Nadat koningin Vasthi aan de kant is gezet, komt er een moment waarop Ahasveros terug denkt aan hetgeen gebeurd is. Hierop laat hij een bevel uitgaan om de mooiste meisjes uit het land te verzamelen, met als doel hier een nieuwe koningin uit te kiezen. Esther behoort tot de meisjes die uitgekozen worden. Zij komt in het vrouwenverblijf van de burcht Susan onder de hoede van Hegai terecht, bij wie zij in de gunst valt. Zodoende krijgt Esther een voorkeursbehandeling. Ondanks dat zij door haar afgeschermde verblijf op geen enkele wijze door Mordechai te benaderen valt, probeert hij haar toch in de gaten te houden door bij het vrouwenverblijf naar haar te informeren. Het gaat Esther daar naar omstandigheden goed. Zij wordt uiteindelijk zelfs tot koningin gemaakt in de plaats van Vasthi. Het is deze gebeurtenis die in dit artikel centraal staat.
De Koninklijke norm (2:12-14)
In de verzen 12-14 van hoofdstuk 2 vinden wij een soort intermezzo op de geschiedschrijving rond de persoon van Esther. In dit tussengedeelte wordt beschreven hoe de meisjes in het vrouwenverblijf voorbereid worden op hun ontmoeting met de koning. Deze paar verzen staan echter niet op zich. Enerzijds beantwoorden zij de vraag van Mordechai uit vers 11 hoe het toch met Esther gesteld is. Anderzijds vormen zij een inleiding op hoe Esther omgaat met haar privileges en hoe zei uiteindelijk bij Ahasveros terecht komt.
Wanneer wij kijken naar de vraag hoe het Esther vergaat, dan kunnen wij hier op twee manieren naar kijken. Aan de ene kant kunnen wij zeggen dat het haar goed gaat. Zij wordt immers gedurende twaalf maanden behandeld met respectievelijk mirreolie, specerijen en schoonheidsmiddelen. Ook mag zij vragen wat zij wil wanneer zijn van het vrouwenverblijf naar de koning gaat. Het ontbreekt Esther aan niets.
Echter, aan de andere kant kan gesteld worden dat Esther gebruikt wordt door de koning. Want de reden waarom zij naar de koning mag, is in eerste instantie slechts om zijn seksuele behoeften te bevredigen. Voor Esther volgt er weliswaar meer, maar voor de andere meisjes blijft het hier uiteindelijk bij. Dit laatste gegeven wordt sterk uitgedrukt door de vier keer dat het werkwoord 'komen' wordt gebruikt in het Hebreeuws. Het wijst hier verkapt heen naar de gemeenschap die de koning met de meisjes heeft. Wij zien dit als volgt weergegeven:
v.12 "En wanneer een meisje aan de beurt was om bij koning Ahasveros te komen…"
v.13 "…dan kwam het meisje op deze manier naar de koning…"
v.14 "Zij kwam 's avonds en 's morgens keerde zij terug…"
v.14 "Zij kwam niet meer bij de koning, behalve wanneer de koning naar haar verlangde…"
Het mag duidelijk zijn dat het hier om een – laten wij het modern zeggen – 'one night stand' ging. Met name de laatste twee passages maken duidelijk dat het voor de meisjes zo is dat als zij eenmaal bij de koning zijn geweest, zij niet meer terugkeren naar het vrouwenverblijf van Hegai, maar enkel tot een bijvrouw werden in het tweede vrouwenverblijf onder de hoede van Saäsgaz. De meeste meisjes verbleven hier de rest van hun leven zonder ooit Ahasveros weer te zien of geliefd te worden door een andere man. Zij waren uiteindelijk niet meer dan seksslavinnen die overgeleverd waren aan de perverse neigingen van een machtige koning. Diezelfde koning schroomde daarbij niet om jongens/mannen voor het leven te verminken. Dit enkel met als doel om te voorkomen dat niemand anders met zijn maagden/bijvrouwen het bed zou delen dan hijzelf.
Al met al is het dus nogal dubbel wat hier beschreven is. Wanneer wij ons echter beperken tot Esther, dan zien wij dat het haar – in tegenstelling tot de andere meisjes – uiteindelijk goed af gaat. De andere meisjes blijven in deze geschiedenis naamloos en ongedateerd achter. Esthers naam wordt daarentegen een koninklijke, gedateerd in het zevende jaar van Ahasveros' regering. Zij wordt blijvend bij haar naam geroepen (vs. 14) en haar naam klinkt door tot op de dag van vandaag, wanneer wij Gods Woord lezen.
