Alfabet
Psalm 119 valt op om zijn alfabetstructuur; iedere groep van 8 regels begint met een volgende letter van het Hebreeuwse alfabet. Er zijn meer psalmen die deze alfabetstructuur kennen, zoals: 25; 34; 37; 111 en 145. Ook Spreuken 31 kent deze opbouw, evenals de Klaagliederen van Jeremia. Hier begint iedere groep van 3 zinnen met een letter van het Hebreeuwse alfabet en de bijbehorende 3 zinnen beginnen dan ook alle drie met die letter. Voorbeeld: Klaagliederen 3:25-27. Daar staat de letter TETH. Iedere zin begint dus met de T, in dit geval van het Hebreeuwse woordje TOV en dat betekent: goed/ geschikt voor het doel waarvoor God het gebruiken wil.
Vergelijk Genesis 1, vers 4: “En God zag dat het goed (= TOV) was…”.
Deze psalm valt in de eerste plaats op, omdat het de langste psalm is met 8 x 22 = 176 verzen. Zoals gezegd, begint iedere groep van 8 verzen met een letter van het Hebreeuwse alfabet en dat heeft inderdaad 22 letters; allemaal medeklinkers.
Alle acht zinnen uit zo’n groep beginnen dan ook met diezelfde bijbehorende Hebreeuwse letter. In de betere Bijbelvertalingen is dit ook aangegeven. We kennen in ons volkslied ook een dergelijke constructie. Alle beginletters van de vijftien coupletten van het Wilhelmus vormen samen de naam: W.i.l.l.e.m. v.a.n. N.a.s.s.o.v.
Als de Heere Jezus Christus terugkomt en Zijn loon met Zich meeneemt (Openb. 22:13), zegt Hij: “Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste”.
Aangezien het Nieuwe Testament in het Grieks geschreven is, worden hier de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet gebruikt, alfa en omega, maar het geldt natuurlijk ook voor het Hebreeuwse alfabet van het Oude Testament. Ook hier is Christus de Eerste en de Laatste en alles er tussenin; om Hem draait alles.
Het getal 8
De complete boodschap van Psalm 119 wordt dus onderverdeeld in 22 onderwerpen. Ieder gedeelte heeft 8 verzen en het getal 8 bepaalt ons bij wedergeboorte, opstanding en nieuw leven. Christus stond op, op de eerste dag van de nieuwe week en dit was dus inderdaad ‘de achtste dag’.
Er is over het getal acht nog wel wat meer te zeggen. Zoals na de grote vloed uit Genesis 6 de wereld opnieuw bevolkt werd uit de 8 mensen die in de ark waren, zo begint de Heere Jezus met 8 zaligsprekingen voor het nieuwe verbond dat in het Nieuwe Testament 8 keer wordt genoemd. Bij het volk Israël werd een mannelijke baby besneden op de 8e dag (zie Gen. 17:12).
De laatste jaren is gebleken dat de productie van bloedplaatjes op de achtste dag plotseling vele malen hoger is dan normaal. Bloedplaatjes dienen om het bloed snel te laten stollen.
Ook het eerste offer werd op de 8e dag gebracht (zie Lev. 9:1). Een jong dier moest volgens Leviticus 22:26 zeven dagen bij de moeder blijven, en niet eerder dan op de 8e dag mocht het worden geofferd en in Leviticus 25:22 lezen we dat de boeren in het 8e jaar wel mochten zaaien maar niet mochten oogsten; pas in het negende jaar mocht gegeten worden van de oogst. Om e.e.a. te compenseren belooft God dat Hij in het zesde jaar zou zorgen dat de oogst een dubbele hoeveelheid zou opleveren.
De tien woorden van Psalm 119
Er worden bij herhaling tien verschillende zelfstandige naamwoorden genoemd in de 22 groepen van 8 verzen. De woorden zijn (Herziene Statenvertaling, met er achter het Hebreeuwse woord cursief):
1 | Wandelofweg | 13x | derek |
2 | Getuigenis | 23x | `eduwth |
3 | Bevel(en) | 21x | piqquwd |
4 | Gebod(en) | 22x | mitsvah |
5 | Belofte | 19x | `imrah |
6 | Wet | 25x | torah |
7 | Bepaling(en) | 23x | mishpa |
8 | Gerechtigheid | 15x | tsedeq |
9 | Verordening(en) | 22x | choq |
10 | Woord | 24x | dabar |
Alleen in Psalm 119:122 komen geen van deze 10 woorden voor; het is de grote uitzondering. Toch heel merkwaardig dat juist deze 10 woorden zo vaak voorkomen in deze psalm. Het geeft aan dat de Bijbelboeken niet zomaar een aaneenschakeling van woorden zijn die een boodschap bevatten, maar er zit een hele duidelijke structuur in.
Als je Psalm 119 met deze wetenschap in het achterhoofd gaat lezen en je let erop, dan wordt het ook allemaal veel duidelijker.
