In Efeze 5:18 zegt Paulus: “En wordt niet dronken van wijn, waarin losbandigheid is, maar word vervuld met de Geest”. De vertalingen hebben hier: vervuld met de Geest. We schrijven echter liever over het vol-zijn of vervuld-zijn in de Geest. Het Griekse woordje ´en´ wordt hier gebruikt in de grondtekst en dat laat ons toe om met 'in' te vertalen. Het mooie is, dat daardoor een verband ontstaat tussen de andere teksten met de woorden 'in de Geest'. Die uitdrukking komt namelijk in totaal vijf keer voor in de Efezebrief:
a. 2:18 de toegang in één geest tot de Vader b. 2:22 samengebouwd worden tot een woonstede van God in de Geest. c. 3:5 het geheimenis zoals dat nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten in de Geest b. 5:18 u moet vervuld worden in de Geest a. 6:18 bidden in elk tijdstip in de geest.
(Dit schema is overgenomen uit De brief aan de Efeziërs - vers voor vers (ISBN 9789066942769), blz. 104).
De punten a. en a. spreken samen over gebed. Ook de punten b. en b. hebben met elkaar te maken en punt c. is de centrale tekst in deze opsomming. We kunnen daar voorzichtig uit concluderen dat het vervuld worden in de Geest ook samenhangt met het inzicht hebben in het geheimenis van het lichaam van Christus dat als een rode draad door de Efezebrief loopt. Dit sluit weer aan op het Woord van Christus dat rijkelijk in ons zou moeten wonen! Door vanuit Zijn Woord inzicht te verwerven in het geheimenis van Christus, leren we geestelijk te wandelen en te groeien in ons geloof. Zo leren we ook wat het betekent om altijd in de tegenwoordigheid van de Vader te mogen zijn 'in de Geest'; om daar met Hem te praten 'in de Geest'; om daar samen met andere gelovigen opgebouwd te worden 'in de Geest', omdat we vervuld zouden moeten zijn 'in de Geest'! De uitwerking daarvan is echter niet abstract, maar juist erg praktisch. Laten we dit verder onderzoeken.
De uitwerking van het vervuld zijn in de Geest
Hoe vaak spreken we tot (en met) elkaar over de dingen van boven? Paulus roept ons op om de dingen te zoeken en te bedenken die boven zijn, waar Christus is. Omdat ons leven met Christus verborgen is in God (Kol. 3:1-3). In hoeverre kunnen we deze waarheid met elkaar delen in samenkomsten en Bijbelstudies en onderlinge ontmoetingen? Wanneer we vol zijn in de Geest zal dit zich uitwerken in deze ontmoetingen. We zullen het verlangen koesteren om Christus in elkaar te zien. En ook al hebben we in ons spreken allemaal ergens onze stokpaardjes, toch zouden we ernaar moeten verlangen het beeld van Christus te versterken in elkaar. Dit spreken tot elkaar kan zich dan uitwerken in verschillende soorten liederen, namelijk "met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen" (Kol. 3:16; ook Efe. 5:19), die we met elkaar kunnen zingen in onze erediensten en op Bijbelstudieavonden. De uitdrukking 'geestelijke' liederen, legt mijns inziens een verbinding met 'geestelijke' zegen in Efeze 1. In hoeverre zingen we hierover? Spreken en zingen is allebei communicatie. Deze communicatie is met de Heer en met elkaar, en begint in ons hart. Daar borrelt het van de liefde tot God en Zijn Woord, de liefde tot Christus en de leden van Zijn lichaam; allemaal de uitwerking van het vol-zijn in de Geest.
God, de Vader, danken voor alles
De tweede uitwerking die in Efeze 5 wordt genoemd van het vol-zijn in de Geest is het kunnen danken voor alles (vs. 20). Dit slaat mijns inziens ook terug op alle geestelijke zegen, waarover wij onze dankbaarheid kunnen uitspreken. Deze geestelijke zegen brengt ons leven op aarde in een juist perspectief ten opzichte van de eeuwigheid. Wij mogen deel uitmaken van Gods gezin, wij zijn uitgekozen om onberispelijk te zijn voor Gods aangezicht, we mogen leven uit de vergeving van zonden als verloste mensen, in overeenstemming met de rijkdom van Gods genade. We mogen inzicht hebben op het verloop van de heilsgeschiedenis waarin alles aan Christus onderworpen zal worden. Daar mogen wij naar uitzien in het vaste weten deel uit te maken van deze toekomst omdat we verzegeld zijn door de Heilige Geest met heilige geest tot de dag van verlossing. Hoewel in deze tekst en in het verband van de tekst niet gesproken wordt over het lijden van een gelovige, kunnen we deze tekst er niet los van zien. Maar als wij ons lijden zien in hetzelfde perspectief van de eeuwigheid waarin wij onze zegeningen tellen, zullen we kunnen danken voor alles, omdat alles naar Gods beloften zal meewerken ten goede voor Gods kinderen die Hem liefhebben.
