Waarheidsvinding
Waarheid staat tegenover leugen. Iemand die wel eens liegt of gelogen heeft, is een leugenaar. Deze vaststelling betekent net zo veel als dat elk mens een leugenaar is (Rom. 3:4). In Romeinen 1 staat dat er mensen zijn die "de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken" (vs. 18) en die "de waarheid van God vervangen door de leugen" (vs. 25).
Of je nu de waarheid verbergt of er naar op zoek bent, je bent op een of andere manier bezig met de waarheid. Dat geldt in het algemeen, maar ook voor geloof en religie. Voor een christen wordt zijn kijk op de wereld voor een belangrijk deel gevormd door zijn kennis van de Bijbel. Als gelovigen proberen we ons een beeld te vormen van de waarheid die God in Zijn Woord openbaart.
Je lijkt als gelovige gauw klaar te zijn met de vraag of je de waarheid kent. Als je gelooft in de Heere Jezus en Hem kent als jouw Verlosser, ken je de waarheid. Hij heeft immers gezegd: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven" (Joh. 14:6). Als je Hem kent, ken je de waarheid.
Maar betekent dit ook dat we de complete waarheid kennen van Wie Christus is, van wat Gods plan is, van de situatie in de wereld of van Zijn plan met ons persoonlijk? Zo bezien, zal waarschijnlijk niemand meer beweren de volle waarheid te kennen.
Als een man op zeker moment een vrouw leert kennen en er uiteindelijk mee trouwt, zal hij haar na bijvoorbeeld vijfentwintig jaar huwelijk beter kennen dan in het begin. De waarheid leren kennen is evenzo een groeiproces.
Woord, denken, doen
Wij groeien in ons zicht op de waarheid. Voor een gelovige wordt het zicht op wat waar is in grote mate beïnvloed door wat hij begrijpt van Gods Woord. Daarmee bezig zijn, verandert ons denken. En vervolgens heeft ons denken invloed op ons doen. Wie Bijbelse verandering wil zien in zijn doen en laten, zal toch echt moeten leven met het Woord! Dáár begint het. Namelijk bij het leren zien zoals God de dingen ziet.
Om een steeds helderder beeld te krijgen van Gods plan is het blijven lezen en bestuderen van de Bijbel noodzakelijk. Een gelovige die op een bepaald moment denkt alles te weten, verstart en staat eigenlijk buiten de werkelijkheid. Jesaja schrijft: "Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten" (Jes. 55:9). Om Gods gedachten (= Zijn denken) te leren kennen, is Zijn Woord nodig. Daarover schrijft Jesaja: "... zo zal Mijn Woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat: het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend" (vs. 11).
In dit vers is het Hebreeuwse ‘dabar’ met "Woord" vertaald. Het is afgeleid van het werkwoord ‘dabar’, dat meestal vertaald wordt met 'spreken'. Het is echter niet zomaar spreken in de zin van iets zeggen. Nee, het wijst veel meer op ordenen door te spreken. Daar waar God spreekt, komt er orde in de chaos. Dat wordt meteen al op bladzijde 1 van de Bijbel duidelijk: in de situatie van woestheid en ledigheid (chaos) spreekt God en waardoor er orde komt: kosmos (= versiersel). ‘Kosmos’ hoort bij God; Hij is immers "geen God van wanorde, maar van vrede" (1 Kor. 14:33).
Als er chaos, verwoesting, ledigheid is en God door Zijn Woord daarin werkzaam wordt, is ordening dus het gevolg. Dat doet Hij 'in het groot' in de schepping, maar ook 'in het klein' in ons persoonlijk leven. De werking van Gods Woord in je leven, schept orde in de chaos. En dat gebeurt door Zijn Woord te lezen en te bestuderen. Dan komt er na verloop van tijd steeds meer ordening tot stand in onze gedachten. Het is Gods diepe verlangen om ons die rust door Zijn waarheid te geven.
Waarheid en leugen - God en de tegenstander
Waarheid, ordening, rust en vrede horen bij God en bij een leven met God. De Heere Jezus sprak met betrekking tot het volk Israël: "Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben" (Joh. 10:10). In Romeinen 5:1 schrijft Paulus: "Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus ...". In Filippenzen 4:7-9 lezen we: "... de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus. Verder, broeders, al wat waar is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat welluidend is, als er enige deugd is en als er iets prijzenswaardigs is, bedenk dat. Wat u ook geleerd en ontvangen en gehoord en in mij gezien hebt, doe dat; en de God van de vrede zal met u zijn". Deze woorden (vooral: "al wat waar is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat welluidend is, als er enige deugd is en als er iets prijzenswaardigs is") zijn een prachtige omschrijving van Gods Woord! Door dit Woord doet de Heer wat Hem welgevallig is in de gebrokenheid van ons leven en uiteindelijk ook in die van deze wereld.
