Victoriaanse tijd
Op 20 juni 1837 besteeg Victoria de troon van het Britse rijk. De lange regeerperiode van deze koningin zou de geschiedenisboeken ingaan als het Victoriaanse Tijdperk. De term 'Victoriaans' staat ook voor een groot aantal voorwerpen, stijlen, modes, zeden en opvattingen die in die tijd vooral in Groot-Brittannië gangbaar waren. Elementen van de Victoriaanse levenshouding zijn: conservatisme, zelfvoldaanheid, strenge fatsoensnormen, nuchterheid en humorloosheid. De gegoede burger gaf de toon aan; vroomheid en ingetogenheid waren de deugden die een ieder moest beoefenen. Onder Victoria werd Engeland de toonaangevende natie op de wereld en het Verenigd Koninkrijk een wereldrijk. Hoe men in Groot-Brittannië over de zaken dacht, werd over nagenoeg de gehele wereld van belang geacht.
De familie Bullinger behoorde tot de kleine middenklasse, die op politiek gebied weinig voorstelde. De economie was voornamelijk gebaseerd op landbouw. De industriële revolutie stond nog in de kinderschoenen. De Bullingers waren lid van de Methodistenkerk, voortgekomen uit het werk van de bekende theoloog, predikant en hervormer John Wesley (1703-1791).
In die maatschappelijke en kerkelijke omgeving kwam in 1837, het jaar ook waarin Charles Dickens zijn beroemde Oliver Twist publiceerde, Ethelbert William op 15 december ter wereld als zoon van William Bullinger en Mary Bent. Vernoemd naar koning Ethelbert, de eerste Christelijke vorst van Kent. Ethelbert Wiliam werd geboren in Canterbury, een van Engelands oudste steden en was de jongste van vijf kinderen. Hij stamt rechtstreeks af van de Zwitserse hervormer Heinrich Bullinger (1504-1575) uit Bremgarten, de opvolger van Huldrych Zwingli als hoofd van de kerk van de stad Zürich. Heinrich Bullinger was een minder controversieel persoon dan bijvoorbeeld de meer bekende reformatoren als Johannes Calvijn en Maarten Luther. Dat hij een grote rol speelde in de Reformatie bleek pas later. Uit recent onderzoek is gebleken dat hij een van de bekendste theologen van de 16e eeuw was.
Op 11 maart 1838 werd de kleine William gedoopt door dominee Samuël Webb die een tekst koos uit Maleachi 3, vers 16: “Dan spreken zij die de HEERE vrezen, ieder tot zijn naaste: de HEERE slaat er acht op en luistert. Er is een gedenkboek geschreven voor Zijn aangezicht, voor wie de HEERE vrezen en wie Zijn Naam hoogachten”.
De jonge Bullinger had een mooie stem en maakte deel uit van het koor van de Kathedraal van Canterbury. Als koorknaap leerde hij al op jonge leeftijd Latijn en Grieks. Zijn hele leven lang was hij een groot muziekliefhebber.
Hij studeerde theologie aan King's College London (1860-1861) en behaalde een Associate Degree (A.D.). Na zijn studie trouwde hij op 15 oktober 1861 met de dertien jaar oudere Emma Dobson.
