De oorspronkelijke stam meet vlak boven de grond soms wel een meter in doorsnede en is volgens de buurtbewoners in de vijftiger jaren van de vorige eeuw afgezaagd na een plotselinge nachtvorst van meer dan vijftien graden onder nul. Zoveel kou velde vele olijfbomen in de hele streek; het was een ramp voor de bevolking. Als ik rondloop op die helling in het zuiden van Frankrijk kom ik er meer tegen. De vlak boven de grond afgezaagde, enorme boomstronk, maar daaruit in een cirkel weer drie tot vijf, (soms meer) nieuwe stammen. De nieuwe stammen zijn alweer tien tot vijftien centimeter in doorsnede; in ruim vijftig jaar gegroeid dus.
Tronk
Het doet me denken aan dat verhaal uit de Bijbel in Jesaja 11, waar gesproken wordt over de stronk van Isaï die, hoewel afgezaagd, toch weer vrucht zou dragen. Het gaat hier natuurlijk over Jezus, de Messias, die weer opstond tussen de andere doden uit. Satan dacht te hebben gewonnen, maar nooit beging hij een grotere vergissing. De Messias kwam om het Koninkrijk te herstellen, maar het volk moest Hem niet. Gelukkig voor de heidenen - volgens Handelingen 28:28 ging de zaligheid naar de heidenen - zij zullen (wel) horen!
Verbazend om het herstellend vermogen van de natuur te zien. Een kapot gevroren en afgezaagde stam die gewoon(?) weer uitloopt. Job spreekt er al van in hoofdstuk 14:7-8, waar staat: “...Want voor een boom is er, als hij omgehakt wordt, nog hoop dat hij zich weer vernieuwt, en zijn jonge loten niet ophouden uit te lopen. Al wordt zijn wortel in de aarde oud, en sterft zijn stronk in het stof…”.
Ook de olijfboom schijnt een zeer sterke soort te zijn, met de Latijnse naam ‘Olea Europea’, en wordt wel een paar keer vaker genoemd in de Bijbel. De eerste keer al in Genesis 8:11 waar de door Noach uitgelaten duif met een olijftakje in de snavel terugkomt ten bewijze dat het water zakt. Er groeiden toen kennelijk al Olijfbomen in zuid-oost Turkije op de Ararat. Bekend is ook de ‘Olijfberg’ nabij Jeruzalem vanwaar de hele stad kon worden overzien en waarop de Heere Jezus voorspelde dat tempel en stad zouden worden verwoest. (zie Markus 13 :1-3). David beklom al wenende met de zijnen de Olijfberg, zie 2 Samuël 15:30. Uit de tekst blijkt dat deze berg een plaats was om voor God neer te buigen om te aanbidden en later komen we dan ook iemand tegen die dat ook inderdaad doet: Christus Jezus, de Redder der wereld.(zie Matt. 26:30). Deze olijfberg zal in de toekomst nog een zeer belangrijke rol spelen.
De olijf
De vrucht van de olijfboom is klein, bitter van smaak en bevat één pit. Deze olijf is zonder speciale behandeling niet te eten en wordt niet zozeer gekweekt om te eten dan wel om er spijsolie uit te persen. Als de nog niet geheel rijpe, groene olijf, voorzichtig wordt uitgeperst dan ontstaat een uitstekende kwaliteit olie: de z.g. ‘Huile vierge’. Nadat men de olie geruime tijd heeft laten bezinken bezit alleen de op deze wijze bereidde olie de zo karakterestieke geur en smaak van olijfolie. Het is juist deze olie die ook destijds al in de tempel werd gebruikt om te zorgen dat de lampen voortdurend bleven branden (zie Exod. 27:20); het moest zuivere olie zijn van gestoten olijven. Ook de heilige zalfolie die in Exodus 30:24 wordt genoemd bevat olijfolie. Het moest zeer zorgvuldig worden bereid, en het mocht nooit door iemand worden nagemaakt.
Het geslacht ‘Olea Europea’
Zoals gezegd: Het is een taai geslacht dat van de olijfboom. Ook na meer dan vijftien graden vorst en een compleet afgezaagde stam liepen de bomen weer uit en deden gewoon hun plicht: vrucht dragen. Het is bekend van de olijf, dat het een boom is die niet gemakkelijk kapot te krijgen is en het herstellend vermogen is enorm. De eisen die de boom aan de grond stelt zijn laag. In droge, kalkachtige rotsgebieden waar veel andere vruchtbomen niet gedijen, doet de olijf het uitstekend. Een afgezaagde tak die in de grond wordt gestopt zal veelal gewoon weer uitlopen en wortel schieten en uiteindelijk vrucht dragen.
De levensloop
Wordt er een pit van de olijf in de grond gestopt dan zal er een boom uitgroeien die pas in het achtste jaar gaat vruchtdragen. Na verloop van ongeveer twintig jaren is de produktie het hoogst en een gemiddelde boom kan wel twintig tot vijfentwintig kilo olijven opleveren, wat goed is voor zes tot twaalf liter olie. Olijfbomen kunnen honderden jaren oud worden en zijn zeer goed bestand tegen ziekten. Zoals gezegd, een taaie soort.
Het oogsten
De oogst van de olijf vindt plaats in november / december. Volgens Gods Woord werden in vroeger tijden de olijven geoogst door tegen de takken te slaan (zie Deut. 24:20) en mocht men daarna niet nog eens de takken met de hand nazoeken. De armen en de behoeftigen mochten dit doen. De Israeliëten dienden te bedenken dat ze vroeger allemaal arme slaven geweest waren in Egypte.
