IJver voor Sion
"Ik heb Mij met grote na-ijver voor Sion ingezet, ja, met grote grimmigheid heb Ik Mij voor haar ingezet" (Zach. 8:2).
Men kan zich afvragen waar deze woorden nu precies betrekking op hebben. Slaan ze op wat in Zacharia 7 staat over Gods toorn en moet Zijn ijver gezien worden als loutering door oordeel heen voor Israël? Of heeft het betrekking op Gods beschermende hand voor Israël waarmee Hij hun vijanden in gramschap slaat? Of is het Gods genadevolle hand waarmee Hij Zijn volk in liefde naar het beloofde land leidt? Een antwoord op deze vraag is in hoofdstuk 1:14 te vinden waar dezelfde woorden staan. En na deze woorden uit de HEERE Zijn toorn ten opzichte van de omliggende volken en zegt dan: "Ik ben naar Jeruzalem teruggekeerd met barmhartigheid; Mijn huis zal erin herbouwd worden, spreekt de HEERE van de legermachten...".
Conclusie: Gods ijver voor Israël bestaat zowel uit toorn voor de omliggende volken als uit liefdevolle ontferming voor Zijn volk.
De HEERE keert weer tot Sion
"Zo zegt de HEERE: Ik ben naar Sion teruggekeerd en Ik zal midden in Jeruzalem wonen. Jeruzalem zal ‘stad van de waarheid’ genoemd worden, de berg van de HEERE van de legermachten de heilige berg" (Zach. 8:3).
De stad die in Openbaring 11:8 nog het geestelijk Sodom en Egypte genoemd wordt en waar de Heere Jezus gekruisigd werd, zal Hem dan als Koning ontvangen en heilig worden voor Gods aangezicht. Jeruzalem, voorheen ontrouw door afgoderij en met zonde bezoedeld, zal dan waarachtigheid en gerechtigheid als kenmerk dragen. Dit geldt overigens ook voor haar inwoners: "Zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ík zal hun tot een God zijn, in waarheid en in gerechtigheid " (vs. 8).
Oude mensen en jonge kinderen op de pleinen
"Er zullen weer oude mannen en oude vrouwen zitten op de pleinen van Jeruzalem, ieder met zijn stok in zijn hand vanwege de hoge leeftijd. De pleinen van de stad zullen vol worden met jongens en meisjes die spelen op haar pleinen” (Zach. 8:4-5).
Wat de komst van de HEERE voor Jeruzalem voor gevolgen heeft, wordt hier op een warme en aantrekkelijke manier beschreven. Ook in deze tijd zijn er oude mensen en jonge kinderen in Jeruzalem te vinden. Maar werkelijke rust en spelvreugde is er niet te vinden vanwege het gevaar van aanslagen en aanvallen van omringende vijanden. Pas als de HEERE Zelf ingrijpt en wederkomt, zal de stad een ´plaats van vrede´ worden en zo haar naam daadwerkelijk eer aandoen.
Deze belofte krijgt extra betekenis wanneer gekeken wordt naar de omstandigheden van het moment van schrijven. De groep van teruggekeerde ballingen die Jeruzalem weer ging opbouwen, bestond voornamelijk uit volwassen mensen in de kracht van hun leven. Oude mensen en kinderen waren er niet bij vanwege de zware omstandigheden. Maar in de toekomst zijn ze er wel en dat betekende hoop en toekomst voor de stad en het volk. De zware tijden zouden overgaan in tijden van vrede en rust.
De aanwezigheid van oude mensen en jonge kinderen op de pleinen van Jeruzalem bepaalt ons niet alleen bij een toestand van vrede, maar ook bij een tweetal zegeningen die behoren bij het toekomstige zichtbare Koninkrijk op aarde. Jesaja 65:20 zegt: "Daar zal niet meer zijn een zuigeling die maar enkele dagen leeft of een oude man die zijn dagen niet zal volmaken, want een jonge man zal sterven als een honderdjarige, maar een zondaar, al is hij honderd jaar, zal vervloekt worden". De mensen worden dus zeer oud, net als in de tijd vóór de zondvloed. Waarschijnlijk is het hen zelfs vergund om (de eeuw uit) te leven tot aan de komst van het hemels Jeruzalem op aarde (Opb. 21). Wat betreft de aanwezigheid van veel jongens en meisjes op de pleinen, moeten we denken aan de zegening in Deuteronomium 7:13 en 14: "Hij zal u liefhebben, u zegenen en u talrijk maken; Hij zal de vrucht van uw schoot zegenen (…) Gezegend zult u zijn boven al de volken; onder u zal geen man of vrouw onvruchtbaar zijn, onder uw dieren evenmin”.
Het is veelzeggend dat juist de ouderen en de kinderen hier het eerst genoemd worden in verband met het herstel van Israël en Jeruzalem. Zij behoren tot de zwakkeren en moeten het daarom in moeilijke tijden als eersten ontgelden. Nu worden juist zij genoemd in verband met de vrede en rust die over Jeruzalem komt. Hieruit blijkt dat de HEERE oog heeft voor de zwakkeren en juist voor hen ook een plaats bereid heeft in Zijn plan!
Uit: De Man op het rode paard- De profetie van Zacharia, Sebastiaan de Graaf, Everread Uitgevers