Zo krijgt de vraag van Mordechai hier een antwoord en vormt dit antwoord gelijk de opmaat voor het vervolg van deze bijzondere geschiedenis zoals wij deze vanaf vers 15 beschreven vinden.
Het lot van Esther (2:15-18)
Na het intermezzo van vers 12-14 gaat de geschiedschrijving rond Esther verder. Haar verhaal wordt in het perspectief geplaatst van de koninklijke norm waarmee meisjes gewoonlijk tot de koning gebracht werden. In vers 9 zagen wij al dat Esther welgevallig in de ogen van Hegai was en daarom een voorkeursbehandeling kreeg. Deze bevoorrechte positie zet haar niet aan tot hoogmoed. Als zij naar Ahasveros gaat, mag zij kiezen wat zij meekrijgt. Hier maakt zij desalniettemin geen gebruik van. Merkwaardig genoeg legt zij haar lot in handen van Hegai. Zij stelt dat hij maar moet beslissen wat goed voor haar is om mee te nemen. Deze nederige houding van Esther loont uiteindelijk, want aan het einde van vers 15 staat over haar geschreven: "En Esther verwierf genade in de ogen van ieder die haar zag". Esther laat Hegai de weg voor haar openen naar de koning, wat haar uiteindelijk genade en koninklijke waardigheid oplevert. Is dit ook niet hoe onze weg tot God leidt? Namelijk dat wij met lege handen en vertrouwend op Christus' genade toegang tot God en hemelse heerlijkheid ontvangen?
Opmerkelijk in deze geschiedenis is dat Esther niet de gunst bij anderen verwerft met haar oogverblindende schoonheid, maar met haar nederige houding. Dit is wat wij indirect ook al zagen in vers 9. In het plan van Ahasveros gaat het weliswaar om uiterlijke schoonheid. In Gods plan gaat het niet om het uiterlijke, maar om de innerlijke gesteldheid. Het is deze les die wij bijvoorbeeld ook vanuit het boek Hooglied leren, wanneer de Bruidegom zijn Bruid om haar schoonheid prijst, terwijl er best wat op haar aan te merken valt, zo zien wij in Hooglied 1, vers 6: "Ziet niet op mij neer omdat ik donker ben, want de zon heeft mij beschenen". Ook vergeet God – in tegenstelling tot Ahasversos – niet één van de namen van hen die zich aan Hem toevertrouwen. Hij heeft zelfs de haren op het hoofd van Zijn uitverkorenen geteld (Luk. 12:7) en geeft hen een nieuwe naam wanneer zij Zijn Koninkrijk binnen gaan (Opb. 2:17).
Esthers nederige houding leidt dus uiteindelijk tot haar verhoging. Vier jaar na de verbanning van Vasthi, heeft het Perzische rijk weer een koningin. Wij moeten ons daarbij wel afvragen of de reden die Ahasveros heeft om Esther koningin te maken zo diep is als onze vertaling lijkt te beweren. Er staat namelijk in vers 17 dat de koning Esther meer lief had dan alle andere vrouwen. Dit liefhebben kan inderdaad duiden op echte, gewortelde liefde, zoals Abraham bijvoorbeeld voor Isaäk had (Gen. 22:2). Het kan echter ook een oppervlakkige liefde uit lust zijn, op de manier waarop Amnon zijn zus Tamar begeerde (2 Sam. 13:1). Gezien de eerdere ervaring die wij in dit hoofdstuk met Ahasveros hebben, zullen wij eerder aan het laatste moeten denken. Immers, hoe kan er na één nacht diepgewortelde liefde ontstaan?
