’n poppetje met een ronde onderkant dat alle kanten op kan bewegen, maar uiteindelijk een middelpunt heeft waardoor hij in evenwicht blijft.
Zorgen kunnen mij uit mijn evenwicht brengen. Zonden doen mij soms de duisternis van deze tegenwoordige boze eeuw ervaren. Ziekte maakt mijn gemoed onrustig. Maar hoe zwaarder het middelpunt is van mijn ‘tuimelaar’ gevoel, hoe sterker ik mag worden in geloof.
Dit heb ik allemaal niet verdiend, en daarom is het sleutelwoord in de twee werkelijkheden voor mij ´genade´: Ik ben bij je, dat moet je genoeg zijn, want zo zal Mijn kracht zichtbaar worden in jouw zwakheid!
Voetnoot
- De geschapen werkelijkheid wordt weergegeven met het Griekse ´kosmos´, hetgeen betekent: sierlijke ordening. Het Griekse ´aioon´ (eeuw) heeft vooral betrekking op de toestand van de wereld gedurende een bepaalde tijd.