In deze woorden vinden we de essentie van het evangelie en van Zijn genade. Dat evangelie wordt in Romeinen 1:1 genoemd het "Evangelie van God". Gods goede nieuws; en geloof volgt uit het horen ervan. Dit is het evangelie dat Abraham geloofde. Hij geloofde God; hij geloofde wat God zei. De voeten van de aartsvader stonden aldus stevig op Gods fundament; zijn ogen waren gericht op God Zelf. Hij twijfelde geen moment aan dat wat God hem had beloofd.
Vaste grond
Oh! Hoe weinig kinderen van God geloven evenzo echt in God, en nemen zonder enige reserve de gezegende waarheid aan, dat ze met Christus gestorven zijn en met Hem opgewekt. Dat ze vergeving hebben ontvangen van alle (!) zonden, dat ze volledig aanvaard zijn in de Geliefde en verzegeld door de Heilige Geest! Soms hopen ze het, als alles vlot verloopt in hun leven. Maar als er dingen tegen zitten, voelen ze de werking van de oude natuur. Onmiddellijk slaat de twijfel toe en vragen zij zich af of ze werkelijk kinderen van God zijn. En dat kan vervolgens gemakkelijk leiden tot moedeloosheid en zelfs wanhoop. Dit alles is fnuikend voor hun vrede, omdat zij God niet de eer geven. In zo’n toestand is het onmogelijk om geestelijk vooruitgang te boeken. Hoe kan men een wedstrijd lopen als men niet zeker is of die al begonnen is? Hoe kan men een huis bouwen als niet eerst het fundament gelegd is? Hoe kan iemand groeien in genade als hij twijfelt of hij het waarachtige leven heeft ontvangen? Sommigen kunnen vragen: "Hoe kan ik daar zeker van zijn? Hoe kan ik weten dat ik gered ben?" Het antwoord is: hoe weet je dat je een zondaar bent en gered moet worden? Is het omdat je voelt dat je een zondaar bent? Dat mag dan zo zijn, maar het gevoel is niet de grond van het geloof; geloof dat gebaseerd is op gevoel is beslist geen ‘Goddelijk’ geloof. "Het geloof is uit het horen", zegt Romeinen 10:17. Geloof moet verbonden zijn met een belofte, niet met een gevoel. Het ware geloof berust op het getuigenis van Gods Woord. Ongetwijfeld is het door de genadige kracht van de Heilige Geest, dat iemand dit levend geloof kan uitoefenen, maar we hebben het nu wel over de vaste grond van het geloof, de autoriteit waarop het gebaseerd is: het Woord van God, dat in staat is ons wijs te maken tot zaligheid, zonder enige menselijke interventie.
Religie versus Christendom
Er is nauwelijks een punt waarop religie meer tegenover het christendom staat. Religie maakt het Woord van God krachteloos door zijn traditie en zijn bijgeloof, en staat dus in feite lijnrecht tegenover de waarheid van God. Religie heeft te maken met het vlees. Zij erkent wellicht dat er een goddelijke openbaring is, maar beweert vervolgens dat niemand dat kan begrijpen zonder de interpretatie van de mens. Of, met andere woorden, het Woord van God alleen is niet voldoende. God heeft gesproken, maar mij wordt verteld dat ik Zijn stem niet kan horen en Zijn Woord kan begrijpen zonder menselijke tussenkomst. Dát is religie!
Ongeloof ontkent botweg de openbaring.
Ongelovigen kunnen boeken schrijven, kunnen ons hun gedachten bekendmaken, maar (zeggen ze) God kan dat niet! En zo wordt God onteerd en berooft men de mensen van de kostbare schat van Zijn Woord. Het schepsel wordt geprezen en de Schepper gelasterd.
Dit is overigens altijd het instrument van de vijand geweest, namelijk om het licht van de Goddelijke inspiratie te doven, om de ziel in de duisternis van ongeloof en bijgeloof te storten, om het gezag van Gods Woord met alle beschikbare middelen te ondermijnen. Het is daarom heel belangrijk voor ons om te zien wat Romeinen 4:3 zegt: "Abraham geloofde God." Het was geen kwestie van gevoel of religie. Sterker nog, als Abraham was beïnvloed door zijn gevoelens zou hij een twijfelaar genoemd worden in plaats van een gelovige: “En hij heeft tegen alles in gehoopt en geloofd dat hij een vader van vele volken zou worden, overeenkomstig wat gezegd was: Zo zal uw nageslacht zijn. En niet verzwakt in het geloof, heeft hij er niet op gelet dat zijn eigen lichaam reeds verstorven was - hij was ongeveer honderd jaar oud - en dat ook de moederschoot van Sara verstorven was. En hij heeft aan de belofte van God niet getwijfeld door ongeloof, maar werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God de eer gaf” (Rom. 3:18-20).
Geschreven voor ons welzijn
Let op wat de Heilige Geest zegt van hem. "Hij was er ten volle van overtuigd dat God ook machtig was te doen wat beloofd was. Daarom ook is het hem tot gerechtigheid gerekend" (vs. 21-22).
