Misdadigers
De Heere Jezus spreekt volgens Lukas 23 tot één van de misdadigers die daar ook gekruisigd waren. In vers 33 worden zij voor het eerst genoemd: "... de misdadigers, de één aan de rechter- en de ander aan de linkerzijde". Het woord dat hier voor 'misdadiger' gebruikt wordt, komt alleen in dit evangelie voor (zie vs. 32, 33 en 39) én nog eenmaal in 2 Timotheüs 2:9, waar Paulus met betrekking tot zijn gevangenschap schrijft: "Daarvoor lijd ik verdrukkingen en draag ik zelfs boeien als een misdadiger. Maar het Woord van God is niet gebonden".
Het woord dat hier met ´misdadiger´ is vertaald, zou je letterlijk kunnen weergeven met 'kwaaddoener' of 'kwaadwerker' (vgl. hier de Statenvertaling; het Griekse woord is kakourgos; van 'kwaad' - kakos en 'werk' – ergon). Het is opvallend dat in de overige evangeliën ook sprake is van twee andere gekruisigden, maar dat zij daar niet 'misdadiger' genoemd worden. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de Herziene Statenvertalers hier jammerlijk in de fout zijn gegaan. De HSV heeft namelijk zowel in Mattheüs 27:38 en 44 en Markus 15:27 'misdadiger' staan als vertaling van een ander grondwoord dan dat door Lukas gebruikt wordt. Zowel in de NBG- '51 vertaling als in de Statenvertaling komt dit verschil wél naar voren! Daar zegt de eerste "rover" en de laatste "moordenaar". Het Griekse woord dat in het Mattheüs- en in het Markusevangelie wordt genoemd, is lejstes, dat zich inderdaad het beste laat vertalen met 'rover' of ook met: 'plunderaar' of 'overvaller'.
Natuurlijk kun je zeggen: wat maakt het allemaal uit, een rover of een moordenaar of een misdadiger, het is allemaal hetzelfde. Maar dat is het nu juist niet! Aandacht hebbend voor het (oorspronkelijk) door God geopenbaarde Woord, moeten we respect hebben voor de afzonderlijke woorden die daarin gebruikt worden.
Drie of meer kruisen?
De vele illustraties met daarop drie kruisen op de berg Golgotha ten spijt, ligt het meer voor de hand dat er (minimaal) vijf kruisen stonden: het ene - en voor ons belangrijkste - kruis met onze Heiland, met aan beide zijden twee kruisen. En aan beide zijden waren zowel een rover als een kwaaddoener gekruisigd. We lezen per slot van rekening nergens in de Schrift dat er drie kruisen op Golgotha stonden. Zouden we er inderdaad van uitgaan dat er (minimaal) vijf kruisen stonden, dan zou dat in ieder geval een 'tegenstrijdigheid' in de beschrijvingen van Mattheüs en Markus enerzijds, en Lukas anderzijds, wegnemen. De eerste twee beschrijven immers hoe de rovers, "die met Hem gekruisigd waren" hetzelfde zeiden als de spottende overpriesters, Schriftgeleerden, oudsten en Farizeeën: "Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Als Hij de Koning van Israël is, laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen Hem geloven. Hij heeft op God vertrouwd; laat Die Hem nu verlossen als Hij Hem welgezind is, want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon" (zie Matt. 27:41-44; vgl. Mark. 15:32b).
En dat terwijl Lukas beschrijft hoe de ene misdadiger Hem lasterde, terwijl de andere antwoordde en hem zelfs bestrafte met de woorden: "Vreest zelfs u God niet, nu u hetzelfde vonnis ondergaat? En wij toch rechtvaardig, want wij ontvangen overeenkomstig wat wij gedaan hebben, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan" (zie Luk. 23:39-41). En daarna zegt deze misdadiger tot de Heer: "Heere, denk aan mij, als U in Uw Koninkrijk gekomen bent" (vs. 42).