Typologie van de boom
In Deuteronomium 6:10–12 wordt het volk Israël eraan herinnerd, dat God hen in een rijk land laat wonen met wijngaarden en olijfbomen die ze niet zelf hebben geplant. Dat wordt nog eens herhaald in hoofdstuk 8:7–10, waar staat: “...een land met olierijke olijfbomen en honing…een land waarin u zonder schaarste brood zult eten, waarin het u aan niets ontbreken zal…Als u dan gegeten hebt en verzadigd bent, loof dan de HEERE, uw God, voor het goede land dat Hij u gegeven heeft”.
In Nehemia 9:25 bekent de profeet voor God dat het volk alles in overvloed had (olijfbomen en vruchtbomen). “Zij zijn echter ongehoorzaam geworden en zijn tegen U in opstand gekomen, en zij hebben Uw wet verworpen en Uw profeten gedood...” (vs. 26).
Als gevolg van deze houding Jeremia 11, vers 16: “Een bladerrijke olijfboom, met welgevormde vruchten, had de HEERE u als naam gegeven. Maar nu heeft Hij onder het geluid van een groot gedruis een vuur onder hem aangestoken, zodat zijn takken gebroken zijn. Want de HEERE van de legermachten, Die u heeft geplant, heeft een kwaad over u uitgesproken - vanwege het kwaad dat het huis van Israël en het huis van Juda met elkaar bedreven hebben, door Mij tot toorn te verwekken door reukoffers te brengen aan de Baäl”. Maar het komt (uiteindelijk) goed met Israël, lezen we in Hosea 14:6, waar staat: “Ik zal voor Israël zijn als de dauw. Hij zal in bloei staan als de lelie, wortel schieten als de Libanon. Zijn jonge loten zullen uitlopen, zodat zijn pracht zal zijn als de olijfboom, en hij zal een geur hebben als de Libanon”.
Zo zien we dat de olijfboom een prominente rol speelt in de typologie van het volk Israël, zoals deze boom ook jaren een belangrijke rol heeft gespeeld als leverancier van voedsel en ruilwaar rondom de Middellandse Zee en verder landinwaarts.
De ‘edele olijfboom’ als beeld van Gods zegeningen
Paulus haalt in Romeinen 11:11-24 ook uitvoerig de olijfboom aan. Uit vers 24 blijkt dat de zegeningen van God worden vergeleken met de edele olijf en de heidenen - van oorsprong wilde olijftakken – worden door God geënt op de wortel en stam van de edele olijf. Sommige oorspronkelijke takken zijn door God weggebroken (zie vers 17–19). Het beeld is duidelijk. Israël is weggebroken van de ‘edele olijf’ door ongeloof. We dienen vooral vers 18 goed te lezen; de nieuw geënte takken van de wilde olijf (= gelovige heidenen) moeten zich vooral niet beroemen ten opzichte van de (andere) takken: “Niet u draagt de wortel, maar de wortel draagt u.” De wortel en de stam van de ‘edele olijf’ staan dus model voor ‘Gods zegeningen’!
Gods zegeningen voor Israël worden uitvoerig beschreven in Deuteronomium 7 en zijn allen ‘aardse’ zegeningen, zie vers 13: “Hij zal de vrucht van uw schoot zegenen en de vrucht van uw land, uw koren, uw nieuwe wijn en uw olie, de dracht van uw koeien en de jongen van uw kleinvee, in het land dat Hij uw vaderen gezworen heeft u te geven” (zie ook vers 14–16). Volgens Efeze 1:1-14 zijn de zegeningen van God aan gelovigen uit de volken (= heidenen) van geestelijke aard. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat we God niet mogen danken als het ons goed gaat op deze aarde in materiële zin.
De typologie van de vrucht
De olijf is van zichzelf te bitter om zonder meer tot voedsel te dienen. De rijpe, zwarte vrucht wordt eerst in een soda oplossing gelegd en daarna in pekelwater. Dan gedurende tien dagen iedere dag met water gewassen. Vervolgens worden de olijven ingelegd in aardewerken potten met zout en kruiden, specerijen en andere aromatische ingrediënten. Na een jaar is de vrucht bruikbaar voor consumptie; de bittere smaak is weg en hij is heerlijk om te eten. De mens is van zichzelf door zijn zondige natuur en aard, net als de olijf, ook veel te bitter om smakelijk te zijn voor God. Het wordt al een stuk beter als we, nadat we geplukt zijn in een reinigend zoutbad worden gedaan (Matt. 5:13) en grondig gewassen worden. Zout is bederfwerend, smaakmakend, reinigend... en ook dorstverwekkend. Het is noodzakelijk voor de natuurlijke mens om van zijn zonden en bitterheid te worden schoon gewassen om contact met God te kunnen krijgen. De schoongewassen mens krijgt daarna ook dorst naar God, naar gemeenschap met Zijn Verlosser en wordt door de werking van de andere kruiden een heerlijk geurende vrucht: een welriekende reuk voor God (zie Efe. 5:2).
Zo zien we, dat ogenschijnlijk onbeduidende bomen en vruchten overdrachtelijk gezien een duidelijke boodschap in zich hebben. God heeft in Zijn wijsheid de hele natuur om ons heen gemaakt zodat Zijn reddingsplan voor de mens hierin is terug te vinden. Het is zeer de moeite waard om hier oog voor te hebben en Gods boodschap hierin te ontdekken; het verrijkt ons leven. Ook nu weer alle reden om Hem te danken voor alle pracht om ons heen.