Het zijn diepe wensen en natuurlijke verlangens. Het moet immers goed gaan in ons leven. D.w.z:
Geen relatieproblemen, geen strijd met de kinderen, geen problemen op het werk, geen ouderdomsklachten, geen eenzaamheid, geen tranen en ziekte en geen dood (hoewel het laatste onvermijdelijk is).
Al deze dingen komen in meer of mindere mate voor in ons leven. We ontkomen er niet aan. Maar stellen we wel de juiste vragen aan God? Bidden wij wel naar Gods wil? Dat wil zeggen: in overeenstemming met Zijn hart van liefde, goedheid, genade en trouw? Of willen wij met onze gebeden God voor ons karretje spannen?
Zoeken naar Gods antwoorden in Joël
Kunnen de Kleine Profeten ons helpen om Gods hart beter te leren kennen? Hebben de Kleine Profeten ook een boodschap voor ons? Gelovigen anno 2013? Als wij Gods Woord zien als één grote brief van liefde waarin Hij Zijn plan ontvouwt voor heel Zijn schepping, dan kunnen wij in elk Bijbelboek iets van Zijn liefde vinden. Dus ook in Joël, bijvoorbeeld. We ontdekken Gods boodschap in Joël. Wij gaan Zijn hart voelen kloppen in Joël. We nemen Gods boodschap mee en vertalen dit naar onze tijd, onze omstandigheden, ons leven nu, zonder te kort te doen aan de boodschap voor de geadresseerden toen en meer...
Gods antwoorden voor Israël
Om Gods antwoorden op onze vragen zo te leren ontvangen en verstaan, moeten wij eerst begrijpen wanneer en wat Joël profeteerde, aan wie en waarom.
Wanneer?
Ik hou het op een vroege datering, zo’n 900 jaar voor Chr. Waarom?
- Oude vijanden: Filistijnen, Edomieten en Egyptenaren.
- Er is sprake van een tempeldienst met priesters (vgl. 1:13-16)
- Het gezag van de priesters overheerste het gezag van een koning. Er was een tijd dat een priester regeerde namens een jonge koning: Jojada ten tijde van de nog jonge koning Joas.
We weten het echter niet zeker. Dit zou kunnen betekenen dat Joël ook een liturgische betekenis had, waarin het vooral gaat om de kernboodschap die voortdurend herhaald moest worden (1:3). Die boodschap was de boodschap over ‘De Dag van de HEERE’.
Wat?
Joël ziet een verschrikkelijke sprinkhanenplaag als Gods tuchtiging van Zijn volk, met als doel dat zij opmerkzaam zouden worden op een in de toekomst nog zwaarder gericht: het oordeel in de Dag van de HEERE.
Deze Dag van de HEERE is een toekomstige periode die begint met de openbaring van Jezus Christus. Het is de dag van Gods toorn, zoals o.a. beschreven in Openbaring 6:12 e.v. Dit oordeel begint bij het huis van God, Israël, en zal leiden tot de bekering van het volk. Christus zal dan gaan regeren over Israël en de volkeren vanuit Jeruzalem (Jes. 2).
De sprinkhanen waren letterlijke sprinkhanen, maar staan ook voor het leger van God (´Mijn leger, dat Mijn Woord volbrengt´). In dit oordeel wordt Gods gerechtigheid onderwezen, opdat het volk zou komen tot Zijn barmhartigheid en goedheid en genade en liefde, al waar Gods Geest over hen allen zal worden uitgestort (2:28,29).
Aan wie?
De geadresseerden waren zij die leefden in het Koninkrijk Juda, het zgn. tweestammenrijk.
Tegelijk is het een boodschap voor heel Israël vanwege de profetische betekenis. Die kun je verdelen in
- Nu = de dagen van de profeet
- Later = de dagen van het Nieuwe Testament
- Veel later = de Dag van de HEERE
Waarom?
Joël kunnen we samenvatten met vier kernwoorden:
- Hoor - Ze moesten leren luisteren naar god om opmerkzaam te worden op Gods plannen i.p.v. hun eigen plannen. (1:2,3)
- Roep - Om hen te leren Gods aan te roepen. Dit zal hen redden (1:14,19; 2:32).