Dit is niet eenvoudig en vraagt om een voortdurende overgave. Wanneer we echter vol zijn in de Geest, houdt Gods Geest ons dicht bij het hart van de Vader en weten wij dat ons leven in het licht van de eeuwigheid maar kort duurt. Het is goed te danken voor alle momenten dat het ons goed gaat, dat we gezond zijn, dat we voor anderen kunnen zorgen en dat we kunnen samenkomen om God te aanbidden. Als het ons echter niet goed gaat en we door moeilijke tijden heengaan, zal het vol-zijn in de Geest ons toch leiden tot een dankbaar hart. In de Geest hebben we immers altijd toegang tot de Vader. Daar kunnen we ons hart in onze gebeden en smekingen met dankzegging uitstorten. Dan zal Hij ons hart vullen met Zijn vrede en tegenwoordigheid.
Elkaar onderdanig zijn
Dit tekstgedeelte in Efeze 5:21 eindigt met de oproep om elkaar onderdanig te zijn. Toch kunnen we deze oproep ook lezen als een opschrift boven wat er volgt met ingang van vers 22 (mijns inziens is dat ook de bedoeling). Dan blijkt ook wie aan wie onderdanig moet zijn; namelijk vrouwen aan hun mannen, kinderen aan hun ouders, werknemers aan hun werkgevers. Tussendoor wordt ook vermeld dat de gemeente onderdanig is aan Christus. Alleen kleeft er aan het woord 'onderdanig' een negatieve klank. Alsof er een slaafse houding wordt verwacht. De letterlijke vertaling is dan ook niet ´onderdanig zijn´, maar 'ondergeordend zijn'. Dit woord 'ondergeordend' komt in de Efezebrief viermaal voor. Ik citeer ze zoveel mogelijk letterlijk uit de grondtekst:
- En alles heeft Hij ondergeordend onder Zijn voeten en Hij heeft Hem - Hoofd boven alles - gegeven aan de gemeente (Efe. 1:22);
- ondergeordend zijnde aan elkaar in de vreze van God (Efe. 5:21);
- vrouwen u moet uw eigen mannen ondergeordend zijn, als aan de Heer, omdat de man hoofd is van de vrouw, zo ook Christus Hoofd is van de gemeente (Efe. 5:22) en
- dus, net als de gemeente ondergeordend is aan Christus, zo ook de vrouwen aan hun eigen mannen in alles (Efe. 5:24).
Het vol-zijn in de Geest houdt in dat iedere gelovige een bepaalde plaats inneemt waarin hij of zij zichtbaar kan maken Wie God is. Het gaat om de ordening die God heeft ingesteld. De gemeente is in Gods plan het lichaam van Christus en erkent Christus als Hoofd, door Wie het lichaam wordt geliefd en onderhouden. Dit liefhebben en onderhouden is, om het menselijk te verwoorden, de verantwoordelijkheid van het Hoofd. Wanneer het lichaam zich vanwege deze liefde en zorg laat aansturen door het Hoofd, zal God Zijn werk kunnen doen in het lichaam van Christus en wordt Hij verheerlijkt. Als we door Christus´ liefde en overgave voor Zijn gemeente (Efe. 5:2) zijn aangeraakt, zullen we er geen moeite mee hebben om Zijn gezag over ons leven te aanvaarden.
Wanneer wij vol zijn in de Geest heeft dit dus een praktische uitwerking in de vele relatiesferen die wij hebben. In de eerste plaats in de relatie met de hemelse Vader en verder in de relatie met onze partner, kinderen, medebroeders en -zusters, onze werkgevers of werknemers. In al deze relaties zit een ordening die door God is ingesteld. Hoeveel getuigenis van God is beschadigd doordat wij niet Gods Woord als gezaghebbend hebben gezien? Daardoor kon Zijn Woord niet rijkelijk in ons wonen en konden wij niet voortdurend vol zijn in de Geest.
Laten wij ons leven in relatie tot God, de gemeente, en heel het huishoudelijk en maatschappelijk leven leren afstemmen op Gods Woord. Dan zal Zijn Geest Gods plannen kunnen uitwerken tot verheerlijking van Zijn Naam!