De voleinding van de eeuw
Voor een goed begrip van de voleinding van deze eeuw moeten we eerst de gelijkenis van het goede zaad en het onkruid lezen in Mattheüs 13:24-30 en vervolgens de uitleg in de verzen 37-43.
De gelijkenis:
"Een andere gelijkenis hield Hij hun voor. Hij zei: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan iemand die goed zaad zaaide in zijn akker. Maar toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide onkruid tussen de tarwe, en ging weg. Toen het gewas opkwam en vrucht voortbracht, kwam ook het onkruid tevoorschijn. De slaven van de heer des huizes gingen naar hem toe en zeiden: Heer, hebt u niet goed zaad in uw akker gezaaid? Waar komt dan dit onkruid vandaan? Hij zei tegen hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. De slaven zeiden tegen hem: Wilt u dan dat wij erheen gaan en het verzamelen? Maar hij zei: Nee, opdat u bij het verzamelen van het onkruid niet misschien tegelijk ook de tarwe zelf uittrekt. Laat ze allebei samen tot de oogst opgroeien, en in de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: Verzamel eerst het onkruid en bind het in bossen om het te verbranden, maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur".
De uitleg:
"Hij antwoordde en zei tegen hen: Hij die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen. De akker is de wereld, het goede zaad zijn de kinderen van het Koninkrijk en het onkruid zijn de kinderen van de boze. De vijand die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding van de wereld en de maaiers zijn engelen. Zoals dan het onkruid verzameld en met vuur verbrand wordt, zo zal het ook zijn bij de voleinding van deze wereld: de Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk verzamelen alle struikelblokken, en hen die de wetteloosheid doen, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon, in het Koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft om te horen, laat hij horen".
Uit deze gedeelten blijkt wel dat de voleinding van deze eeuw een ingrijpende gebeurtenis is voor de akker, de kosmos of schepping. Bij de voleinding van deze eeuw wordt eerst het onkruid, de kinderen van de boze, verzameld en verbrand. God brengt scheiding aan tussen de onrechtvaardigen en rechtvaardigen, zoals Hij dat ook deed bij de zondvloed, het einde van de vorige eeuw. Dan zullen de overgebleven rechtvaardigen stralen als de zon. Dit is precies wat er gaat gebeuren bij de aanstaande wisseling van de eeuwen. Een indrukwekkende boodschap!
Deze boodschap is min of meer verdonkeremaand door de vertaling van het begrip aioon (eeuw) door wereld. Maar, zo geeft Mattheüs nogmaals aan in vers 49: "Zo zal het bij de voleinding van de wereld zijn: de engelen zullen uitgaan en de slechten uit het midden van de rechtvaardigen afzonderen…". Alleen de rechtvaardigen blijven over!
Mattheüs spreekt nog tweemaal over de voleinding van de eeuw. Als Christus gezegd heeft dat de tempel totaal verwoest zal worden, komen Zijn discipelen alleen bij Hem, terwijl Hij zit op de Olijfberg, de plaats van Zijn wederkomst en vragen: "Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld (eeuw)? (Matt. 24:3b). Uit het antwoord blijkt: voleinding en wederkomst horen bij elkaar. Het specifieke antwoord is gegeven in vers 30 en 31 en 37-39: "En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid. En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan (...) Zoals de dagen van Noach waren, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Want zoals ze bezig waren in de dagen voor de zondvloed met eten, drinken, trouwen en ten huwelijk geven, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, en het niet merkten, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn".
Er wordt duidelijk een verband gelegd met de voleinding van de vorige eeuw tijdens de zondvloed. Dag en uur van de voleinding blijven onbekend. Opvallend is dat de mensen niet zullen opmerken wat er wezenlijk aan de hand is. De gebeurtenissen van de dag eisen hun volledige aandacht op. Bij de laatste keer dat de voleinding genoemd wordt, spreekt Christus ook weer een bemoediging uit tot Zijn elf discipelen, als Hij hen het zendingsbevel geeft (dat duidelijk en alleen gericht is tot Israël): "En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding van de wereld (eeuw)". Zij zullen het zien en daarna zal Hij er zijn.
De voleinding van de eeuwen
Van Christus wordt in Hebreeën 9:26 gezegd: "Maar nu is Hij bij de voleinding van de eeuwen eenmaal geopenbaard om de zonde teniet te doen door Zijn offer".
