"Daarna zal het geschieden dat Ik mijn Geest zal uitstorten op alle vlees… "
Joël 2:28
Dag van de HEERE
De profetie van Joël spreekt over de gebeurtenissen met betrekking tot de Dag van de HEERE, waarin Hij Zijn verlossende heerschappij zal openbaren. De macht en de heerlijkheid van God zullen zichtbaar worden, voor het oog van Israël en de volkeren, zoals ook tot uitdrukking komt in de naam van de profeet, Joël (= Jahweh is God). Het is de Dag, waarin Zijn naam koninklijke eer zal ontvangen: "Zie, er komt een Dag voor de HEERE... De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die Dag zal de HEERE de enige zijn en Zijn Naam de enige" (Zach. 14:1 en 9).
De komst van die Dag zal worden ingeleid met wonderen in de hemel en op de aarde. Het zal een tijd zijn van oordeel en ook van zegen. Beide hebben in de eerste plaats betrekking op het volk van Israël. Het is de tijd van benauwdheid voor Jakob, maar ook van zijn uitredding en herstel. Het volk zal de heerlijke roeping van God gaan vervullen als "een koninkrijk van priesters en een heilig volk" (Exod. 19:16).
Voor-vervulling
Wie Joëls boodschap in z’n geheel leest (vers 28-32), zal spoedig ontdekken dat deze profetie nooit volledig is vervuld. Sommige uitleggers hebben geprobeerd aan te tonen, dat ze wél vervuld is in het verleden en wijzen dan op Handelingen 2. Het moet ons echter niet ontgaan, dat Petrus in vers 16 zegt: "…maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël". Hij paste de profetie toe op de gebeurtenissen van de pinksterdag. Hij verklaarde de kracht en de werking van de Heilige Geest als vervulling van de "belofte van de Vader" (zie Hand. 1:4 en 2:33).
Dezelfde Heilige Geest, die op Pinksteren in beperkte mate gezien werd, zal zich volkomen manifesteren bij in de Dag van de HEERE en de komst van het Koninkrijk. Deze indruk wordt nog versterkt door de afwij¬kingen in het citaat van Petrus in Handelingen 2:17. Hij zegt namelijk: "...Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees". Met het woordje ‘van’ wordt een zekere beperking aangegeven. Deze beperking ontbreekt in de woorden van Joël. Zijn profetie duidt op de volkomen vervulling in de eindtijd. Dan zullen ook de overige onderdelen van de profetie werkelijkheid worden. Het is dus duidelijk dat de pinksterprofetie van Joël nog op haar eindvervulling wacht.
Eind-vervulling
In Jeruzalem werd tien dagen na de hemelvaart van Christus de Heilige Geest uitgestort op de discipelen. In Jeruzalem zal eveneens de volheid van deze profetie worden gezien in de eindtijd. Evenals in het verleden zal ook straks de zegen van de uitstorting van de Geest in de eerste plaats bereid zijn voor Israël. Voor deze machtige gebeurtenis, als onderdeel van het zegenrijke herstel van Israël, zijn vele profetieën aan te wijzen. Bijvoorbeeld Jesaja 32:13-15 en 44, waar we lezen: "Ik zal Mijn Geest op uw nageslacht gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen" (vs. 3).
Ook de profeet Ezechiël toont ons een geweldig perspectief van de geestelijke ommekeer van Israël: "Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt. U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn" (36:27-28). Deze Bijbelplaatsen zijn in harmonie met de profetie van Joël.
De zegen die Israël ten deel valt, zal doorvloeien naar de heidense volkeren. In de tijd dat over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem de Geest der genade en der gebeden wordt uitgegoten (Zach. 12:10), zal het overblijfsel de Messias aanschouwen. Er zal een bron ontsloten zijn ter ontzondiging en reiniging (13:1). Dit is de dageraad van een nieuwe toekomst voor Israël en... voor de wereld.
Als de eindvervulling van Joëls profetie werkelijkheid wordt, zal Israël het heilsorgaan van God zijn, ten gunste van de volkeren. Israël zal getuigen van de grote werken van Hem, die hen uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht! In de volheid van de Geest zal het de wereld met vruchten vervullen (Jes. 27:6). Het volk zal geëerd worden om de Naam van de Heere Jezus Christus, zoals Zacharia voorzegt in hoofdstuk 8:22 en 23:
"Dan zullen veel volken komen en machtige heidenvolken, om de HEERE van de legermachten in Jeruzalem te zoeken… In die dagen zal het gebeuren dat tien mannen uit alle talen van de heidenvolken, vastgrijpen, ja, de punt van de mantel van een Joodse man zullen zij vastgrijpen, en zeggen: Wij gaan met u mee, want wij hebben gehoord dat God met u is".