Wat een verschil! Dat kunnen toch niet dezelfde mensen geweest zijn? Waarschijnlijk was dat dus ook niet zo, gezien de verschillende grondwoorden die voor hen gebruikt worden. Het is ook nog mooi om te weten, dat er in Lukas 23:40 over deze misdadiger staat: "Maar de andere antwoordde en bestrafte hem ...". Het woord dat hier voor 'ander' gebruikt wordt, duidt op 'anders van een andere soort'. Hier wordt het Griekse heteros gebruikt; vergelijk het Griekse allos dat 'anders van dezelfde soort' betekent!
Hoewel zij beiden misdadigers waren, was deze laatstgenoemde toch niet met de ander te vergelijken. De context laat ook wel duidelijk zien hoe we dit verschil hier moeten opvatten, gezien zijn woorden in vers 40-42.
In Johannes 19:18 wordt ook over medegekruisigden gesproken: "Daar kruisigden zij Hem en met Hem twee anderen, aan elke kant één, en Jezus in het midden". Nu is het telwoord één niet in de originele tekst terug te vinden, hoewel het in de gangbare vertalingen wel telkens ingevoegd wordt, waarschijnlijk vanuit de vooronderstelling dat er slechts drie kruisen op Golgotha stonden ... Zou je dit vers letterlijk vertalen, dan krijg je: 'Waar zij Hem kruisigden, en met Hem anderen, twee aan de ene zijde en aan de andere zijde, maar in het midden: Jezus'. De uitdrukking 'aan de ene zijde en aan de andere zijde' (eigenlijk: 'van hier en van hier') komt nog eenmaal voor en wel in Openbaring 22:2, waar staat: "... aan de ene en de andere zijde van de rivier bevond zich de Boom des levens ...".
Tot slot is er nog een argument, en dat heeft te maken met de volgorde van de gebeurtenissen die je krijgt, wanneer je de evangeliën naast elkaar legt. Daarbij is het vooral belangrijk om te letten op de verdeling van het kleed van de Heere Jezus:
De Heere werd gekruisigd en twee kwaaddoeners, voordat Zijn kleed verdeeld was door het lot
Lukas 23:33
De Heere werd gekruisigd, met de kwaaddoeners, "één aan de rechter- en de ander aan de linkerzijde"
Johannes 19:18
"Daar kruisigden zij Hem en met Hem twee anderen, aan elke kant één, en Jezus in het midden"
Zijn kleed werd verdeeld door het lot
Lukas 23:34b
"En zij verdeelden Zijn kleren en wierpen het lot"
Mattheüs 27:35
"Nadat zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn kleren door het lot te werpen ..."
Markus 15:24
"En toen zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn kleren: door het lot te werpen ..."
Er werden ook twee rovers gekruisigd, nadat Zijn kleed verdeeld was door het lot
Markus 15:27
"En zij kruisigden met Hem twee rovers, één aan Zijn rechter- en één aan Zijn linkerzijde"
Mattheüs 27:38
"Toen werden met Hem twee rovers gekruisigd, één aan Zijn rechter- en één aan Zijn linkerzijde"
Overigens is het er ons niet om te doen gelijk te hebben! Het is echter wel belangrijk om goed op de woorden te letten waarmee God Zijn Woord heeft geopenbaard. En dan geven we bovenstaande graag ter overdenking mee. Het allerbelangrijkste in dit alles is vanzelfsprekend het middelste kruis, waaraan onze Heiland Zijn leven gaf en waaraan Hij de verzoening tot stand bracht. En wat verder belangrijk is, is hetgeen de Heere tot één van de kwaaddoeners zei, namelijk:
´Voorwaar, zeg Ik u heden, U zult met Mij in het paradijs zijn´
De oplettende lezer zal opmerken dat in dit opschrift de tekst uit Lukas 23 iets anders is weergegeven dan het in 'onze' Bijbels staat. Het is niet een verschil in woorden of vertaling, maar slechts een verschil in de plaats van de tweede komma en van het woordje ´u´. Er staat doorgaans: "Voorwaar, zeg Ik u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn"; met de (tweede) komma dus achter "…zeg Ik u,". Hierboven echter hebben we dit vers als volgt weergegeven: "Voorwaar, zeg Ik u heden, u zult met Mij in het paradijs zijn"; met de (tweede) komma achter het woord heden.