God heeft dat zo bedoeld, want Hij inspireerde de schrijvers wat en hoe ze moesten schrijven: “Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren, en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort volmaakt zou zijn, tot elke goed werk volkomen toegerust” (2 Tim. 3:16).
Jammer dat er in verschillende vertalingen zoveel is weggelaten of weg vertaald. Gods Woord aan ons is het waard om serieus te bestuderen op de manier zoals God het ons gegeven heeft.
De tien woorden inhoudelijk
Als eerste nemen we het woord ´wandel´ (of: weg). Het komt in het 1e vers voor in de zin van de mens die een oprechte wandel heeft als hij in de Wet van de Heere gaat. In vers 3 gaat het over Gods weg waarin de mens zou moeten gaan. In vers 5 beklaagt de schrijver van de psalm zich over zijn menselijk wegen; hij wenst ze zo vast dat hij in staat zal zijn al Gods verordeningen in acht te nemen.
In vers 14 worden Gods getuigenissen als een weg beschouwd als iets voor de mens om zich in te verblijden. In vers 26 zegt de schrijver dat hij zijn levenswandel aan de Heere heeft verteld en God heeft als antwoord hierop hem verhoord, en de vraag komt daarna: “…leer mij Uw verordeningen”.
De volgende vraag komt op in vers 27, om inzicht te krijgen in de weg van Gods bevelen. Ook vers 29 is een gebed voor Gods hulp om de weg van de leugen te ontwijken en genadig Gods wet te ontvangen. De schrijver betuigt in vers 30 de weg van de waarheid verkozen te hebben en datgene wat God bepaald heeft voor ogen te houden in zijn leven. In vers 32 doet de schrijver een gelofte Gods weg van geboden te lopen nadat God zijn hart verruimd heeft. Over dit verruimen wordt ook in Jesaja 60:5 en 2 Korintiërs 6:11 gesproken: “Onze mond heeft zich vrijmoedig voor u geopend, Korintiërs, ons hart staat wijd open”.
In het volgende vers vraagt de schrijver aan God om hem de weg van Gods verordeningen te leren om die dan vervolgens in acht te nemen tot het (levens)einde toe. Een hele leerzame bede wordt in vers 37 genoemd: “Wend mijn ogen af, zodat zij niet zien wat nutteloos is”. Onze aardse ogen worden voortdurend gevangen door en voor volstrekt nutteloze zaken die de wereld ons biedt in ruime mate. Daarom is het ook een bede voor alle tijden, maar het vervolg: “…maak mij levend door Uw wegen”, komt in deze genadetijd toch in een ander daglicht te staan omdat wij ‘levend gemaakt zijn met Christus’ volgens Efeze 2:5.
De laatste keer dat dit woord in Psalm 119 voor komt is in vers 168: “Ik neem Uw bevelen en getuigenissen in acht, want al mijn wegen liggen voor U open”.
Ook deze bede kunnen we in deze tijd rechtstreeks overnemen, want de mens zal van brood alleen niet leven, maar van alle woorden die uit Gods mond gekomen zijn (Matt. 4:4).
Onze wegen liggen inderdaad open en bloot voor Gods ogen en dat kan een heel vertrouwd gevoel geven. Wij zijn immers door het bloed van Christus gekocht en betaald en zijn met Hem begraven en opgewekt. Dit zijn nu voldongen feiten waarop wij terug mogen zien.
Maar dit heeft consequenties voor onze wandel. We zijn veranderde mensen geworden, we zijn hemelburgers geworden en… adeldom verplicht.
Het is ons onmogelijk om nog dezelfde wegen te bewandelen nadat we tot geloof gekomen en verzegeld zijn met de Heilige Geest van de belofte volgens Efeze 1:13.
Bij het tweede tot en met het tiende woord gaat het steeds om woorden die van God komen. Het gaat om Gods getuigenissen, bevelen, geboden, beloften, wetten, bepalingen, rechtvaardigheid, verordeningen en woorden.
God heeft op al die verschillende manieren tot de mens gesproken en we kunnen het allemaal lezen in Zijn Woord. Al Gods woorden zijn gericht aan de mens om de weg naar God (weer terug) te vinden. Dat alles had God gesproken om de mens wijsheid te leren hoe om te gaan met de aarde die Hij voor die mens schiep. God heeft het allerbeste met Zijn schepping en Zijn schepselen voor en Hij maakt uitvoerig en omstandig Zijn streven bekend: “Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God onze Zaligmaker, Die wil dat alle mensen zalig worden en tot erkentenis der waarheid komen” (1 Tim. 2:3). Deze tekst staat in een van de laatste brieven waarin God Zijn doel omschrijft.
De titel die de vertalers boven Psalm 119 hebben geplaatst dekt mijns inziens niet helemaal de lading. Er zou eigenlijk moeten staan: Blijdschap over al Gods woorden. Want het gaat zeker niet alleen over Gods wetten, maar ook over verordeningen en beloften, de instructies van God.
Gods beloften zijn geen loze beloften, weten we inmiddels. Alle profetieën van het Oude Testament betreffende de Verlosser zijn voor het overgrote deel feilloos in vervulling gegaan en de rest zal zeer zeker in de toekomst vervuld worden. En dat is inderdaad reden tot grote blijdschap.
