Het is interessant om de dingen die 8 en 9-jarige kinderen noemen, eens te bezien. Bijvoorbeeld:
- als de zon schijnt, wordt het warm
- je kunt niet in de zon kijken
- de zon is heel licht
- iedereen kan de zon zien
- als je het niet kan zien, kun je het nog altijd voelen
- soms zit er een wolk voor de zon, dan zie je hem even niet
- van de zon wordt je 'bruin'
- als de zon schijnt, word ik vrolijk
Wat een eenvoudige taal is dit eigenlijk. Laten we deze dingen eens goed op ons laten inwerken en de zon daarbij zien als beeld van God.
- Als de zon schijnt, wordt het warm. Ja, want als Gods licht straalt, worden we warm van binnen; we zien de grote liefde van Hem voor al Zijn schepselen. Gods liefde geldt iedereen!
- Je kunt niet in de zon kijken. Niemand kan God zien en leven. Als de hemel open zou gaan en we God in al Zijn heerlijkheid zouden zien, zouden we dood neervallen. God is een heilig God, ver boven alles verheven. De Israëlieten konden het stralende gezicht van Mozes niet verdragen, toen hij met God gesproken had op de berg, laat staan dat zij Gods heerlijkheid zouden kunnen aanschouwen!
- Iedereen kan de zon zien. Voor ieder mens is het mogelijk om tot God te komen; ieder die tot God wil naderen, moet allereerst geloven dat Hij bestaat. Als u gelooft dat er wel 'Iets' moet zijn, geef dan toch gewoon eens eerlijk toe dat deze 'Iets' Iemand is, nl. de Schepper van hemel en aarde (dat is toch niet zo moeilijk als je naar de zon kijkt?!).
- Soms zit er een wolk voor de zon. Het lijkt soms zo, dat God er niet is, maar schijn bedriegt. God is er altijd, als de 'wolken' verdwijnen, zien we hem weer.
- Van de zon wordt je 'bruin'. Er zijn mensen, die uren in de zon kunnen liggen. Als het Woord van God op ons 'schijnt', worden we daar niet bruin van, we worden witter dan sneeuw! Aan de buitenkant is dat natuurlijk niet te zien, maar Gods Woord heeft een reinigende werking op onze 'binnenkant' en daar is het God in de eerste plaats om te doen.
- Als de zon schijnt, word ik vrolijk. Toen een meisje in de klas zei, dat ze zo blij werd van al die mooie zonnestralen, werd ik ook blij van binnen. Haar opmerking motiveerde mij om uit te zoeken wat het Woord van God over de zon te vertellen heeft. Als God Zijn licht op ons pad laat schijnen, ontstaat er blijdschap ons leven.
Als we in de Bijbel gaan lezen over de zon komen we opmerkelijke dingen tegen. In het Oude Testament komt het woord zon (Hebr.: shemesh) 119 keer voor en in het Nieuwe Testament (Grieks: helios) 30 keer. Hier volgt een selectie:
Genesis 32:31 "En de zon ging over hem op, toen hij door Penuël getrokken was; en hij ging mank aan zijn heup".
In deze geschiedenis lezen we over de worsteling van Jakob met een man bij de rivier de Jabbok. We weten dat deze 'man' niemand anders was dan God Zelf. Na de strijd ging Jakob als Israël door het leven: de zon ging over hem op! Wat zal Jakob blij geweest zijn, toen zijn worstelende leven van strijd en bedrog hier eindigde. Vanaf nu zou hij als strijder Gods (Israël) door het leven gaan. Wat een heerlijke waarheid en belofte is in deze verzen gelegen. Over ieder mens, die niet meer op eigen kracht vertrouwt, maar zijn hoop vestigt op de Heere Jezus, zal de zon opgaan. Verder is het opmerkelijk dat het natuurlijke Israël, zoals wij dat in onze dagen zien, eigenlijk nog steeds een 'Jakob' is, die met alle mogelijke middelen worstelt om staande te blijven. Ja, Israël denkt zelfs langs politieke weg de vrede tot stand te kunnen brengen. En het wordt steeds donkerder! Pas als God gaat ingrijpen, zal het gelovige overblijfsel rust vinden; en dan zelfs niet eens in het land, maar daarbuiten in de woestijn. Als Gods tijd gekomen is, dan... en niet eerder (!), zal de Zon der gerechtigheid opgaan, over het Israël dat Zijn Naam vreest (Mal. 4:2). De Israëlieten zullen uitgaan en springen als kalveren uit de stal in de zonnige weide en het ganse Israël zal dan onder Gods bescherming staan. Nu is Israël een democratie, dan een theocratie!
1 Samuël 11:9 "...morgen, als de zon heet wordt, zal er voor u verlossing komen".
In deze geschiedenis gaat het over de inwoners van Jabes, die in nood zaten. Wie kon helpen? Saul bevrijdde hen uit de macht van de Ammonieten toen de zon heet was, oftewel: toen God verlossing bracht.
Psalm 19:5b "...Hij heeft daarin een tent opgeslagen voor de zon".
Letterlijk staat hier dat er een 'tabernakel' voor de zon is opgeslagen. Wie woonde er in de tabernakel? God. Dus ook hier is de zon een beeld van God.
Psalm 84:12a "Want de HEERE is een zon en schild, de HEERE geeft genade en ere".
Hier zien we een prachtige vergelijking: zon - genade; schild - ere. De zon is hier dus een beeld van Gods genade. Psalm 84 eindigt in vers 14 met: "welzalig de mens die op U vertrouwt". Mensen die God geloven, ervaren Zijn genade.
Prediker 1:9 "...er is niets nieuws onder de zon".