Bekering
Ethelbert Bullinger begon zijn carrière binnen de Anglicaanse Kerk, de officiële Kerk van Engeland, als kapelaan (curate) van de parochie van St. Mary Magdalena in Bermondsey (Londen). Op zondag 6 juli 1862 werd Bullinger in de kapel van Farnham Castle ingewijd in de Heilige Priesterorde van de Kerk van Engeland door de bisschop van Winchester. In die tijd vond er een grote verandering plaats in zijn leven. Een goede vriend zei daarover: “Tot in de tijd na zijn aanstelling in de Kerk van Engeland had een belangrijke geestelijke ervaring die wij kennen als ´bekering´ nog niet plaatsgevonden. Tijdens zijn eerste predikantschap was er een godvruchtige dame, die gewoon was haar gedachten over de preek niet onder stoelen of banken te steken. Na afloop van een toespraak was haar enige commentaar: ´Arme, blinde jongeman´. Bullinger was diep geraakt en ging op de knieën. Het heeft zijn leven ten goede veranderd en in zijn bediening gaf hij voortaan duidelijk blijk van zijn overtuiging dat het Evangelie een kracht van God is tot zaligheid voor een ieder die gelooft…”
Van 1863 tot 1866 was hij kapelaan te Tittleshall, van 1866 tot 1969 te Notting Hill, van 1869 tot 1870 te Leytonstone en van 1870 tot 1874 te Walthamstow. In 1874 werd hij pastor (vicar) van de nieuwgevormde parochie van St. Stephen (tot 1888). Het was in die tijd (1877) dat hij na negen jaar noeste arbeid zijn eerste grote werk publiceerde: A Critical Lexicon and Concordance to the English and Greek New Testament. Men was onder de indruk van het werk. Er kwam zelfs een brief van Downing Street 10, met daarin een welgemeend dankwoord van de toenmalige premier van Engeland, Lord Beaconsfield, die “…met genoegen dit doorwrochte en bruikbare boek” had ontvangen. Zijn kennis van de Bijbelse talen was zo groot, dat hij in 1881 uit handen van de Aartsbisschop van Canterbury, Archibald Campbell Tait, een eredoctoraat in de theologie (Doctor of Divinity) ontving.
Een bezoeker van zijn Bijbelstudies in die tijd merkte op: “Dr. Bullinger was een geleerde in het Hebreeuws en Grieks en had een wonderbare kennis van de Bijbel. Voor hem was dat het Woord van God. Hij verdedigde de Goddelijke inspiratie van het Woord en de daaruitvoortvloeiende betrouwbaarheid van de originele tekst…Hij legde de betekenis van Gods woorden uit op een rustige, eenvoudige wijze met een vriendelijke stem”.
Bijbelgenootschap
Ondertussen was Bullinger in het voorjaar van 1867 op 29-jarige leeftijd secretaris van de Trinitarian Bible Society (TBS) in Londen geworden, een functie die hij tot zijn dood bekleedde. Als secretaris van de TBS was Bullinger overtuigd van de superioriteit van de Textus Receptus (TR) als grondtekst van het Nieuwe Testament ten opzichte van de tekstkritische grondteksten die in de negentiende eeuw opgang maakten. Hoewel Bullinger de TR superieur achtte aan de moderne tekstkritische grondteksten, was hij echter niet overtuigd dat de de King James Version (uitgegeven in opdracht van koning Jacobus I van Engeland), de oude Britse Bijbelvertaling waarvan het Nieuwe Testament gebaseerd was op de TR, een superieure vertaling was: alleen de brontekst was onfeilbaar, niet een vertaling. Bullinger was ook fel criticus van de Vulgata, de Latijnse vertaling van de Bijbel. Tijdens zijn secretariaat van de TBS ontplooide dit Bijbelgenootschap vele activiteiten. Eén voorbeeld: men conr°tracteerde de Hebraïcus Dr. Christian David Ginsburg om een nieuwe Hebreeuwse versie van het Nieuwe Testament te maken. In 1886 werden meer dan 100.000 exemplaren gedrukt en in drie jaar tijd vonden zij hun weg naar overwegend Joden in o.a. Noord-Afrika, Hongarije, Polen, Roemenië, Duitsland en Rusland.
Ethelbert Bullinger had, mede door zijn werk voor het Bijbelgenootschap, een bijzondere band met het Franse Bretagne en hij kwam er ook vaak. Hij had veel contacten met Bretonse protestanten en als muziekliefhebber verzamelde hij Bretonse hymnen die hij op muziek zette.
Things to Come
Na publicatie van zijn eerste standaardwerk volgden andere boeken, zoals The Witness of the Stars (Het getuigenis van de sterren) in 1893 en Number in Scripture (Getallen in de Bijbel) in 1894.
Het jaar 1894 markeerde (opnieuw) een verandering in het leven van Bullinger. Hij had de Anglicaanse Kerk zo´n 35 jaar gediend in diverse organisaties en kerken, waarvan Brunswick Chapel de laatste was. Er kwam een einde aan zijn praktische kerkewerk en hij ging als 57-jarige verder met een leven, toegewijd aan Bijbelstudie, schrijven en daarbij nog zijn werk voor de Trinitarian Bible Society.