De gangbare vertalingen suggereren dat de Heere Jezus na Zijn sterven naar het paradijs ging en dat hij de misdadiger meenam daar naartoe. En velen menen dat met het paradijs hier de hemel bedoeld wordt en dat de misdadiger door deze belofte dus meteen naar de hemel gegaan is. Maar… de Heere ging niet naar de hemel na Zijn (kruis)dood. Wat wordt er wél met het paradijs bedoeld?
Het paradijs
Er zijn in het Nieuwe Testament drie teksten waar dit woord voorkomt. Naast de tekst in Lukas 23:43 zijn dat:
- "En ik weet van deze mens (...) dat hij werd opgenomen in het paradijs en onuitsprekelijke woorden heeft gehoord, die het een mens niet is geoorloofd uit te spreken" (2 Kor. 12:3 en 4) en
- "Wie overwint, hem zal Ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat" (Openb. 2:7b).
Het 'opgenomen worden' zoals dat in 2 Korinthe 12 staat, is wel wat verwarrend. Het oorspronkelijke woord geeft namelijk geen richting aan; er staat namelijk: 'wegrukken'. Paulus schrijft over een "mens in Christus", waarmee hij waarschijnlijk zichzelf bedoelde, die eerst werd weggerukt tot aan*) de derde hemel en vervolgens tot in het paradijs. 'Paradijs' is eigenlijk een Grieks woord (paradeisos). In de Griekse vertaling van het Oude Testament (de Septuagint) wordt doorgaans het woord "hof" (zoals in Genesis 3 m.b.t. de hof van Eden) vertaald met 'paradeisos'. Het Hebreeuwse gan duidt op een omheinde tuin, een hof; het betekent vooral: omheining. Daarom hebben mensen het over Adam en Eva in het paradijs. Helemaal consequent is een dergelijke vertaling niet en dat zien we aan Prediker 2:5a, waar staat: "Ik legde mij tuinen (van gan) en boomgaarden (van pardes) aan ...". De Statenvertaling heeft het hier over "hoven en lusthoven". Het is niet moeilijk om te zien dat 'paradijs' / 'paradeisos' is afgeleid van het Hebreeuwse pardes. Tegelijk zouden we hier het woord 'lusthof' ook kunnen zien als een nadere omschrijving van hof...
Hoe het ook zij: dat we bij 'paradijs' wel degelijk aan de hof van Eden mogen denken, blijkt wel uit de hiervoor aangehaalde tekst uit Openbaring 2:7, waar het over de Boom des levens gaat "die midden in het paradijs van God" staat. Tegenover het 'verloren paradijs' uit Genesis 3 blijkt in Gods plan nog wel degelijk een 'hersteld paradijs' te bestaan. Daarbij mogen we denken aan de nieuwe schepping, waar opnieuw van de "Boom des levens" sprake is (Openb. 22:2). Maar ook vóór die tijd, namelijk gedurende het koningschap / koninkrijk op aarde is er een situatie - in de eerste plaats in Israël - die vergeleken wordt met de hof van Eden, het paradijs. Er zijn in het Oude Testament enkele teksten die dit aangeven; zie bijvoorbeeld Jesaja 51:3 en Ezech. 36:35.
Voorwaar, zeg Ik u heden...
Wanneer we het voorgaande overdenken, blijkt het antwoord dat de Heere gaf aan de ene kwaaddoener, volstrekt op zijn vraag aan te sluiten: "Heere, denk aan mij, als U in Uw koninkrijk gekomen bent" (Luk. 23:42). De Heiland zou niet direct na Zijn sterven naar Zijn koninkrijk gaan; zelfs niet naar Zijn hemels koninkrijk.
