In genoemd hoofdstuk lezen we: "Ga naar het land, dat Ik u wijzen zal; Ik zal u tot een groot volk maken, en gij zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken, en in u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden".
Aan Abraham wordt beloofd: een land; een groot volk (dus een natuurlijk/aards zaad) en: alle geslachten van de aardbodem zullen in hem gezegend worden.
De belofte, die Abraham hier van God ontvangen heeft, wordt geleidelijk aan ontwikkeld in de Bijbel. Het is heerlijk om te weten (en te geloven!), dat de HEERE Zelf garant staat voor de vervulling. In Genesis 15 gaat de HEERE, als een rokende oven tussen de doormidden gedeelde dieren door. Dit diende als teken: het is een onvoorwaardelijk verbond van de HEERE Zelf (:17,18). De HEERE zweert bij Zichzelf. Hij kan bij niemand hoger zweren, zegt Hebreeën 6:13,14. In Genesis 22 lezen wij: "op de berg des HEEREN zal erin voorzien worden".
Zoon
De lijfelijke zoon van Abraham wordt in Genesis 15:4 aangewezen als degene in wie Gods plannen uitgevoerd zullen worden. Wie is deze lijfelijke zoon? Ja, natuurlijk, toen Izak geboren werd, werd er gelachen. Zou echter voor de HEERE iets te wonderlijk zijn? Uit een verstorven Abraham, roept God het niet zijnde tot aanzijn! (Rom. 4:17)
Maar in Galaten 3:16 wordt het wonder nog veel groter en in dat vers wordt ook duidelijk wie ten diepste met die lijfelijke zoon bedoeld wordt. Er staat: "Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus".
Wat heerlijk, de ware lijfelijke zoon is de HEERE Jezus; de HEERE zal Zichzelf voorzien!
Het land is van de HEERE (Lev. 25:23), het is Immanuëls land (Jes. 8:8). De heerschappij zal op Zijn schouder rusten en Hij zal zijn: Wonderbaar (zou voor de HEERE iets te wonderlijk zijn?), Raad, Sterke God, Eeuwige Vader en Vredevorst. Groot zal de heerschappij zijn. Zijn regering is dan theocratisch. Hij heeft alle macht.
De oppervlakte van het heilige land zal dan ook behoorlijk groot zijn. In Psalm 72: 8-11 staat: "Hij zal heersen van zee (Middellandse zee) tot zee (Perzische Golf) en van de Rivier (de Eufraat) tot de einden der aarde (of: des lands - de Sinai in Arabië)"... Alle koningen zullen zich voor Hem nederbuigen, alle volken Hem dienen".
Het Zaad van Abraham is ook het Zaad van David. In 2 Samuël 7:11 zegt God: "De HEERE zal voor u een huis bouwen". Aan David wordt ook onvoorwaardelijk beloofd in vers 16: "Uw huis en uw koningschap zullen voor immer bestendig zijn voor uw aangezicht, uw troon zal vast staan voor altijd". Salomo was Davids lijfelijke zoon, maar David begreep heel goed, dat God sprak over de toekomstige eeuw (2 Sam. 8:19: "Gij hebt aangaande het huis van uw knecht ook gesproken over de verre toekomst").
Israël en het (oude) verbond
Nu is het zo, dat God Zich een eigen volk uitkoos om Zijn plannen met deze aarde ten uitvoer te brengen. Hij is de God van Abraham, Izak en Jakob. Jakob is: Israël. Uit Israël werden twaalf zonen (afstammelingen) geboren. En met het volk Israël sloot God een verbond. Dit verbond was wel aan voorwaarden gebonden. Bij de Sinaï werden de voorwaarden duidelijk gegeven: als het volk aandachtig zou luisteren en Zijn verbondsvoorwaarden zou bewaren, dan zou Israël uit alle volkeren afgezonderd worden. Dit kunnen we lezen in Exodus 19:5. Vers 6 vermeldt daarna: "Gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk".
Het gaat erom of Israël aandachtig wil luisteren naar de (huwelijkse) voorwaarden van de HEERE. Helaas moeten we constateren, dat de Israëlieten teveel de nadruk gelegd hebben op het doen: "Alles wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen" (Exod. 19:8).