In dat jaar startte Dr. Bullinger een project dat hem zou bezighouden tot het einde van zijn leven: de maandelijkse uitgave van Things to Come, een tijdschrift voor Bijbelstudie. Dit Bijbelmagazine was voor Bullinger een prima middel om zijn gedachten en inzichten te delen met anderen. Hij schreef over zijn visie op Gods plan der eeuwen en bedelingen, het belang van het profetisch Woord, het werk van de Heilige Geest, het geheimenis van de Gemeente als het Lichaam van Christus, de bediening van Paulus in zijn vroege en late brieven, et cetera. Naarmate hij ouder werd en zich meer verdiepte in Gods Woord veranderden zijn inzichten op diverse punten, waar hij overigens geen geheim van maakte. De autoriteit van Gods Woord dwong hem zich te schikken naar hetgeen hij ontdekte over Gods plan en bedoelingen.
Zegen en kritiek
Hoewel hij een grote schare van gelovigen tot tot zegen is geweest, was (en is) er ook aversie tegen de inzichten van Bullinger.
In de jaren voordat Bullinger geboren werd, was er nieuw licht gekomen op de wederkomst van Christus. Edward Irving, in zijn jonge jaren assistent van de beroemde Schotse dominee Dr. Thomas Chalmers (Glasgow), vertaalde in 1829 het boek The Coming of Messiah in Glory and Majesty (De komst van Christus in glorie en majesteit) van een Joodse christen, de Spaanse Jezuïet Juan Josafat Ben Ezra (1747-1801). Irving week daarmee af van de kerkelijke traditie en werd, net als Bullinger later, als controversieel beschouwd.
Maar er gebeurde meer. Rond 1820 kwamen enkele mannen bijeen, onder wie Benjamin W. Newton, Percy Hall, John N. Darby en George Müller, die bekend werden als de Plymouth Brethren (Plymouth broeders). Ook zij benadrukten het onderscheid in Gods plan (bedelingen) en leerden dat er meer is dan het kerkelijke dogma ´…vanwaar Hij zal komen om te oordelen de levenden en de doden´. Hoewel de ´broederbeweging´ (bij ons later bekend geworden als de Vergadering van gelovigen) aanvankelijk floreerde, kwam er onenigheid omtrent leer en leven, hetgeen resulteerde in een scheiding. Newton, Müller e.a. werden bekend als de Open Broeders en John Nelson Darby en zijn volgelingen vormden de Gesloten Broeders.
Het is waar dat Bullinger en de ´Broeders´ veel inzichten in Gods Woord gemeenschappelijk hadden, maar het is ook waar dat in latere jaren veel ´broeders´ stevige kritiek hadden op zijn inzichten. Smalend is wel de term ´Bullingerism´ gebruikt. Hij werd door ´dispensationalisten´ (mensen die bedelingen onderkennen) als ultra-dispensationalist bestempeld.
Hoewel Bullinger zich omringt wist door vele goede vrienden, zoals Dr. Ginsburg, Sir Robert Anderson, James Smith, Sholto Douglas (later: Lord Blythswood), de medewerkers van het Bijbelgenootschap en vele anderen, was hij ook het doelwit van toenemende kritiek, vaak afkomstig uit de kring van de Plymouth Brethren. Hoe meer hij de Bijbel bestudeerde en daarin zelf ook duidelijk een ontwikkeling doormaakte, en daarover schreef, des te luider werd de kritiek. Hij werd gehekeld om zijn standpunten in zaken als de vroege en late brieven van Paulus, het ontstaan en de positie van het Lichaam van Christus in het licht van het geheimenis, de betekenis van doop en avondmaal, et cetera.
Dr. Harry A. Ironside (1876-1951) is volgens logos.com “…een van de grootste predikers van de twintigste eeuw. Hij ontving eredoctoraten uit Wheaton College en Bob Jones University en werd regelmatig uitgenodigd om lezingen te geven aan het Dallas Theological Seminary. Na een korte tijd als Leger des Heils-officier, werd Ironside lid van de Plymouth Brethren en begon aan een zeer succesvolle reizende bediening van prediking en onderricht…”.