Dat we er moeite voor moeten doen om achter de waarheid te komen, laat zien dat er ook nog iets anders aan de hand is. Want tegenover waarheid staat leugen.
Hoe meer je vanuit de Bijbel van de waarheid gaat ontdekken, des te meer je er achter komt dat 'leugen' een zeer belangrijk kenmerk is van de wereld waarin we leven. Sommigen hebben niet eens door dat hun waarheid niets anders is dan leugen! Een duidelijk voorbeeld daarvan vinden we in Johannes 8. Hierin staat dat de Heere Jezus spreekt met de Joden - en dat is wel heel opvallend - "die in Hem geloofden" (vs. 30 en 31). Zij geloofden naar aanleiding van wat de Heer daarvóór gezegd had. Dat begint dus vrij positief! Stel dat het hier met Johannes 8:30 was geëindigd, dan zouden we hebben kunnen zeggen: 'Wat geweldig! Op de verkondiging van de Heere Jezus kwamen vele Joodse mensen tot geloof!' Het vervolg van Johannes 8 leert ons echter iets anders. Want waar deze geschiedenis zo positief begint - velen geloofden in Hem - daar eindigt zij zeer negatief: "Zij (dat zijn dus dezelfde Joden, die eerst in Hem geloofden!) namen dan stenen op om ze op Hem te werpen" (vs. 59a). Tussen deze twee uitersten laat de Heer zien hoe de zaken werkelijk in elkaar zaten. Met 'velen geloofden in Hem' zien wij maar een stukje van de waarheid, de Heer ziet wat dat geloof in werkelijkheid voorstelt.
In vers 31 en 32 spreekt de Heer direct tot de Joden, die in Hem geloofden: "Als u in Mijn Woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken". Drie belangrijke kernwoorden komen hier naar voren: Woord, waarheid en vrijheid. En als reactie is daar meteen al de tegenwerping: "Wij zijn Abrahams nageslacht en zijn nooit slaaf van iemand geweest; hoe kunt U dan zeggen: U zult vrij worden?" (vs. 33). Ze meenden dat zij, op grond van het feit dat ze nageslacht van Abraham waren, al vrij waren. De Heer bevestigt trouwens dat ze nageslacht van Abraham zijn, maar wijst dan tegelijk op de duistere kant die hier meespeelt. Want opeens - als vanuit het niets - worden we bepaald bij het plan van Gods tegenstander, satan: "Ik weet dat u Abrahams nageslacht bent, maar u probeert Mij te doden, omdat Mijn woord in u geen plaats krijgt" (vs. 37; zie ook vs. 40).
Waar komt deze begeerte om de Heer te doden vandaan? Het antwoord op deze vraag brengt ons bij de bron waaruit zij putten. Eerst verweren ze zich met "Abraham is onze vader" en daarna - nog 'mooier' - met: "wij hebben één Vader, namelijk God" (vs. 39 en 41). Maar de Heere Jezus zegt: "U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen ..." (vs. 44).
De duivel staat als vader der leugen lijnrecht tegenover God, Die de Vader van de waarheid is.
De structuur van Johannes 8:43-45 laat een aantal overeenkomsten tussen de gebruikte woorden en verzen zien:
a. vs. 43a Waarom begrijpt u niet wat Ik zeg?
b. vs. 43b Omdat u Mijn Woord niet kunt horen.
c. vs. 44a U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen.
d. vs. 44b Die was een mensenmoordenaar van het begin af en staat niet in de waarheid,
e. vs. 44c want er is in hem geen waarheid.
d. vs. 44d Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en
c. vs. 44e de vader van de leugen.
a. vs. 45a Maar Mij, omdat Ik de waarheid spreek,
b. vs. 45b Mij gelooft u niet.
Vers 44 zegt dat de duivel een "mensenmoordenaar van het begin af" is. Hij is een mensenmoordenaar en in overeenstemming daarmee de moordenaar van dé Mens: Jezus Christus. In de kern van bovenstaande structuur wordt het wezen van de duivel kort en krachtig omschreven: "... er is in hem geen waarheid". Uit de punten 'b' blijkt dat 'horen' verband houdt met 'geloven'; een belangrijke aanwijzing over het 'geloof' van "de Joden, die in Hem geloofden"! Zij konden Zijn Woord niet horen. Geloven zonder het horen van het Woord is onmogelijk. Belijden dat God je Vader is, stelt niets voor als dit buiten Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus, om gaat.