Israël dacht in staat te zijn om alles te doen wat de HEERE hen gebood, maar dat was al te optimistisch. Als Mozes boven op de berg is, knielt het volk voor het gouden kalf.
In zo'n volk kan de HEERE geen behagen hebben. Pas de tweede generatie zal het beloofde land ingaan. Hierin ligt ook weer een Bijbelse, principiële waarheid opgesloten: God zal in de toekomst het eerste opheffen om het tweede te laten gelden. Niet het Israël naar het vlees (Jakob), maar het gelovige Israël (besneden naar het hart) zal het koninklijke priesterdom zijn.
Het nieuwe verbond
Als Jozua Israël in het land brengt, waarschuwt hij het volk. Met nadruk zegt hij, dat zij niet in staat zullen zijn om de HEERE te dienen. Maar het volk antwoordt: "Neen, maar de HEERE zullen wij dienen" (Jozua 24:21). We weten hoe het verder gegaan is. Israël kon onmogelijk in eigen kracht God dienen en (h)erkende zelfs de Messias niet.
Gelukkig zou God het Sinaï-verbond vervangen door een nieuw verbond!
In Leviticus 26:44 en 45 lezen we: "Maar ook zelfs, wanneer zij in het land hunner vijanden zijn, versmaad Ik hen niet en heb Ik geen afkeer van hen, zodat Ik hen vernietigen zou en mijn verbond met hen verbreken: want Ik ben de HEERE, hun God. Maar Ik zal hun ten goede gedenken het verbond met hun voorvaderen (Abraham, Izak en Jakob)". Dit onvoorwaardelijke verbond zal de HEERE altijd gedenken en dus ook ten uitvoer brengen.
Het onvoorwaardelijke verbond met Abraham, Izak en Jakob rust in het beloofde Zaad en daarom kan het oude Sinaï-verbond vervangen worden door het nieuwe verbond met Israël. In Jeremia 31:31-34 staat dit schitterend omschreven: Het verbond, dat zij verbroken hebben, zal vervangen worden door een nieuw verbond. De wet zal in Israëls binnenste gelegd worden en in hun hart geschreven staan. Het nieuwe verbond zal ingewijd worden door het bloed van de Messias tot vergeving van zonden en de wijn zal dus nieuw gedronken worden in het beloofde Koninkrijk (Matt.28:26-28). De HEERE Jezus kwam op Zijn tijd tot het "Zijne" (= Israël), maar de zijnen hebben Hem niet aangenomen (Joh.1:11).
Gods plan
Het is uitermate belangrijk te verstaan, dat het Evangelie van het Koninkrijk met Israël te maken heeft! Israël is het uitverkoren volk van God en zal een koninklijk priesterschap en heilige natie zijn om de grote daden Gods te verkondigen aan de volkeren van deze aarde, zodat ook de volkeren in deze koninklijke heerlijkheid kunnen gaan delen.
Wat is het toch een groot voorrecht om door Gods genade Zijn Woord te onderzoeken. Wij mogen weten, dat de HEERE Jezus het Nieuwe Verbond daadwerkelijk heeft ingewijd door Zijn bloed!
Wat een liefde van God: Hij heeft alles volbracht!... Alles! Aan alle voorwaarden is voldaan; God Zelf komt tot Zijn heerlijk doel met Israël en de volkeren. Altijd mogen we Zijn grote Naam daarvoor prijzen.
Maar het is ook zo belangrijk om te onderscheiden waar het op aan komt, want volgens Gods Plan der eeuwen wordt ook na de opstanding van de HEERE Jezus in de eerste plaats het Koninkrijk aan de "mannen van Israël" gepredikt. Hij kwam namelijk in de eerste plaats voor Israël. Het Oude Verbond is met Israël gesloten. In Jeremia zegt de HEERE: "...hoewel Ik hen getrouwd had" (31:32 SV). Als wij het Evangelie van het Koninkrijk letterlijk gaan toepassen op de Gemeente, het Lichaam van Christus, wordt Gods Woord verwarrend. We eigenen ons dan beloften toe, die aan Israël en de heidense volken gegeven zijn. Immers, de 'kerk' is niet in de plaats van Israël gekomen, zodat God Zijn volk verstoten zou hebben.
