Verheerlijkt lichaam
Wanneer ik spreek over de vreugde van de hemel dan moet ik zeggen, zoals dat lied het zegt: "Maar 't heerlijkste is: dáár zien wij Jezus" (Joh. de Heer 706) . Ik wil graag nog op iets anders wijzen, en dat is de vraag, of laat ik zeggen, het kenmerk van de vreugde van ons verheerlijkte lichaam. Volgens Filippenzen 3 hebben wij nu een vernederd lichaam. In de eerste plaats in fysiek opzicht.
Eens heeft God de mens geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. Door de zonde heeft de mens dat beeld verloren. Hoevele zieke, lijdende, mismaakte mensen zijn er ook in onze onmiddellijke omgeving. En satan is het gelukt om door de zonde Gods wonderbare scheppingswerk te bekladden, en er een streep door te halen. Maar, broeders en zusters, de Heer laat niet varen het werk Zijner handen. Satan zal althans niet de vreugde smaken, of het gevoel van overwinning hebben, dat het hem gelukt is om het lichaam van de mens ten verderve te voeren, al was dan ook zijn ziel behouden. Maar de verlossing van het lichaam is bij de verzoening inbegrepen. En het onderpand van die verlossing is de Heilige Geest, die dit lichaam reeds maakte tot een tempel van God, waarin God door Zijn Geest woning gemaakt heeft. Dat geeft ook de zekerheid, dat ook dit lichaam eens verlost wordt. Het vernederd lichaam zal worden tot een verheerlijkt lichaam.
Dit lichaam is ook vernederd in moreel opzicht. De zonde, de zondenatuur zetelt in dit lichaam. En zolang we nog in dit stoffelijk lichaam zijn, hoe dicht we ook in de gemeenschap met de Heer wandelen, altijd zal daar de zondenatuur aanwezig zijn en is al wat wij doen gebrekkig, onvolmaakt en onvolkomen, hoe goed bedoeld ook. Het zal een onvoorstelbare gewaarwording zijn als we de wonderbare eigenschappen van het opstandingslichaam zullen ervaren. We zullen het beeld Zijns Zoons gelijkvormig worden, gelijkvormig dus ook aan Zijn verheerlijkt lichaam (zie ook Filipp. 3:20).
Nieuwe dimensies
We hebben een klein beetje een voorstelling van de mogelijkheden die de Zoon des mensen had in Zijn lichaam na Zijn opstanding. Hij kwam door gesloten deuren binnen, en verscheen aan Zijn discipelen in de bovenzaal. Er zullen nieuwe dimensies opengaan, nieuwe mogelijkheden om je te verplaatsen. Ik kan mij nog goed herinneren, dat ik voor het eerst van m'n leven als kind een fiets kreeg. Ik was er maar wat trots op. Ik deed het vroeger met een autoped. Ik weet ook nog heel goed, ik was allang in de dienst van de Heer bezig, dat die brommers uitgevonden werden. Een bekende van mij gaf mij een brommer kado. Wat was ik daar gelukkig mee. Ik hoefde niet meer te trappen. Ik ging stad en land af op mijn brommertje om hier en daar het evangelie te verkondigen. Ik kan me ook nog goed de dag herinneren, dat er ineens een auto voor m’n deur stond, en mij een auto geschonken werd, hoewel ik nog geen rijbewijs had. Dat heb ik later wel met moeite gehaald. En wat is de wereld er toen ineens een stuk kleiner door geworden. Wat heb ik daar meer mogelijkheden mee gekregen. Wat is er in de afgelopen jaren veel in ons natuurlijk leven veranderd door de techniek en door de wetenschap!
En wat zal het dan een geweldige ervaring zijn, en welke dimensies gaan er voor ons open, broeders en zusters, als ons lichaam verandert. Als we een onsterfelijk lichaam hebben. Onvergankelijk. Niet meer gebonden aan tijd, aan stof, maar een verheerlijkt lichaam. Fysiek totaal vernieuwd. Wat een mogelijkheden! Ook niet gebonden aan deze aarde. In staat om ook in de hemel te wonen, en daarin te verkeren. Dan spelen afstanden geen rol.
Een lichaam dat beheerst wordt door andere wetten, dan dit menselijk lichaam. Een lichaam niet van ´vlees en bloed´, maar van ´vlees en beenderen´, zoals de Heere Jezus Zelf zei in Lukas 24.
De discipelen meenden een geest te aanschouwen, maar de Heer zei: ´Geef me maar te eten, en: leg je handen in mijn zijde´. En ze betasten Hem. En ze zagen Hem. En Hij at met hen. En Hij sprak met hen. En toch in een verheerlijkt lichaam. Het is niet een geest die ergens rond zweeft, iets onzekers, nee, wij weten dat als deze aardse tent wordt afgebroken wij een gebouw bij God hebben, niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. Vrij van stof, van ruimte (door gesloten deuren), vrij van tijd, van zwaartekracht, met enorme snelle verplaatsingsmogelijkheden. Denk alleen maar aan de mogelijkheden die engelen hebben. En wij hebben een positie zo groot, dat engelen zelfs begerig zijn die in te zien. Het is nauwelijks voor te stellen!
