Geestelijke kennis van Christus is ook persoonlijke kennis van Christus. Ik kan geen ware kennis van Hem hebben via een ander. Ikzelf moet Hem kennen en dan niet vanuit eigen inbeeldingen, maar zoals het Woord Hem openbaart. Ik moet Hem kennen als Zoon van God en Zoon des mensen, in al Zijn hoedanigheden, Zijn werken, Zijn lijden en heerlijkheid. Ik mag over Hem nadenken om “…samen met alle heiligen te vatten hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat.” (Efe. 3:18)
Het gaat om liefdevolle kennis. Pas als ik Hem echt leer kennen, kan ik Hem ook echt liefhebben. En… als ik Hem liefheb, leer ik Hem beter kennen.
De kennis van Christus, mijn Heiland, zal mijn hart vervullen. Ik zal gaan ervaren, dat ik geestelijk vol word: “Wie van dit brood eet, zal nimmermeer hongeren.” De kennis van de Heer is ook dynamisch. Hoe meer ik van mijn Geliefde weet, destemeer ik ook wil weten. Ik zal meer willen, als ik ook meer ontvang.
De kennis van Christus Jezus geeft mij ook veel blijdschap. Ik word er zo door opgebeurd, dat het mij soms helemaal boven alle benauwdheden, verdrukkingen, smarten en pijn verheft. Het maakt mij meer dan een “…mensenkind, geboren uit een vrouw, wiens dagen weinige zijn.” Het bepaalt mij bij de onsterfelijkheid van de Heiland, die altijd leeft, en mij omgordt met de gouden gordel van Zijn eeuwige vreugde. Kom, mijn ziel, zit neder aan Jezus’ voeten om van Hem te leren, dag in, dag uit.