Evangelie van het Koninkrijk
Het Evangelie van het Koninkrijk wordt in het Nieuwe Testament het eerst verkondigd door een engel des HEEREN. In Mattheüs 1:21 lezen we: "Want Hij (Jezus) is het, die Zijn volk (Israël) zal redden van hun zonden".
In Mattheüs wordt het Evangelie van het Koninkrijk verbonden met het Koninkrijk der hemelen. De Koning kwam nl. uit de hemel!
Johannes de Doper, de koninklijke heraut, roept daarom: "Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen" (Matt. 3:1,2).
De HEERE Jezus Zelf verkondigt dit Evangelie in de synagogen "en Hij genas alle ziekte en alle kwaal" onder het volk Israël (Matt. 4:23).
Hierna stuurt de HEERE Jezus zijn discipelen er op uit. In Mattheüs 10:5 e.v. kunnen we dit lezen: "Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen; begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israël. Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen".
In Lukas 10 worden nog zeventig mensen aangewezen, die er twee aan twee op uit gaan om het Evangelie van het Koninkrijk te verkondigen.
We merken dus duidelijk op dat het Evangelie van het Koninkrijk heel exclusief aan Israël verkondigd wordt. Deze prediking gaat met grote tekenen en wonderen gepaard. Toch heeft Israël de Koning niet aanvaard! Er leefde in die dagen een totaal verkeerde Messiasverwachting (niet alleen in die dagen trouwens!). Israël wenste wel een Koning, maar geen Lijdende Knecht des HEEREN, Die Zijn Leven wilde geven. Toen de HEERE Jezus over Zijn lijden en sterven begon te spreken, verlieten de mensen Hem...! God zag naar Zijn volk om, maar Israël merkte de tijd niet op. Daarom weende de lijdende Knecht!
Het wonderlijke is dat Israël het ook niet kon begrijpen. De HEERE Jezus sprak tot het volk in gelijkenissen. In deze gelijkenissen werden geheimen verborgen, die door het ongelovige volk niet begrepen konden worden. Waarom niet? Omdat Israëls verharding eerst openbaar gemaakt moest worden. In Mattheüs 13:11 en 13 staat: "Het is u (discipelen) gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun (het ongelovige Israël) is dat niet gegeven".
Uitstel
In het Johannesevangelie spreekt de HEERE Jezus vele malen over een andere Trooster, Die komen zou, d.i. de Geest der waarheid. Deze Geest zou aan de discipelen alles leren (onderwijzen) en zou hen te binnen brengen alles wat de HEERE Jezus hen gezegd heeft. In Johannes 16:12 en 13 staat geschreven dat Hij (de Geest der waarheid) de weg zou wijzen tot de volle waarheid.
Na de dood en opstanding van de HEERE Jezus openbaarde de Heer Zich verschillende malen aan de discipelen en Hij sprak met hen over alles wat met het Koninkrijk Gods te maken heeft (Hand. 1:3.) Zij vroegen zich af hoe het nu verder zou gaan met het beloofde Koninkrijk (Hand. 1:6,7). De HEERE Jezus beantwoordt de vraag niet eens. Het ging hen toen niet aan, ze moesten wachten op de Heilige Geest en daarna getuigen!
Dat deden ze inderdaad, na de uitstorting van de Heilige Geest. In Handelingen 3 spreekt Petrus (hij is de woordvoerder) de mannen van Israël toe. Hij zegt dat de God van Abraham, Izak en Jakob Zijn Knecht Jezus heeft verheerlijkt (:13). Hij gebruikt opzettelijk deze Naam van God in de hoop dat er een lichtje zou gaan branden. Met deze Naam had God immers een onvoorwaardelijk verbond gesloten met de vaderen van Israël (zie boven).
Mozes heeft over de Profeet gesproken (Deut. 18:15)... 'al de profeten hebben deze dagen aangekondigd; jullie zijn de zonen van de profeten en van het (onvoorwaardelijke) verbond, dat God met uw vaderen gemaakt heeft' (vs. 25). Petrus besluit zijn toespraak dan ook met de volgende woorden: "God heeft in de eerste plaats voor u (Israël) Zijn Knecht doen opstaan en Hem tot u gezonden, om u te zegenen door een ieder (nationale bekering is noodzakelijk) af te brengen van zijn boosheden" (vs. 26).