De Prediker spreekt over het onderzoek naar alles wat onder de hemel geschiedt. Volgens hem is dit een ijdele (= lege) bezigheid, want in alle tijden, sinds de val van de mens, heerst er onrecht, enz. En alle mensen treft eenzelfde lot: stof keert weder tot de aarde en de geest keert weer tot God. Daarom kan hij maar tot één conclusie komen: Gedenk de Schepper... voordat de zon verduisterd zal worden (Pred. 12:2).
Ezechiël 8:16b "...aan de ingang van de tempel des HEEREN, tussen de voorhal en het altaar, waren ongeveer vijfentwintig mannen, met hun rug naar de tempel des HEEREN en met hun gezicht naar het oosten, en zij bogen zich in de richting van het oosten neer voor de zon".
We lezen hier we over de afgodendienst in Jeruzalems tempel. Alle gruwelen die daar genoemd staan zijn afschuwelijk, maar dit slaat alles: mensen met hun rug naar de tempel van de HEERE gekeerd! Wat waren zij diep gezonken; ze stonden de verkeerde kant op te kijken. O, laten we niet in de verleiding komen om de zon te aanbidden, maar alleen in aanbidding neervallen voor de HEERE God! Want de zon kan dan een heerlijk beeld zijn van God, vergeleken met God is het maar een schaduw.
Daniël 6:15 "Zodra de koning (Darius) de zaak gehoord had, mishaagde zij hem ten zeerste, en hij zon op middelen om Daniel te bevrijden, ja, tot zonsondergang gaf hij zich moeite om hem te redden".
Zolang de zon blijft schijnen, is er hoop! Dit kunnen we toepassen op de hele mensheid, want zolang God de zon laat schijnen over goede en kwade mensen is er de mogelijkheid om gered te worden, net zoals Darius zich bleef inspannen om Daniël te redden. Gelukkig schijnt de zon van Gods genade nog steeds over de wereld; redding is dus nog steeds mogelijk, de zon daalt trouwens wel behoorlijk snel. Aan Gods genadetijd komt een einde!
Joël 2:31 "De zon zal verandert worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des HEEREN komt".
De dag des HEEREN is aanstaande, dat alle inwoners van het land sidderen. Het zal een dag zijn van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis (2:1,2). In Mattheüs 24:29 wordt ook gesproken over de verduistering van de zon en hier staat, dat dit gaat gebeuren meteen na "de verdrukking van die dagen". Het zou goed zijn als u de gegevens uit Joël eens vergelijkt met de woorden uit deze profetische rede van de Heere Jezus. Het gaat hier namelijk over de "Grote Verdrukking", ook wel genoemd de 'tijd van Jakobs benauwdheid'. Door deze verdrukking heen zal Israël gelouterd worden (vgl. Jakobs worsteling boven)
Een tekst die een duidelijke bevestiging geeft van het voorgaande vinden we in Handelingen 13, vers 11: "En nu, de hand des Heeren keert zich tegen u, en gij zult een tijd lang blind zijn en de zon niet zien". De man die een tijd lang blind was, was een afvallige Jood. Deze Jood was een valse profeet en aangezien hij de landvoogd Sergius Paulus van het geloof afkerig probeerde te maken, greep de apostel Paulus, vervuld met de Heilige Geest, in. Paulus bestrafte Barjezus, omdat deze de rechte wegen des Heeren verdraaide. Het gevolg was, dat deze Jood een tijd lang blind werd en dat de heidense landvoogd tot geloof kwam! En dat is nu precies het beeld uit onze dagen. Israël, als volk, is tijdelijk (een tijd lang) blind. Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen (Rom.11). Israël werd daarom ook verstrooid onder de heidense volken, want daar ging het heil een tijd naar toe. God is bij machte om Israël weer te enten op de edele olijf, maar dit zal niet makkelijk gaan. Er moet een grote verdrukking aan te pas komen, de tijd van Jakobs benauwdheid, om de goddeloosheid van Jakob af te wenden. Elke Israëliet die zich van zijn overtreding zal bekeren, vergeving ontvangen. Aan de hemel zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen en zij zullen Hem zien, Die zij doorstoken hebben. Ze zullen huilen van verdriet, maar dat wordt veranderd in blijdschap. De tijd van verblinding is dan ten einde: Gods Licht breekt door en Israël zal het zien. Dan begrijpt Israël dat de Messias daarom eens de naam Jezus heeft ontvangen, want Hij is inderdaad de HEERE, Die Zijn volk Israël zal redden van hun zonden.
Jesaja 60:19 "De zon zal u niet meer tot licht zijn bij dag, noch de maan tot een schijnsel voor u lichten; maar de HEERE zal u tot een eeuwig licht zijn en uw God tot uw luister".
Openbaring 21:23 "En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar en haar lamp is het Lam".
Openbaring 22:5 "En er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of licht der zon van node, want de Heere God zal hen verlichten en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden".
Als de heerlijkheid van God de nieuwe hemel en aarde verlicht, is er geen zon meer nodig. Wat een heerlijkheid! En de Vader heeft Zijn Zoon, de Heere Jezus verhoogd in Zijn heerlijkheid. En Hij is gegeven aan de Gemeente, die Zijn Lichaam is. Daar mag ik door genade deel van uit maken. Is dat geen heerlijkheid? Wat is de genade van God toch groot, want door Zijn genade is dit alles mogelijk voor een ieder die gelooft en daarom roept Paulus ons steeds op om ons te verblijden in de Heere, te allen tijde. Kan dat dan? Ja, enkel en alleen in de Heere! Ik hoop dat de Vader der heerlijkheid u geve die heerlijke verlichte ogen des harten om Hem recht te kennen.
Dan zult u stralen voor Hem en van kracht tot kracht steeds voortgaan, wandelend in het licht van God.