"Zover het oosten is van het westen, zover doet Hij onze overtredingen van ons; gelijk een vader zich ontfermt over zijn kinderen, ontfermt Zich de HERE over wie Hem vrezen.
Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig dat wij stof zijn.
De sterveling - zijn dagen zijn als het gras, als een bloem des velds, zo bloeit hij; wanneer de wind daarover is gegaan, is zij niet meer, en haar plaats kent haar niet meer".
Als we bovengenoemde verzen uit Psalm 103:12-15 lezen, valt het volgende op: God vergeet onze overtredingen. De mens herinnert zich zijn tekortkomingen maar al te goed. De mens vergeet dat hij slechts 'stof' is, hij denkt van alles te kunnen. God herinnert Zich (Hij is 'gedachtig') wat voor maaksel wij zijn: stof... vergankelijk stof. Het is heel belangrijk in onze dagen om duidelijk te stellen, dat de mens van zichzelf in Gods ogen (en daar gaat het toch om) niets positiefs kan, omdat hij (te) zwak is.
Zonde veroordeeld
Hoe vaak gebeurt het niet dat wij dingen fout doen. Elke keer weer. De mens kan daar heel diep van in de put raken.
Je probeert je best te doen, maar vroeg of laat ga je toch de fout in. Dan volgt de trieste conclusie: in mijn vlees woont geen goed, immers het wensen is wel bij mij aanwezig, maar het goede uitwerken, kan ik niet. Ik, ellendig mens! Wie zal Mij verlossen uit dit lichaam van de dood? Gode zij dank, door Jezus Christus, onze Heere! (zie Rom. 7).
God heeft Zijn eigen Zoon in een menselijk vlees gezonden en de zonde is veroordeeld in Zijn vlees. Het kostbare bloed van Christus is als een smetteloos offer aan God gebracht. Christus heeft Zijn missie volbracht en dat is niet vanzelf gegaan! Hij wandelde door de Geest en had maar één doel: de wil van de Vader te volbrengen. Hij deed gehoorzaam de werken die Zijn Vader Hem had opgedragen. Wat een gewilligheid van de Zoon, Die de gehoorzaamheid leerde uit hetgeen Hij geleden heeft. Toen Zijn dienst begon, werd Hij meteen door de Geest in de woestijn geleid. Na veertig dagen had hij een verschrikkelijke honger. En dan komt de duivel: "Maak toch brood van deze stenen". Door de Geest verkoos de Heere Jezus alleen maar de woorden uit Gods mond! De Heer zegt in Johannes 17: "Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt" (vs. 4). En in Johannes 12:46 zegt Hij: "Ik ben als een licht in de wereld gekomen, opdat een ieder, die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijve".
Dus: in het vlees van Jezus Christus is de zonde veroordeeld. Aan de eis van de wet is voldaan.
De wet in mijn leven was (verleden tijd), dat ik het niet kon. Maar Christus kon het wel en daarom ben ik nu gerechtvaardigd door het geloof van Christus.
Ik leef niet meer, want ik ben (voltooid tegenw. tijd) met Christus gekruisigd. Dus nu ben ik er niet meer, Christus is er alleen. Wat heerlijk dat God mij niet meer ziet. Ik ben gestorven. Voltooid! God ziet mij nu aan in Christus (tegenwoordige tijd!). Mijn vlees kan God geen enkel plezier doen en daarom woont diezelfde Geest, Die Jezus uit de doden heeft opgewekt nu in mij. Mijn sterfelijk lichaam is levend gemaakt door Zijn Geest. En nu: vergeten wat achter me ligt en mij uitstrekken naar wat vóór mij ligt.
Het hoofddoel van mijn leven is daarom: Zijn wil te doen, opdat Zijn Naam wordt grootgemaakt in mijn lichaam. En om Zijn Naam te kunnen verheerlijken, moet ik weten wat Zijn wil is. Gelukkig heeft God Zijn Woord gegeven als het vaste voedsel voor mijn leven. En weet u wat zo heerlijk is? God heeft tevoren al goede werken bereid om daarin te wandelen. Daarvoor ben ik in Christus Jezus geschapen.
Een mens die God niet kent, denkt dat hij tot veel in staat is. Er zijn zelfs (kerk)mensen die door een verkeerde prediking nog steeds een hoge dunk van zichzelf hebben; ze zijn vergeten dat ze stoffelijke, zwakke stervelingen zijn. Zij realiseren zich niet dat ze, zo denkend, met een 'schijn van godsvrucht' Gods kracht verloochenen. Gelukkig herinnert God Zich wel dat u zwak bent. De HERE is barmhartig en genadig, lankmoedig en rijk aan goedheid. Zelfs aan het kruis herinnert de Heere Jezus de Vader nog aan de menselijke zwakheid met de woorden: "Zij weten niet wat zij doen". Hij wil niets liever dan al onze overtredingen van ons wegdoen.
Wat herinnert u zich nog en wat bent u vergeten?
De mens moet zich altijd herinneren dat hij niets kan, maar ook nooit vergeten dat God alles kan doen in zijn leven. Om God te laten werken in ons leven, moeten wij ons keer op keer werpen in de heilstroom van God, zodat óns werk plaats maakt voor Zijn werk, in onze zwakheid. Alleen dan krijgt Hij alle lof!