Gedurende de hele periode van "de Handelingen" wordt in de eerste plaats het Evangelie van het Koninkrijk aan Israël verkondigd, maar Israël wijst het heil voortdurend af. In Handelingen 28:28 maakt Paulus dan bekend, dat "dit heil Gods naar de heidenen gezonden is...". De openbaring van het Koninkrijk (voor Israël) wordt uitgesteld. Het volk Israël, let op... als volk, is tijdelijk op een zijspoor geplaatst vanwege ongeloof.
Geen afstel
Maar bij de HEERE is uitstel geen afstel! In Openbaring 11 zullen de twee getuigen ongetwijfeld opnieuw het Koninkrijk aankondigen en oproepen tot bekering, en de 144.000 verzegelden uit de twaalf stammen evenzo (vgl. ook Matt. 24:14).
Het volk Israël is en blijft het uitverkoren volk van God.
Het koninklijke priesterschap, de heilige natie Gods, zal de grote daden Gods verkondigen. Het volk Israël, nu Lo-Ammi, 'niet-Mijn volk', zal dan weer in de ware zin des woords Gods volk zijn. Zij zullen in Zijn ontferming aangenomen worden en alle volkeren zullen tot Zijn discipelen gemaakt worden. Tot aan de voleinding der wereld (lett.: eeuw) zal de HEERE, in de meest letterlijke zin van het woord, met hen zijn... al de dagen (Matt. 28:19 en 20).
Overzicht/ samenvatting van het Evangelie van het Koninkrijk:
Naam: Het Evangelie van het Koninkrijk (Matt. 24:14)
Verkondigd door:
Mozes (Deut. 18:15)
Al de profeten uit het Oude Testament
Johannes de Doper (Matt. 3:1-12)
De Koning Zelf, de Messias (Matt. 5:17)
De "Twaalven" (Matt. 10)
De zeventig (Lukas 10)
De twaalf apostelen gedurende de Handelingenperiode; dit zijn zij die het gehoord hebben (Hebr.2:2-4)
De twee getuigen (Openb. 11)
De 144.000 verzegelden uit Israël (Openb. 7)
Het gelovige Israël van de toekomst (1 Petr. 2:9 en 10)
Aan wie wordt het verkondigd:
Aan Israël in de eerste plaats; later tot een getuigenis voor alle volken (Matt. 24:14; Matt. 28:19 en 20)
In Openbaring 19:6-9 aanvaardt de HEERE het koningschap.
Kenmerk van deze boodschap:
Op de aarde zal een Rijk van gerechtigheid en vrede opgericht worden. Van Sion zal de wet uitgaan (Jes.2) en Israël zal de koninklijke natie zijn. De Israëlieten zijn de bouwlieden van het Koninkrijk. Alles wat zij gelovig vragen, zal gebeuren. Een en ander zal ook dan gepaard gaan met tekenen en wonderen!
Wat het Evangelie van het Koninkrijk NIET is:
Het is geen boodschap voor de Gemeente, het Lichaam van Christus. Het Leven van de Gemeente is compleet verborgen met Christus in God (Kol. 3:3). Het Lichaam van Christus heeft geen aardse bediening en hoeft de boodschap van het Koninkrijk dan ook niet te prediken. Het Lichaam van Christus bouwt niet aan het Koninkrijk, maar de verheerlijkte HEERE bouwt Zijn Lichaam door individueel leden toe te voegen. Zijn Lichaam heeft dan ook een hemelse bediening. Door de bediening van het Lichaam wordt in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom van Gods genade getoond (Efe. 2:7). In deze 'bedeling der genade' (Efe. 3:2 St. Vert.) wordt de boodschap der genade verkondigd, waarin de onnaspeurlijke rijkdom van Christus ligt opgesloten. En in de hemelse regionen wordt aan de overheden en de machten de veelkleurige wijsheid Gods bekend gemaakt (Efe. 3:8-10). Het gaat daarbij ten diepste om het "geheimenis van het Evangelie" (Efe. 6:19).
(wordt vervolgd)