Toch leidt de 'liefde' van Ahasveros voor Esther tot dezelfde genade als die zij verwierf nadat ze zich afhankelijk van Hegai had opgesteld. De genade en ook de gunst die Esther bij Ahasveros verwerft, is groter dan die hij voor de andere meisjes heeft. Waarschijnlijk heeft in deze situatie, net als bij Hegai, Esthers nederige houding een grotere rol gespeeld, dan haar mooie uiterlijk. Deze nederigheid zou in ieder geval wel passen bij de lage positie van waaruit Esther afkomstig is. Zij was immers niet meer dan een wees, afkomstig uit een verachtelijk volk van ballingen. En toch wordt zij vanuit deze lage positie koningin. Er is hier een mooie overeenkomst te ontdekken met respectievelijk Jozef en Mozes. Jozef klom als slaaf op tot onderkoning en redde in die situatie zijn familie/volk. Mozes werd uit het water getrokken en kwam in het hof van Farao terecht. Zijn opgroeien aan dit hof verschafte hem later toegang tot deze plek om voor zijn volk te pleiten bij Farao. Natuurlijk kunnen wij zo door redenerend niet anders uitkomen bij de Heere Jezus. Hij werd geboren uit Maria, die zelf spreekt over haar lage staat. Hij groeide op als timmermanszoon in het verachtelijke Nazareth en stierf uiteindelijk aan het kruis, symbool voor de vloek van de zonde die Hij op Zich nam. Het is deze zelfde Heere Jezus die in Mattheüs 11:29 tegen Zijn volk zegt: "Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel…". Het is deze rust die het volk Israël uiteindelijk ook vanuit het boek Esther vindt, door de weg die Esther in nederigheid gaat. Deze rust is echter nog niet de rust die wij in vers 18 vinden. Maar daarover verderop meer.
De kroning van Esther wordt opgeluisterd met een grote maaltijd voor alle vorsten en dienaren van Ahasveros. Wij zien hier enerzijds een overeenkomst met het feest waar het boek Esther mee begint. Anderzijds is er ook een groot verschil op te merken. In Esther 1 moest Vasthi van Ahasveros verschijnen ter eer en meerdere glorie van zichzelf. Nu is het feest erop gericht om Esther te eren.
Overigens vervult het begrip feestmaal (Hebreeuws: misteh) in het boek Esther een prominente rol. Het vormt als het ware de rode draad waarlangs alle belangrijke gebeurtenissen verlopen. Het begint dus in Esther 1 met het feestmaal dat de aanleiding vormt van Vasthi's verstoting. Dit krijgt vervolg door het feestmaal in hoofdstuk 2 ter ere van Esthers kroning. Dit vormt weer de basis van het feestmaal in hoofdstuk 5, wat door Esther zelf wordt georganiseerd en waarin het feestmaal van hoofdstuk 7 wordt aangekondigd. Tijdens dit feestmaal in Esther 7 wordt Haman vervolgens ontmaskerd, wat uiteindelijk de opmaat is voor het feestmaal van Esther 9, het Purimfeest.
Deze lijn van feesten treffen wij ook in meerdere vormen in de rest van de Bijbel aan. Het Pesach leidt tot de maaltijd van het Nieuwe Verbond dat de Heere Jezus voorafgaand aan Zijn dood met Zijn discipelen viert en wat Hij Zelf niet veel later verzegelt aan het kruis van Golgotha. Vervolgens zal dit weer leiden tot het feestmaal dat de HEERE in de toekomst op de berg Sion voor alle volken zal aanrichten (Jes. 25).
Toch moeten wij ieder feest wel op de juiste waarde schatten en op de juiste plaats laten staan. Zo ook wat betreft het feest ter ere van Esther. Laten wij eens kijken wat er op dit feest gebeurt om er een goed beeld van te krijgen. Naast dat er een maaltijd ter ere van Esther wordt gehouden voor alle vooraanstaande mensen in het rijk, krijgt het hele land ook rust, wat hier wil zeggen dat men allemaal een vrije dag krijgt. Daarbij deelt de koning ook nog eens geschenken uit. Het feest dat hier gevierd wordt, heeft veel overeenkomsten met het Purimfeest. Zo lezen wij in Esther 9:18-19 het volgende ten aanzien van het Purimfeest: "En de Joden die in Susan waren, verzamelden zich op de dertiende en op de veertiende van die maand en zij rustten op de vijftiende ervan en zij maakten die tot een dag van maaltijden en blijdschap. Daarom maken de Joden van het platteland, die in niet ommuurde steden wonen, de veertiende dag van de maand Adar tot een dag van blijdschap en maaltijden, een vrolijke dag en een dag om elkaar geschenken te sturen". Toch is hier in Esther 9 sprake van een ander feest. Dit is al goed te zien aan het andere Hebreeuwse taalgebruik. Daarnaast eindigt in Esther 9 met het Purimfeest de geschiedenis van dit boek, terwijl in Esther 2 de eigenlijke geschiedenis van Israëls dreigende ondergang nog moet beginnen. Toch is het feest van Esthers kroning zeker een hoogtepunt in dit boek. Want als Esther geen koningin was geworden, had zij haar volk niet kunnen redden. En is dit niet juist het thema van het boek als wij de sleuteltekst uit Esther 4 er op naslaan: "En wie weet of jij niet juist voor een tijd als deze tot deze koninklijke waardigheid gekomen bent" (Hs. 4:14b).