De woorden ´voleinding van de eeuwen´ komen slechts éénmaal voor, als het ware om het uitermate grote belang van Zijn eenmalige offer te benadrukken: de voorgaande eeuwen en de tegenwoordige eeuw zijn principieel voleindigd, tot hun voltooiing gekomen. In deze eeuwen heeft de zonde een overheersende rol gespeeld. Satan was en is nog de verleider. Bij het einde van deze eeuw wordt zijn macht aan banden gelegd. De gelovigen van deze tijd zijn reeds verlost uit de macht van satan (Kol. 1:13).
Er staat: "Hij is…geopenbaard". Dit wordt ook gezegd van engelen, wezens met een geestelijk lichaam. Er wordt hier dus gesproken over de verhoogde Christus, verhoogd in de positie die Hij eerst had als God, dus weer met een geestelijk lichaam, want God is Geest. Eerst was Hij opgestaan in Zijn menselijke lichaam, zoals bijvoorbeeld ook Lazarus, want Zijn lichaam heeft de verderving niet gezien. In dat lichaam is Hij opgevaren naar de Vader, om Zijn bloed bij God te brengen (Hebr. 9:11 en 12), om de zondeschuld te verzoenen. God is verzoend en heeft Hem verhoogd en gegenereerd in de goddelijke natuur. Hij is daarbij "de eerstgeborene van de ganse schepping" geworden, met een geestelijk lichaam (want Lazarus was dat niet). We denken met name aan Zijn verschijning in de hemel. Dat moet een indrukwekkende gebeurtenis geweest zijn. Het zondeprobleem van de schepping is in de hemel opgelost. In de schepping moet dat nog zijn beslag krijgen. Bij God is vergeving. Daarom heeft Paulus ook geschreven: "In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade" (Efe. 1:7), en: "Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen" (Kol. 3:13).
Het eenmalige offer van Christus betekent een keerpunt in de loop van de eeuwen. De rol van de zonde is uitgespeeld. Christus heeft als het ware de 'zondvloed' ondergaan. Vanaf de volgende eeuw is Hij de Almachtige in de schepping. Dan zijn de krachten werkzaam die aangeduid worden met de krachten van de toekomende eeuw. Deze zijn er nu niet en komen ons nu ook niet toe. Het is een wonder (!) dat Hebreeën 9:26 met de woorden "voleinding van de eeuwen" een van de weinige teksten is, waarin het begrip eeuw goed (letterlijk) vertaald is en hierdoor de volle waarheid beschikbaar is. Dit feit mocht niet verdonkeremaand worden!
Vanwege het uitermate grote belang van deze gebeurtenis lezen we nu de context, vers 24-28: "Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons, en dat niet om Zichzelf dikwijls te offeren, zoals de hogepriester elk jaar in het heiligdom binnengaat met bloed dat niet van hemzelf is. Want dan had Hij vanaf de grondlegging van de wereld dikwijls moeten lijden. Maar nu is Hij bij de voleinding van de eeuwen eenmaal geopenbaard om de zonde teniet te doen door Zijn offer. En zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt, zo zal ook Christus, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid".
Het einde van de eeuwen
"Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is" (1 Kor. 10:11).
Bij de voleinding gaat het om de inhoudelijke gebeurtenissen waardoor het einde wordt bepaald. Bij het einde gaat het over de tijd van het einde, de laatste dagen, waarin toch wel iets gebeuren moet. Paulus spreekt tot zijn broeders, Israël en herinnert hen aan de gebeurtenissen in de woestijn, voordat zij het beloofde land ingingen. Deze gebeurtenissen hadden een geestelijke betekenis, waren een teken, en verwezen naar Christus. Zij aten allen hetzelfde geestelijke voedsel en dronken de geestelijke drank, maar het ging niet gepaard met geloof. Zij aten en dronken en dansten rond het gouden kalf. Zonder geloof is het echter onmogelijk om God te behagen. Allen, behalve Jozua (uit de stam Efraïm) en Kaleb (uit de stam Juda), die getuigenis gaven van hun geloof, stierven in de woestijn en bereikten het beloofde land niet. De boodschap van Paulus voor zijn volk is: We leven weer in zo'n kritieke tijd, het einde van de eeuwen, vlak voor het begin van de volgende eeuw; als het niet gepaard gaat met geloof, bereiken we het leven van en in de volgende eeuw niet.
De woorden "einde van de eeuwen" komen ook slechts eenmaal voor, een verwijzing naar het eenmalige offer van Christus.