- Bekeer - Om veranderd te worden in hun hart, om zo Gods liefde te leren verstaan, door de uitstorting van de heilige Geest. (2:12-14)
- Juich - Om Gods zegen te kunnen te kunnen ontdekken en weer te mogen ondervinden (2:26,27 & 3:18,20,21)
Willen wij Gods antwoorden wel?
Hoor, roep, bekeer en juich. Ook woorden voor ons. We onderzoeken Joël om te ontdekken hoe God ook ons kan aanspreken. De hele Schrift is immer voor ons, al gaat niet alles over ons.
Zullen we eens voor ons naar de vier woorden kijken?
Hoor (1:2) en vertel door (1:3). Luister hoe Ik via onheil jullie wil bepalen bij Mijn heil. Ja, hoe Ik het kwade gebruik om het te laten meewerken ten goede (vgl. Rom. 8:28). Hoe Ik tuchtig om jullie gerechtigheid te leren (Jes. 26) en jullie te brengen bij Mijn Zoon.
Roep luid tot Mij (1:14,19). Richt je volle aandacht op Mij, juist wanneer er dingen in je leven zijn die als verwoestend worden ervaren. Juist als je aardse zekerheden worden verwoest en aan die verwoesting niet lijkt te ontkomen.
Bekeer je tot Mij. (2:12-14). Als je hoort en luistert, bekeer je dan! Maak je leven los van je controledwang. Durf zo te leven dat het niet perse goed moet gaan om Mijn liefde te kunnen ervaren. Richt je op Mij en ontdek hoe barmhartig, genadig, geduldig en goed Ik ben.
Juich! (2:23-27). Laat jouw roepen worden tot juichen. Wees blij in Mij. Want Ik geef jullie Mijn Zoon, de leraar der gerechtigheid. In Hem zul je Mijn zegeningen gaan ervaren. In Hem zul je je vervulling gaan vinden en zul je je niet meer hoeven schamen vanwege je gerichtheid op jezelf. Ik zal midden in jouw leven staan en je vol maken van Mijn Geest.
Willen wij deze antwoorden wel? Misschien lijken wij wel in meer of mindere mate op de drie groepen mensen die worden aangesproken in hoofdstuk 1.
1. De dronkaards (1:5-8). Dronkaards drinken om hun ellende te vergeten en te ontsnappen aan de (wrede) werkelijkheid van alledag. Hoeveel last hebben wij van de harde realiteit van het bestaan? Hebben wij al ontdekt dat niets op aarde onze verlangens kan vervullen? Waarom vluchten wij nog steeds in allerlei verslavende zaken?
2. De landbouwer en wijngaardeniers (1:11,12). Hun leven is gefocust op een goede oogst. Want een goede oogst betekent dat je gezegend bent. Maar als Gods weg in ons leven nu betekent dat wij soms die zegeningen helemaal niet meer zien en ons leeg voelen van binnen, gaan wij dan die zegeningen eisen van God? Moet God zorgen dat we minder eenzaam zijn, onze kinderen gaan geloven, conflicten op het werk verdwijnen, spanningen in een gemeente oplossen? Gaat het om wat God moet doen of wie Hij werkelijk is?
3. De priesters c.q. de geestelijke leiders. Dat zijn de bidders. Maar bidden wij om iets te ontvangen, waardoor we ons weer beter voelen, of bidden wij hartstochtelijk om God Zelf, het ervaren van de relatie om zo te ontdekken: Niets heb ik op aarde dat te vergelijken is met Uzelf. Dan kunnen we echte geestelijke leiders zijn.
Gods hart in Gods antwoorden
Het gaat erom waar alles uiteindelijk toe leidt. Daarin ligt Gods hart (Rom. 8:28). In Gods hart vind je:
- Vergeving en genade (3:20, 21)
- Blijdschap en vreugde (2:23)
- Verzadiging, vervulling (2:27)
- Geen schaamte meer (2:27)
We zijn door Gods Geest letterlijk aangesloten op Gods hart door Zijn Geest waarmee we verzegeld zijn tot de dag van Christus (Efe. 1:13 en 4:30).
Voor Israël is dat nog toekomst. Het is nog geen pinksteren geweest voor Israël; in dat opzicht was Handelingen 2 niet de vervulling van Joël 2. Zie vooral het woord ‘daarna’ (2:28), dat antwoord geeft op de vraag: ‘waarna’? Het antwoord vinden we in 2:18-27.