Overigens vinden wij hier een mooie vergelijking met Christus' opstanding met Pasen en Zijn nog aanstaande wederkomst. Toen Christus met Pasen de dood overwon, was dit een blijde gebeurtenis, waarbij Hij bij Zijn hemelvaart gaven aan de mensen gaf (Efe. 4:8, zoals Ahasveros dit deed bij de kroning van Esther). Toch was dit alles een tussenstap op weg naar het moment dat Hij het Koningschap op Zich zal nemen. Maar deze tussenstap is er wel één die wij mogen vieren, iedere dag opnieuw.
De geschiedenis gaat door (2:19-20)
Na de vermelding van het feest ter ere van Esther, volgt een opmerkelijke passage in vers 19: "En toen men nogmaals meisjes verzamelde, zat Mordechai in de poort van de koning". Voor veel uitleggers is dit een moeilijk te verklaren vers. Waren deze meisjes te laat voor de verkiezing omdat zij uit andere gewesten kwamen? Wilde de koning nog meer meisjes hebben om aan zijn lusten tegemoet te komen? Wij weten de exacte reden van het verzamelen van de meisjes niet. Dat is hier ook het doel niet. Wat dit vers duidelijk wil maken, is dat Esther net als Vasthi bij één misstap haar koninklijke waardigheid zou kunnen verliezen en dat haar plaats dan moeiteloos door een ander ingenomen zou kunnen worden. Esthers positie was eigenlijk best wel wankel. Tegelijkertijd wordt er melding van gemaakt dat Mordechai in de poort van de koning zat, wat inhoudt dat hij tot de aanzienlijken van de stad was toegetreden. De reden van deze vermelding ligt uiteraard in de rol die Mordechai in het vervolg van de geschiedenis zal gaan spelen, waarin hij enerzijds veracht wordt door Haman en anderzijds verhoogd wordt door Ahasveros.
Vervolgens zien wij in vers 20 de allesbehalve zekere situatie van Esther en de belangrijke rol van Mordechai in deze geschiedenis bij elkaar komen: "Esther had haar afkomst en haar volk niet verteld, zoals Mordechai haar had geboden, want Esther deed overeenkomstig het bevel van Mordechai, evenals toen zij bij hem opgevoed werd".
Dit vers laat zien dat de tijd op dat moment nog niet rijp en veilig voor Esther was om zelfstandig op te treden en haar ware identiteit te onthullen. Er moesten eerst nog een aantal andere gebeurtenissen plaats vinden, voordat Esther haar koninklijke positie te gelde mocht maken. Haman moest nog als tegenstander van de Joden op het toneel verschijnen, daarbij getriggerd door de weigering van Mordechai om voor hem te buigen. Pas op het hoogtepunt van Hamans macht en met de verschrikkelijke uitwerking daarvan in het verschiet, zou de tijd voor Esther rijp zijn om te laten zien wie zij werkelijk is en om als redder van haar volk op te treden.
Deze lijn in de gebeurtenissen maakt deze geschiedenis niet alleen spannend en interessant, maar laat vooral ook een parallel zien met het optreden van de Heere Jezus. Na Zijn volbrachte werk aan het kruis van Golgotha mocht Hij opvaren naar de hemel en werd daar door God bovenmate verhoogd en kreeg Hij de Naam boven alle naam (Filip. 2:9). Toch heeft Christus Zich tot op heden niet als Koning bekend gemaakt op aarde. Sterker nog, de aarde rust nog steeds onder de vloek van de zonde en de macht van satan. Satans macht zal eerst tot een hoogtepunt moeten komen, voordat Christus Zich eerst in de hemelen en dan op aarde zal openbaren om Zijn Koningschap te doen laten gelden. Het is nu zoals in Hebreeën 10:12-13 beschreven staat: "…maar deze is, nadat Hij één slachtoffer voor de zonden geofferd had, tot in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God. Verder wacht Hij op het tijdstip dat Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt worden".
Wanneer wij dan weer eens geconfronteerd worden met onrecht, tegenstand of tegenslag in ons leven, moeten wij beseffen dat het moment van Gods macht op aarde nog niet aangebroken is. Wij zijn in deze wereld dan ook nog vaak eerder verliezers dan winnaars. Toch mogen wij al wel uit de overwinning leven. Niet op grond van onze eigen (fysieke) prestaties, maar op grond van de waarheid die de apostel Johannes zo mooi in 1 Johannes 5:4 verwoordt: "Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning die de wereld overwonnen heeft: ons geloof".