“Ach”, kan iemand zeggen, "wat heeft dit alles met mij te maken? Ik ben Abraham niet, en heb geen speciale openbaring van God gekregen. Hoe moet ik weten dat God tot mij gesproken heeft? Hoe kan ik dat kostbare geloof bezitten? Lees dan wat de Geest verder zegt in vers 23: "Nu is het niet alleen ter wille van hem geschreven dat het hem toegerekend is, maar ook ter wille van ons, aan wie het zal worden toegerekend, aan ons…”. Aan ons die voelen of begrijpen? Aan ons die ervaren? Neen! Maar aan ons “…namelijk die geloven in Hem Die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft, Die om onze overtredingen is overgeleverd, en opgewekt om onze rechtvaardiging”.
Wat rijke troost is dat! Het verzekert ons dat wij op precies hetzelfde fundament staan en op basis van hetzelfde gezag als Abraham, met nog veel meer licht dan hij destijds had. Abraham was geroepen om te geloven wat God beloofde, terwijl wij mogen geloven in hetgeen God al heeft volbracht. Hij werd geroepen om uit te kijken naar iets dat nog gedaan moest worden. Wij kijken terug op iets dat al gedaan is, een volkomen verlossing, bevestigd door het feit van een opgestane en verheerlijkte Verlosser, gezeten aan de rechterhand van de majesteit in de hoge.
Maar de grond of autoriteit waarop dit geloof is gebaseerd, is in beide gevallen hetzelfde: het Woord van God. Zo is het geschreven: "Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God” (Rom. 10:17). Er is geen ander fundament voor het geloof dan dit. Een geloof dat rust op de menselijke traditie, of op gezag van een kerk, is niet het waarachtige geloof. Het is een geloof, dat voortkomt uit de wijsheid van mensen, en niet uit de kracht van God (1 Kor. 2:5).
Wat hebben we nodig?
Een levend geloof in de levende God! Dat is wat nodig is voor iedereen. Vertrouwen in de levende God en in Zijn Zoon Jezus Christus, geopenbaard door de Eeuwige Geest in het Woord der Waarheid.
Alleen dan vindt onze ziel rust en vrede. Twijfel maakt plaats voor zekerheid. Het gevoel wordt onderworpen aan het geloof.
En dat geloof wordt gerekend tot gerechtigheid, die in Christus tot stand gebracht is. God heeft de basis gelegd, en dat fundament is niets minder dan Zijn eigen geliefde Zoon. Dat fundament is voldoende om alle raadsbesluiten van God uit te voeren, aan alle behoeften van de ziel tegemoet te komen. Christus is Gods eigen kostbare, beproefde, hoeksteen. Hij is de Gezegende die onderging in de donkere wateren van de dood. Die het oordeel en de toorn van God droeg tegen de zonde, en de dood beroofde van zijn prikkel. Die na Zijn volbrachte werk is opgewekt uit de dood, werd ontvangen in de heerlijkheid, en sindsdien zit aan de rechterhand van de Majesteit in de hemel. En door het evangelie roept God mensen op om in Hem te geloven en vast te staan op het door Hem gelegde fundament.
God heeft gesproken!
Wat voor zonde er ook is, wat ook de macht is van satan, de vijand, God heeft gesproken! Hij heeft Zijn stem in deze donkere en zondige wereld laten klinken om te worden gehoord, en wat Hij heeft gezegd is de waarheid.
Kortom, het is niet meer en niet minder dan geloven wat God zegt, juist omdat Híj het zegt! Het gaat er om dat je jezelf toevertrouwt aan het Woord van Hem Die niet liegen kan. Precies doen wat Abraham deed: "Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend". Er staat niet dat Abraham God begreep, want dat deed hij niet. Er staat ook niet, dat Abraham iets over God geloofde, maar enkel: Abraham geloofde God, en dat betekent ook, dat hij vertrouwde op de woorden die God tot hem sprak. Zo leefde hij in vrede met God, en stierf hij in de hoop op de opstanding, in de verwachting van een hemelse stad en van een hemels tehuis.
Het geloof rust op de onwrikbare rots van het heilige Woord, het beproefde Woord, dat nooit heeft gefaald en degene die erop vertrouwde nooit heeft beschaamd. Wat geweldig dat Gods Woord het fundament is, de grond van onze hoop, de basis van al onze verwachtingen. En dat in een hopeloze wereld, die ten prooi gevallen is aan de zonde en de dood. Waarin alles telkens weer verandert, waarin hechte vriendschappen plots verscheurd worden door dood of verderf. Waarin dat wat betrouwbaar leek, zomaar is ingestort. Waarin niets is, waardoor een mens kan zeggen: "Nu heb ik een permanente rust gevonden". Wat een genade om in zo’n wereld een levend geloof te bezitten in de levende God en het Woord, dat Hij ons heeft gegeven. Een Woord van leven, een Woord van hoop, een Woord van heerlijkheid!