Op de vlucht
Ineens zien we een raadselachtige verandering in de levenshouding van de onkreukbare profeet Elia. Een ordinaire bedreiging van Izebel is genoeg om Elia op de vlucht te doen slaan. De afgodische koningin stuurt een boodschapper. Ze laat Elia weten dat ze Hem binnen vierentwintig uur uit de weg zal ruimen. Elia heeft niet eens in de gaten dat het slechts een bedreiging is en niets meer. Izebel had immers in plaats van de boodschapper ook meteen een huurmoordenaar kunnen sturen. Ze weet echter dat ze Elia in wezen niets kan doen. Elia staat onder Gods bescherming. “Met zijn vlerken beschermt Hij u, en onder zijn vleugelen vindt gij een toevlucht; zijn trouw is schild en pantser.” (Ps. 91:4) De strijd tussen de duistere machten die Izebel aanbidt en de God van Elia is immers al beslecht op de Karmel. Ook wij mogen weten dat de boze niet meer kan dan ons bedreigen. Hij is verslagen en wij hebben in Christus een bijzondere positie. “Boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw.” (Efe. 1:21)
Een mens zoals wij
Wat is toch de reden achter deze ommezwaai in de houding van Elia? Er zijn heel wat uitleggers van de Bijbel geweest die hiervoor een verklaring zochten. Toch is de reactie van Elia bepaald niet mensvreemd. Ja, Elia was een mens zoals wij, met ups en downs in zijn geloofsleven. Daarbij kwamen zijn hooggespannen verwachtingen niet uit. Gods ingrijpen op de Karmel heeft hem daar niet bovenuit getild. Elia is zwaar teleurgesteld. Als hij in hoofdstuk 19 de HERE ontmoet op de berg Horeb, doet hij uitgebreid zijn beklag. De bron van alle kwaad, Izebel zit nog steeds in het zadel en Achab heeft zich ook niet bekeerd. Het is absoluut niet uitgelopen op de heilstijd waarover de profeten zo vaak profeteerden.
De Karmel
Elia vlucht naar Berseba in Juda. Daar is hij buiten het bereik van Achab, die koning was van het Noordelijk rijk Israël. Hij trekt een dagreis de woestijn in om daar te sterven. Het is allemaal te veel voor hem geweest en hij valt in een diepe depressie. “Het is genoeg! Neem nu HERE mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen." (1 Kon. 19:4)
Elia valt zeker als profeet toch wel een beetje tegen, vindt u niet? Neigt u er ook naar om neer te kijken op die grote profeet, liggend onder die struik in de woestijn? Het is toch zo? Van nature hebben we het niet zo op onze medegelovigen die het er bij laten zitten. Toch roept Gods Woord ons op om geduld te hebben. “Wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregelden terecht, beurt de kleinmoedigen op, komt op voor de zwakken, hebt geduld met allen.” (1 Tess. 5:14)
We zijn immers allen kwetsbare mensen. De omstandigheden kunnen ons allen te zwaar worden.
Liefdevol en geduldig
Hoe is de reactie van de HERE op het gedrag van Elia? Spreekt Hij hem vermanend toe vanuit de hemel? Betekent dit het einde van de carrière van een der grootste profeten? Zijn ontslag? Nee, we zien iets heel anders. De HERE kent hem en ons. Hij weet hoe we psychisch in elkaar zitten en hoe kwetsbaar we zijn. Hij weet hoe gemakkelijk we denken dat we Gods wegen doorgronden en hoe gemakkelijk we daarom teleurgesteld raken. Hij dooft de walmende vlaspit niet uit. Hij komt tot Zijn doel, ook als wij het dreigen op te geven. Kijk eens hoe liefdevol en geduldig de HERE handelt. Door Zijn engel komt Hij naar Elia toe, op zijn niveau. Is dit geen prachtige vooruitwijzing naar Christus? Die de hemelse heerlijkheid verliet en naar ons toe kwam in onze lage staat? De Engel raakt Elia aan en voorziet hem van voedsel en water. We mogen geestelijke lessen leren uit deze situatie van Elia. Hoewel we de zaak ook weer niet te veel moeten vergeestelijken. Iemand die behoorlijk depressief is heeft de neiging om niet te eten. Daardoor gaat hij zich nog beroerder voelen. Elia moest gewoon eten tot zich nemen omdat zijn lichaam dringend voedingsstoffen nodig had. In de woestijn kom je zonder water ook niet ver. “De reis zou voor u te ver zijn.” (1 Kon. 19:7) Toch geven deze liefdegaven van de HERE aan Elia bovennatuurlijke kracht. Hij loopt namelijk op de kracht van die spijs veertig dagen en nachten door. Tot hij bij het gebergte Horeb, de berg Gods is. Dit is een afstand van een kleine 300 km hemelsbreed. Het was een bijzondere, een hemelse maaltijd. Wat zien we hierin een prachtig beeld! Elia overbrugt de afstand vanuit zijn hopeloze staat tot de ontmoeting met God, met het brood en het water. Beiden, brood en water wijzen op de Here Jezus Christus. Hij is het Brood des Levens en het Levende Water (Joh. 6:35): “Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.” Wie Hem gezien heeft, heeft de Vader gezien. Hij is dé weg van onze hopeloze staat naar de ontmoeting met de Vader.