Hij schreef in 1938 het boek Wrongly Dividing the Word of Truth (Onjuiste verdeling van het Woord der Waarheid). Daarin zegt hij in het eerste hoofdstuk: "Na grondig kennis gemaakt te hebben met het Bullingerisme zoals door velen geleerd in de laatste veertig jaar, aarzel ik niet om te zeggen dat de vruchten boosaardig zijn. Het heeft links en rechts een enorme oogst van ketterijen geproduceerd in ons land en andere landen, het heeft christenen verdeeld en talloze kerken en vergaderingen te gronde gericht. Het heeft zijn volgelingen tot een ontstellend niveau van intellectuele en geestelijke hoogmoed gebracht, zodat ze met superieure minachting neerkijken op christenen die hun eigenaardige standpunten niet accepteren. En waar het lang is getolereerd, heeft het absoluut evangelisatiewerk gesmoord en onenigheid gezaaid op zendingsvelden. Deze dingen zijn over dit systeem zijn zo waar, dat ik geen aarzeling heb om te zeggen dat het absoluut een satanische verdraaiing van de waarheid is."
Zoals gezegd had Bullinger zijn leven toegewijd aan Bijbelstudie, het schrijven van boeken, de redactie van Things to Come en zijn werk voor het Trinitarian Bijbelgenootschap. Uit antwoorden aan briefschrijvers blijkt hoe hij zelf stond tegenover kritiek en onbegrip: “…het is goed om te zeggen, dat het bijkans onmogelijk is om je te beschermen tegen alle mogelijke manieren waarop woorden worden misverstaan. Als we ons daarop zouden richten, zouden we niets anders meer doen en geen stap verder komen” (Things to Come, maart 1899).
“U vraagt in hoeverre belangrijke theologen of schijvers het eens zijn met Things to Come. We kunnen het u niet vertellen, en het doet ook volstrekt niet ter zake. De allerbelangrijkste vraag is namelijk of Things to Come overeenstemt met het Woord van God, want alleen daarin hebben ´belangrijke schrijvers´, door de Heilige Geest gedreven, gesproken” (Things to Come, februari 1906).
Het Bijbelmagazine had een groot bereik, niet alleen met lezers in Engeland en Europa, maar ook in de VS, Canada, Australië, Nieuw Zeeland en Afrika.
Zionisme
Een rubriek in Things to Come heette: ´The Signs of the Times´ (De tekenen der tijden). Daarin schreef Bullinger over zaken die in kerk en wereld gebeurden en had speciale belangstelling voor de Joodse gemeenschap in die tijd. Dat kwam ook door zijn vriendschap met mensen als de al eerder genoemde Dr. Christian David Ginsburg, John Wilinson, C.T. Lipshytz en… Dr. Theodor Herzl.
In een commentaar op het boek Openbaring schreef Bullinger: “God is nog niet klaar met Zijn volk Israël. Zij wenden zich, hoewel deels in blindheid (Rom. 11:25), naar hun land en het herstel van een nationale staat. Sinds het jaar 1896 is de Zionistische beweging bezig dat doel te bereiken” (The Apocalypse, p. 348).
Zijn interesse in het Zionisme had ook een persoonlijke kant door zijn vriendschap met Theodor Herzl, schrijver van het boek Der Judenstaat (1896). Bullinger bezocht hem regelmatig zowel in Londen als op het vaste land. Na zijn onverwachte dood door een hartaanval op 44-jarige leeftijd (1904) suggereerde Bullinger, in navolging van anderen, dat zijn dood wel eens mede het gevolg zou kunnen zijn van de druk, de tegenstand en de vijandschap die de gevoelige Theodor van zijn Joodse volksgenoten te verduren had. Naar aanleiding van zijn dood schreef Bullinger over een van zijn ontmoetingen met Herzl: “…tijdens een kort bezoek aan hem in Ischl (Oostenrijk - red.), waar hij verbleef, wandelden wij samen langs een mooie, snelstromende beek en zei hij: ´Hoe komt het dat ik sympathie en vriendschap ontmoet bij christenen zoals jij… terwijl mijn vijanden juist van mijn eigen volk zijn? Ik antwoordde: ´Dat is in Engeland net zo. Onze grootste vijanden zijn christenen zoals wij zelf. De wereld en de Joden behandelen ons met hoffelijkheid en respect zoals jij ook doet. Maar het zijn ´christenen´ die tégen ons zijn, ons in een kwaad daglicht stellen en ons vervolgen” (Things to Come, oktober 1904).