Het koninkrijk zou / zal komen wanneer de Heer Zich als Koning zal openbaren. Dat moment zou pas plaatsvinden ná Zijn opstanding uit de dood, Zijn hemelvaart en vervolgens Zijn wederkomst. De wederkomst van de Koning en Zijn koninkrijk werd verwacht gedurende de Handelingentijd (vgl. Hand. 1:6 en 11 en 3:19-21), maar is na de verklaring van Paulus in Handelingen 28:28 tot een door God bepaald tijdstip uitgesteld. Vooral de teksten uit Handelingen 3 laten zien, dat er eerst inkeer en bekering onder Israël moet zijn en dat vervolgens de Heer gezonden zal worden in heerlijkheid en alle dingen zal herstellen. Dit alles stemt overeen met de woorden van (bijvoorbeeld) Ezechiël 36: eerst bekering en reiniging, dan wederkomst en herstel. Daarna kan het koninkrijk aanbreken en het zal zijn als de hof van Eden, het paradijs (vs. 31-35; zie ook vs. 9).
In het "heden" van het moment dat de Heer aan het kruishout hing, verklaart Hij officieel aan die ene misdadiger: "Voorwaar, zeg Ik u heden, u zult met Mij in het paradijs zijn". Daar was er één die tot inkeer kwam en meteen deze belofte kreeg. De man zal erbij zijn wanneer de Koning der koningen gekomen is en Zijn koninkrijk zal oprichten. Hij zal één van de velen zijn, die zullen opstaan bij Christus' komst; of letterlijk: in Zijn aanwezigheid (1 Kor. 15:23); en dat is dus gedurende de toekomende eeuw, de periode van het koninkrijk.
Zo kon deze misdadiger, die mogelijk gedurende heel zijn leven van alles verkeerd gedaan had - hij was letterlijk een kwaaddoener geweest - toch in een blijde hoop en zekerheid sterven. Ook in onze tijd geldt, dat - al heb je het nog zo bont gemaakt - er zelfs op het sterfbed de mogelijkheid is om de rust en vrede van God te ontvangen en in de zekerheid van behoud uiteindelijk je ogen te sluiten. Anders dan bij de gekruisigde misdadiger geldt dan voor ons wél dat wij direct naar de hemel zullen gaan en niet hoeven te wachten op een opstanding in de toekomst. Het bijzondere van de huidige bedeling is dat we als gelovigen, die deel uit maken van het lichaam van Christus, onmiddellijk na ons sterven opstaan. Wij mogen meteen delen in de (uit)opstanding om met Christus te zijn! Vandaar dat Paulus in Filippenzen 1:21 blij kan getuigen: “Want he leven is voor mij Christus en het sterven is voor mij winst”!
Voetnoot
Niet: tot in. Het Griekse voegwoord heoos wordt gebruikt in de betekenis van 'tot aan' en 'tot en met'. Hoe het opgevat moet worden, is afhankelijk van de context. Omdat Paulus het hier over de derde hemel heeft, dat is hemel der hemelen, namelijk: de plaats waarvan pas sinds Handelingen 28 wordt geschreven dat dáár de positie van het lichaam van Christus is (2 Korinthe werd vóór die tijd geschreven), ligt het voor de hand dat deze "mens in Christus" niet in de derde hemel geweest is, maar tot aan de grens daarvan. Zou er inderdaad bedoeld zijn dat deze mens in de derde hemel was geweest, dan zou wel het voorzetsel 'tot in' (eis) gebruikt zijn, zoals dat wel in 2 Korinthe 2:4 staat: 'tot in het paradijs'.
Dit artikel is overgenomen uit het Morgenroodboekje ‘De zeven kruiswoorden’ (ISBN 9789066942967). Dit boekje is te bestellen in de webshop op www.everread.nl, via email (info@everread.nl) of door even te bellen (0343-594495).