Psalm 119 inhoudelijk
De verzen 1 - 8 | gaan over de verkwikking door Gods geschreven Woord. |
De verzen 9 - 16 | gaan over de reiniging van onze aardse wandel. |
De verzen 17 - 24 | zijn een bede om kracht. |
De verzen 25 - 32 | zijn een bede om behoud. |
De verzen 33 - 40 | zijn een gebed en een onderwijzing. |
De verzen 41 - 48 | zijn een gebed om versterking. |
De verzen 49 - 56 | zijn een gebed om troost en een herinnering. |
De verzen 57 - 64 | zijn een gebed en een verklaring. |
De verzen 65 - 72 | zijn een dankgebed omdat God geholpen heeft. |
De verzen 73 - 80 | zijn een gebed, instructies en bevrijding. |
De verzen 81 - 88 | zijn een gebed in nood. |
De verzen 89 - 96 | gaan over God en Zijn Woord dat vastheid geeft. |
De verzen 97 - 104 | Gods Woord is de bron van wijsheid. |
De verzen 105 - 112 | Gods Woord is de bron van licht en blijdschap. |
De verzen 113 - 120 | Gods wet en de zekerheid die het geeft. |
De verzen 121 - 128 | Het vertrouwen van Gods dienaren |
De verzen 129 - 136 | Gods Woord als gids. |
De verzen 137 - 144 | Gods Woord en de Psalmdichter |
De verzen 145 - 152 | Gebed om vertrouwen in verdrukking |
De verzen 153 - 160 | idem |
De verzen 161 - 168 | gaan over de Woorden van God die vrede en troost geven. |
De verzen 169 - 176 | zijn een gebed en een lofzang. |
Vreugde en blijheid over Gods Woorden?
Bij de wet denken de meeste gelovigen al gauw aan allerlei verplichtingen die God de mens oplegt en daar zou dan weinig vreugde en blijdschap uit voortkomen. Toch komen de woorden blijdschap en vreugde wel degelijk voor in Psalm 119.
Vers 16 | Ik verblijd mij over Uw verordeningen, Uw Woord vergeet ik niet. |
Vers 24 | Ja, Uw getuigenissen zijn mijn bron van blijdschap, zij zijn mijn raadgevers. |
Vers 35 | Doe mij treden op het pad van Uw geboden, want daarin vind ik mijn vreugde. |
Vers 47 | Ik verblijd mij in Uw geboden die ik liefheb. |
Vers 70 | Hun hart is zo ongevoelig als vet, maar ik verblijd mij in Uw wet. |
Vers 74 | Wie U vrezen zien mij en verblijden zich, omdat ik op Uw Woord gehoopt heb. |
Vers 77 | Laat Uw barmhartigheid over mij komen, dan zal ik leven, want Uw wet is mijn bron van blijdschap. |
Vers 174 | Heere, ik verlang naar Uw heil; Uw wet is mijn bron van blijdschap. |
De Psalmschrijver wordt dus blij van Gods verordeningen (vs. 16), getuigenissen(vs. 24), geboden (vs. 35 en 47) en wetten (vs. 70, 77 en 174).
Dat is natuurlijk ook wel te begrijpen, want God heeft het beste voor met de mens die Hij immers Zelf schiep op de manier zoals Hij dacht dat het goed was. De grote Schepper van alle dingen is de Schrijver van het draaiboek van het Leven en Hij is ook de Regisseur die alles altijd in Zijn hand heeft en houdt. Er ontgaat Hem niets en alles gebeurt onder Zijn toelating, totdat de tijd rijp is en Hij het nodig vindt in te grijpen in de loop van deze wereld.
Maar de mens zal van brood alleen niet leven
Dat klopt inderdaad en dit is een tekst die al in Deuteronomium 8:3 staat en wordt ook geciteerd door de Heere Jezus in Mattheüs 4:4, op het moment dat satan Hem op de proef stelt in de woestijn. De Heere Jezus had na veertig dagen zonder eten een razende honger en juist op dat moment wil satan Hem broden laten toveren. Dan spreekt de Heere Jezus deze woorden uit, onder die menselijk gesproken zeer moeilijke omstandigheden.
En wij, die duizenden jaren later leven, weten dat God na de boeken van Mozes en de Psalmen nog veel meer gesproken heeft en dat ook allemaal heeft laten optekenen. Een dwingende reden voor ons om dit allemaal systematisch te lezen en onderzoeken te genieten. Het is nog nooit zo gemakkelijk geweest om de Bijbel te bestuderen. We hebben prachtige hulpboeken en computerprogramma’s tot onze beschikking en dat is in voorgaande eeuwen nooit zo geweest. De handen uit de mouwen dus en het grote bijkomende voordeel is dat je er ook nog ontzettend blij van wordt. Alle andere aardse zorgen worden naar de achtergrond gedrongen.
Wat prachtig om een gelovige te mogen zijn. Dank U wel liefdevolle Heere God!