Niet door kracht of geweld
We lezen overigens nergens dat Elia de opdracht krijgt om naar de berg Horeb te gaan. Dat blijkt ook uit de vraag die de HERE stelt als Elia op de plaats van bestemming is aangekomen. “Wat doet gij hier Elia?”(1 Kon. 19:9) Alsof de HERE wil zeggen: waarom ben je zo van je stuk geraakt? Waarom kom je helemaal hierheen gerend? Wil je Mij hier vragen wat er moet gebeuren om het volk op het rechte pad te krijgen? Ik heb de zaak toch nog steeds onder controle? Dan openbaart de HERE Zich op bijzondere wijze aan Elia. Eerst komt er een geweldige wind, dan een aardbeving, daarna een vuur. In al deze dingen is de HERE niet. Echter, Elia begint er iets van te begrijpen, als er een zachte koelte opsteekt omwindt hij daarmee zijn gelaat. Hij weet dat in dit suizen van deze zachte koelte de HERE aanwezig is. De HERE komt immers niet tot Zijn doel met Zijn volk door kracht of geweld? “Hij antwoordde mij: Dit is het woord des Heren tot Zerubbabel: niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de HERE der heerscharen.” (Zach. 4:6) Het is niet het enorme spektakel op de Karmel dat het volk tot inkeer brengt; ook niet de kracht van een storm of het geweld van een aardbeving of een verterend vuur.
“Wat doet gij hier, Elia?” Weer die vraag… Elia wordt door de HERE gedwongen om zijn hart uit te spreken: “Ik heb zeer geijverd voor de HERE… Ik ben alleen overgebleven en zij trachtten mij ook nog eens het leven te benemen.” (1 Kon. 19:14) De houding van Elia lijkt een beetje hoogmoedig. Toch lezen we nergens dat de HERE de profeet terechtwijst vanwege zijn kijk op de situatie. Vanuit Elia’s belevingswereld is dit gewoon de naakte waarheid. Alle inspanningen lijken voor niets te zijn geweest, Gods plan lijkt niets te hebben uitgewerkt. Maar nee, Gods heilsplan mislukt niet, de HERE heeft het nog steeds in de hand, Hij gaat door. Hij werkt echter op een andere wijze dan we verwachten. Namelijk door het zachte suizen van Zijn Geest in de harten. Hebreeën 10:15a: "En ook de Heilige Geest geeft ons daarvan getuigenis, want nadat Hij gezegd had: Dit is het verbond, waarmede Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven." De Here zal Zijn Geest eenmaal in de harten van Zijn volk uitstorten. Zijn wetten zullen in plaats van op tafelen van steen, op tafelen van vlees geschreven staan. Het volk zal Hem dan van harte gehoorzamen. Niet omdat ze iets geweldigs hebben aanschouwd, maar omdat ze de HERE van harte liefhebben.
Nieuwe taak
Ondertussen moet Elia verder. Hij wordt niet op staande voet ontslagen, nee. Hij krijgt een nieuwe opdracht en mag alvast zijn medestrijder en opvolger, Elisa inzegenen. Ook wordt aan het gevoel van Elia als dienaar van de HERE, dat hij alleen was overgebleven een einde gemaakt. De HERE zal er Zelf voor zorgen dat Zijn doel bereikt wordt. Hij draagt er zorg voor dat er zevenduizend dienaren des HEREN overblijven. Totdat de heilrijke profetieën daadwerkelijk aan Zijn volk vervuld zullen zijn. Om er een persoonlijke tint aan te geven sluiten we af met de bemoedigende woorden van de apostel Paulus. Ook hij had veel tegenslag in zijn bediening. "Daarom verliezen wij de moed niet, … want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid." (2 Kor. 4:16a en 17). Houdt dus goede moed!