Net zo goed als ik me niet kon voorstellen wat het betekende om gered te zijn, behouden. Een kind van God te zijn. Ook toen kwam ik in een andere wereld binnen waarvan ik het bestaan niet vermoedde. De overgang van ongeloof tot geloof is een overgang van duisternis tot licht. Van dood tot leven, zegt de Bijbel. Maar de overgang straks van het sterfelijk naar het onsterfelijk lichaam, zal de hoogste verwachtingen overtreffen. "Daarboven is een heerlijk oord". Ik ben blij dat ik het burgerschap van boven bezit. Dat mijn naam staat in het Boek des levens. Ik ben blij dat ik daar verwacht wordt. Ik ben blij dat ik zeker weet, dat mij daar een plaats bereid is. Ik ben blij, dat ik door genade een kind van God ben, en tot de Goddelijke familie mag behoren. Dat is geen zaak waardoor ik mijzelf op de borst kan kloppen, alsof ik dat verdiend zou hebben, want het is uitsluitend genade en nog eens genade!
´Alle roem is uitgesloten, onverdiende zaligheên
heb ik van mijn God genoten, 'k roem in vrije gunst alleen´.
Alle eer komt Hem alleen toe. Een zondaar, diep gezonken, en nu een kind van God en... erfgenaam van God. Eens ver van God en nu nabij gebracht door het bloed van Christus: ´Veilig in Jezus' armen, veilig aan Jezus' hart´.
Gemeenschap der heiligen
Ik wil nog graag een andere vreugde van de hemel beschrijven. De vreugde van het samenzijn als gelovigen, de gemeenschap der heiligen. Het kenmerk van de hel is eenzaamheid. Dan sta je er buiten (zie Openb. 21). In de hemel is er de gemeenschap der heiligen. We vormen de Gemeente, het Lichaam van Christus. Organisch met elkaar verbonden, nu al. En nu al is het een vreugde om gemeenschap met kinderen Gods te hebben. Het doet er niet toe tot welke kerk of gemeenschap je behoort. Als je met elkaar over Christus kunt spreken en hetzelfde heil deelachtig bent, dan heb je zo contact met elkaar. Dan klikt het. En als je Christus niet kent dan klikt het niet. En dan voel je je soms doodongelukkig bij andere mensen, die alleen maar over koetjes en kalfjes praten, over aardse dingen, en je kunt de hoop die in je is nauwelijks kwijt. Je voelt dat je in een andere wereld leeft. Je wordt soms lastig bevonden. En omgekeerd is dat ook zo. Dat kunnen wij niemand kwalijk nemen, want we zijn nu eenmaal 'anders'. We zijn vreemdelingen en bijwoners. We hebben een andere gezindheid en een andere toekomst. We hebben een levende hoop. Wat is het geweldig om kinderen Gods te ontmoeten, ook als je elkaar tevoren niet kende. Dat je elkaar kunt bemoedigen, samen op weg.
Er zijn vele vormen van gemeenschap. Een mens is niet voor zichzelf geschapen, als eenling. We kennen vormen van gemeenschap tussen man en vrouw, ouders en kinderen, broers en zusters, vriend en vriendin. En hoeveel verdriet ervaren wij vaak als zulke gemeenschapsbanden worden verbroken, o.a. door de dood. Christus vormde een nieuwe gemeenschap in Hemzelf: de gemeenschap der heiligen. Een geestelijke familie. Toch, ook hier nog onvolmaakt, maar in de hemel een volmaakte gemeenschap. Wij zullen kennen zoals we ook gekend zijn. En wat dat is, dat is met geen pen te beschrijven, broeders en zusters. Samen zullen wij de vreugde van de hemel ervaren. Samen zullen wij de tegenwoordigheid van de Heer ervaren. Hier is het nog zo, dat vaak allerlei dingen de gemeenschap der heiligen verstoren. Wat zijn er veel scheuringen, wat is er veel verdeeldheid. Christenen die elkaar voorbijlopen, elkaar niet accepteren. Je kunt je hier soms te midden van een grote schare van mensen eenzaam voelen. Wat zijn er een eenzame en ook vereenzaamde mensen, ook onder gelovigen. In de hemel kennen we dat niet meer. Daar zullen we elkaar kennen. Kende Petrus niet, op de berg der verheerlijking, Mozes en Elia? Wat geweldig, dat we straks met elkaar kunnen omgaan zonder bijgedachten, zonder camouflages. Het lied der liefde, 1 Korinthe 13, zegt: “De liefde vergaat nimmermeer”. Dat is Goddelijke liefde, die in onze harten is uitgestort (Rom. 5).
Alles nieuw
Daar zijn geen treurenden meer, geen zwaarmoedigen. Het staat in Openbaring 21:5: ALLE dingen worden nieuw. Alles wat kenmerkend is voor deze aarde, voor deze tijd, is weggedaan. "De eerste dingen zijn voorbijgegaan". Het tranendal maakt plaats voor jubel en vreugde. We zullen een nieuw lied zingen tot eer van God en van het Lam, samen met al de heiligen.
Liefde is de band der volmaaktheid. Dat is niet de liefde die te maken heeft met sympathie of antipathie, maar liefde die uit het hart voortkomt. Goddelijke liefde, die in onze harten is uitgestort. Er staat in de Bijbel: hebt elkander vurig lief, uit een rein hart. God wil, dat Zijn kinderen samen in vrede zullen leven, in harmonie met elkaar. Elkaar tot een hand en een voet zijn. Wat gaat dat hier gebrekkig! Straks zijn al die gebreken weg. Dan zal de eenheid van Gods kinderen openbaar worden. Volmaakt, volkomen. Alles tot glorie van Hem, Die het Middelpunt van ons verlangen is: Jezus Christus, onze Heer!