Companion Bible
Een fervent lezer van Things to Come in Nieuw Zeeland, Mr. William Barron, bracht Bullinger in een briefwisseling op het idee van een concept dat later zou uitmonden in The Companion Bible. In 1907 bezocht Barron relaties in Engeland en ontmoette ook Bullinger. Hij zegde hem financiële steun toe en Bullinger ging voortvarend aan het werk. Deze ´Bijbel´ werd geen nieuwe vertaling, maar aan de hand van de King James Vertaling uit 1611 (te vergelijken met de Nederlandse Statenvertaling) diende het als companion (metgezel) bij het lezen van Gods Woord. Het werd een Bijbel-met-kanttekeningen, die de (grond)tekst verduidelijkt; teksten en/of woorden die een nadere uitleg behoeven worden apart behandelt in appendixen, waarvan het boek er 198 telt.
Bullinger had er een immense taak aan. Al sinds zijn jeugd was hij een ochtendmens, maar nu stond hij nog vroeger op. Om 4 uur in de morgen nam hij plaats achter zijn indrukwekkende bureau.
Bedenk wel: er waren nog geen computers in die tijd, dus alles moest zonder digitale Bijbelprogramma´s worden uitgezocht en met de pen worden uitgewerkt. Enige verlichting bij deze zware werkdruk kwam van twee broeders: Henry Bowker uit Middlesex, een gepensioneerde onderwijzer, en de jonge Charles Welch, geboren in 1880 te Londen. Als 20-jarige kwam hij tot een levend geloof in de Heere Jezus Christus en wilde sindsdien alles weten over het Woord van God. Hij kwam in aanraking met het magazine Things to Come en zo raakte hij betrokken bij Bullingers werk. Met de hulp van Bowker en Welch verscheen in 1909 het eerste deel van The Companion Bible: De Pentateuch (1e vijf Bijbelboeken) met 52 appendixen. Het tweede deel, Jozua-Job, verscheen in september 1910.
De laatste jaren
Ethelbert Bullinger had zijn inzichten toevertrouwd aan het papier in vele boeken en artikelen en was inmiddels de 70 gepasseerd. Het slotakkoord van zijn leven kende hoogte- en dieptepunten. Zijn schriftelijk werk ging gestaag verder en ook maakte hij reizen naar het buitenland.
Op 17 februari 1911 kwam er plotseling een einde aan het leven van zijn jongste zoon Bernard die op 44-jarige leeftijd stierf, wegens een ´plotselinge ademhalingsstoornis´.
Nog geen maand na deze tragische gebeurtenis moest Bullinger ook afscheid nemen van zijn vrouw Emma, met wie hij meer dan 50 jaar getrouwd was. Ze bezweek aan de gevolgen van astma en chronische bronchitis.
In juli van dat jaar kwam het 3e deel van de Companion Bible gereed (Psalmen-Hooglied) en in de herfst verscheen het boek The Great Cloud of Witnesses (Ned. vertaling: Geloofsgetuigen), over Hebreeën 11.
Op 6 juli 1912 vierde Bullinger een gouden jubileum: 50 jaar verbonden aan de Anglicaanse Kerk. In het najaar zag het 4e deel van de Companion Bible het licht: Jesaja-Maleachi. Het zou het laatste deel zijn dat tijdens zijn leven gepubliceerd werd.
Op 10 januari 1913 ging Bullinger voor twee maanden op reis naar het continent om vrienden te bezoeken in Frankrijk, België en Italië. Op deze reis merkte hij dat zijn krachten minder werden. Na zijn terugkeer nam hij wat gas terug. Hij werkte nog wel aan het vervolg van de Companion Bible, want ook het Nieuwe Testament moest nog worden afgemaakt.