Het plan van God tegenover het plan van satan
Net zoals God Zijn plan heeft met deze wereld en daarmee ook tot Zijn doel zal komen, heeft ook de duivel, de vader der leugen, een plan; een plan overigens dat uiteindelijk zal falen. God zal door Zijn Zoon tot een zegenrijke heerschappij komen.
De achterliggende gedachte van het plan van de tegenstander is zijn hoogmoed. Hij wil zich aan de Allerhoogste gelijk stellen. Het eerstvolgende doel in zijn plan wordt beschreven in 2 Thessalonicenzen 2. De dag van Christus' openbaring komt niet "tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet" (vs. 3 en 4).
Vergist u zich niet! De meeste ontwikkelingen in de wereld waarin we leven, staan in het teken van deze heerschappij. Het streven naar een wereldeconomie, een wereldreligie en een wereldheerschappij passen hier perfect in. En waar vele christenen geneigd zijn om slechts Gods hand - ja: de vervulling van Zijn beloften - te zien in de terugkeer van Joodse mensen naar het land Israël, daar is de realiteit dat de situatie in Israël in niets lijkt op dat wat God beloofd heeft aan Zijn volk (vrede en rust, zonder dat iemand hen opschrikt - vgl. bijv. Ezech. 39:26). Dergelijke beloften hebben betrekking op de tijd na de gebeurtenissen die in 2 Thessalonicenzen 2 en vele andere teksten beschreven zijn. Ook de huidige ontwikkelingen in Israël - en de wereld daaromheen - staan in het licht van satans toekomstige heerschappij vanuit de tempel Gods. Hij wil zich immers aan de Allerhoogste gelijkstellen. Hij krijgt daar als "god van deze eeuw" (2 Kor. 4:4) tot op zekere hoogte ruimte voor. Maar uiteindelijk zal zijn plan mislukken: "De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst ..." (2 Thess. 2:8). De "Geest van Zijn mond" wijst op het Woord, namelijk: op dat wat uit Zijn mond uitgaat (vgl. Openb. 19:15; Hebr. 4:12 en Efe. 6:17). Zo zal ook in de toekomst de leugen in de meest letterlijke zin verslagen worden door de waarheid: het Woord van God.
Sommigen hebben niet eens door dat hun waarheid niets anders is dan leugen!
Waarheid
Het antwoord op de vraag 'Wat is waarheid?' is in de eerste plaats een Persoon: de Heere Jezus Christus. Wanneer we geloven dat de Vader het offer van Zijn Zoon aanvaard heeft, mogen we Hem kennen als Verlosser en kennen we de waarheid in hoogsteigen Persoon.
Maar daarmee hebben we niet een volledig zicht op de hele waarheid. Daarvoor moeten we leven met Gods Woord: het Woord van de waarheid. En dat leven is een proces waarin we meer en meer ontdekken wat God doet en wat Zijn plan is.
Ben je al langere tijd christen en lees je dus (?!) ook al langere tijd de Bijbel, dan weet je dat je zicht op de waarheid tien jaar geleden anders was dan nu. Dat komt omdat de waarheid objectief en absoluut is. Niet mensen (zelfs al zijn ze gelovig) stellen met elkaar de waarheid vast, nee, de waarheid staat buiten ons. God, de Onveranderlijke, de 'Ik ben', is Zelf de waarheid en bepaalt wat de waarheid is.
Het Hebreeuwse woord voor 'waarheid' (èmèth) betekent ook: standvastigheid, trouw en betrouwbaarheid. (Dit geldt ook voor het Griekse woord voor 'waarheid': aleteia.) Waarheid heeft te maken met 'blijvende dingen'. Bij leugen denken we bepaald niet aan begrippen als standvastigheid en betrouwbaarheid. Onbetrouwbaarheid, onstandvastigheid, gedraai, dat hoort bij de leugen.
‘Emèth’ is afgeleid van het werkwoord ‘amàn’ = koesteren, bevestigen, ondersteunen, vertrouwen. 'Amán’ wordt hoofdzakelijk met 'geloven' vertaald; zie Genesis 15:6 waar het woord voor de eerste keer voorkomt. 'Amen' (in het Nieuwe Testament meestal vertaald met ‘voorwaar’) is ook van ‘amàn’ afgeleid. Het is ook een naam van de Heere Jezus. Hij is "de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige" (Openb. 3:14). Het is mooi om te zien hoe al die begrippen - Amen, getrouw, waarachtig - hier samenkomen in de Persoon van de Heere Jezus, Die de waarheid is.