Zover kwam het voor hem echter niet. Op 25 mei klaagde Bullinger over pijn en verlies van kracht in zijn rechter arm. Ook kwam hij ineens slecht uit zijn woorden. De huisarts schreef speciaal voedsel en rust voor. Het mocht niet baten. De patient kwam op bed te liggen en de levenskracht week meer en meer. De verpleegster die thuiszorg verleende, zei dat een vriend een paar van zijn boeken gelezen had. De zieke Bullinger vroeg haar of ze zelf ook zijn boeken kende, waarop ze antwoordde. “Nee, ik lees geen religieuze boeken”. Zwak als hij was, richtte hij zich op en zei: “Ik schrijf geen religieuze boeken. Religie kan van alles betekenen. Wat jij en ik willen is niet religie, maar Christendom: Christus!”
Het waren zo´n beetje zijn laatste woorden. Rond het middaguur op vrijdag 6 juni 1913 ontsliep de toegewijde dienaar van God, in volkomen vrede, 75 jaar oud.
Tenslotte
Bullingers dood werd door talloze gelovigen in binnen- en buitenland als een groot verlies ervaren. Zijn aandeel in het werk van het Bijbelgenootschap en het blad Things to Come werd node gemist. Maar: life must go on – het leven gaat door. Zijn medewerkers en nabestaanden hebben zijn werk nog een aantal jaren voortgezet. Van zijn vele aantekeningen zijn later nog artikelen verschenen.
Het blad Things to Come is uitgegeven tot december 1915. De 1e Wereldoorlog (1914-1918) was inmiddels begonnen en dat grote gevolgen. Niemand kan zeggen of het alleen daaraan lag, maar de vrije giften voor het magazine liepen zodanig terug dat uitgave niet meer mogelijk was. In het laatste nummer schreef Bullingers nicht en medewerkster Elizabeth Dobson het volgende: “…de verwachtingen voor de nabije toekomst rechtvaardigen niet de voortzetting van een volgende jaargang… Door de beëindiging van Things to Come zal er langs die weg geen communicatie meer mogelijk zijn met de vrienden van wijlen Dr. Bullinger. Toch zullen zijn publicaties nog te verkrijgen zijn via het redactieadres… In antwoord op vragen van velen kunnen we zeggen dat het 6e deel van de Companion Bible in productie is, maar het duurt nog even voordat het gereed is…”.
Het redactieadres was gevestigd in het woonhuis van Bullinger in Londen: ´Bremgarten´, vernoemd naar de Zwitserse geboorteplaats van zijn voorvader Heinrich…
Het Nieuwe Testament voor de Companion Bible was al deels voorbereid door Bullinger. In de jaren na zijn dood is het, vooral door de inspanningen van zijn voormalig medewerker Henry Bowker, gereed gekomen. In 1921 was het werk gedaan en hetjaar daarop verschenen de verschillende delen als één boek.
Bullinger was een man van de Bijbel. Hij geloofde rotsvast in de inspiratie en nauwkeurigheid van de Bijbel als het Woord van God. Dit in tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten, die beïnvloed werden door de ´hogere Bijbelkritiek´. Bullinger volgde nimmer de meerderheid in het kwade. Hij liet zich door niemand van de wijs brengen. Zoals hij zelf eens schreef: “Populariteit mag niet ons doel zijn; succes is niet ons streven; resultaat is niet onze leidraad. Wij zijn geroepen om trouw te zijn in ons getuigenis” (Uit: A Month´s Musings). En: “Traditie is als een ketting dat een dier verhindert om van het verse groene gras verderop te eten.”
Door de jaren heen zijn vele van zijn boeken herdrukt en uitgegeven met als gevolg dat zijn pennevruchten honderd jaar na zijn dood voor velen nog steeds een bron van kennis en inspiratie vormen. Het laatste woord in deze korte necrologie is aan wijlen Dr. Ethelbert W. Bullinger:
“Niemand is zich meer bewust van zijn onvolkomenheid dan ikzelf; en, na alles wat we hebben mogen doen, blijft er nog genoeg werk over voor anderen… En één ding is belangrijk: een oprecht verlangen om God te geloven en aan te nemen wat Hij zegt, ongeacht wat mensen daarvan vinden en los van allerlei tradities en interpretaties. Moge de Heere ons gebruiken en onze inspanningen zegenen tot Zijn eigen eer en ten goede van Zijn volk” (The Apocalypse, p. 12).