Hoe wij deze dingen ook benaderen, één ding staat vast: ze zijn vergankelijk! Deze vragen hebben betrekking op tijdelijke zaken. Of, zoals Salomo het zegt in Prediker: “alles is ijdelheid!” De kwesties hebben op zichzelf geen inhoud. Ze hebben geen waarde in het licht van de eeuwigheid, want alleen de eeuwige dingen zijn waardevol! Betekent dit dat wij ons daarom niet naar deze zaken mogen uitstrekken? Natuurlijk wel! Maar, alles moet ondergeschikt zijn aan het ene doel in ons leven; aan de werkelijk zin van het bestaan; aan de zekerheid van ons geluk; aan de Bron van een gezond geestelijk leven of aan het Leven zelf: de Here Jezus Christus!
Verwachting van de gelovige
In Christus zijn wij verborgen voor de wereld. Wij kennen en belijden Hem zonder dat wij Hem hebben gezien. Wij wandelen met de Here Jezus in geloof, niet in aanschouwen (2 Kor. 5:7). Daarom is het soms moeilijk om met Hem te leven. Het probleem ligt niet in Hem, maar in ons. Hij maakte het immers mogelijk om heel dicht bij Hem te zijn. Hij heeft woning gemaakt in ons hart, leert de Efeze-brief. Hoe graag zouden wij Hem eens willen zien? Hem eens willen aanraken om, net als de apostel Johannes, even aan Zijn boezem te rusten? Natuurlijk kan dit een geestelijke werkelijkheid zijn. Echter, hoe graag zouden wij onze aardse tent willen verlaten om bij Hem onze intrek te nemen? Paulus zegt in Filippenzen 1:23: “Met Christus te zijn, is verreweg het beste.” Kunnen wij op die manier verlangen naar Christus? Paulus zegt: “Ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn.” Voor hem is dit het beste. Is dit ook waarheid voor ons?
Uitzien naar de openbaring
Wij hebben in Christus heel veel ontvangen. Paulus schrijft in 1 Korintiërs 1: 7: “… zodat gij ten aanzien van geen enkele genadegave te kort komt, terwijl gij uitziet naar de openbaring van onze Here Jezus Christus.” Wij kunnen niet zeggen dat wij iets tekort komen. In de Here Jezus hebben wij de volledige vervulling van al onze verlangens. Beseffen wij dat? Het woord dat elders in de Bijbel wordt vertaald met verwachting, is hier vertaald met uitzien. Bij uitzien denk ik aan de dagen die voorafgingen aan mijn verjaardag, toen ik klein was. Wat kon ik vroeger uitzien naar zo’n dag. Ik wist dat ik allerlei cadeaus zou krijgen en dat er vriendjes speciaal voor mij zouden komen. Ik zag uit naar de vrolijkheid en de blijdschap van zo'n dag.
Hoe zwak is deze vergelijking in het licht van ons uitzien naar de dag van onze Here Jezus Christus? Dat zal de dag zijn dat wij lichamelijk in heerlijkheid geopenbaard worden. Als we hierover nadenken, gaat ons bloed er dan niet van tintelen? Ach, hoe vaak gaan wij er aan voorbij. Hoe vaak hebben we de Heer zo veel te vragen, omdat wij geconcentreerd zijn op onze eigen problemen, noden en verlangens. Natuurlijk hebben wij vaak redenen om te zuchten. Er is veel lijden, want alle dingen waaraan wij zoveel waarde hechten, zijn gebonden aan de vergankelijkheid.
Verwachting van de oude schepping
De hele schepping is dienstbaar aan de vergankelijkheid. De oude schepping is slaaf van de vergankelijke dingen. Ze kent geen vrede en geen vrijheid en is (nog) niet verlost. De verwachting van de oude schepping is gericht op de toekomst van Gods kinderen. Romeinen 8:19 zegt: “ ...met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden van de zonen Gods.” De schepping is dus in verwachting. Van wie? Waarop wacht deze schepping? Er staat: “op het openbaar worden van de zonen Gods.”
Velen denken dat deze schepping evolueert naar een betere wereld. Men heeft niet in de gaten dat er in de geestelijke, onzichtbare wereld een strijd plaatsvindt van de oude schepping, die plaats moet maken voor de nieuwe schepping. De ‘moeder’ moet sterven ter wille van ‘het kind’, zoals ook in het dagelijkse leven de moeder eerder sterft dan het kind. Of, zoals we leerden: ‘moeder Egypte’ moest ten onder gaan in de zee, terwijl de ‘kinderen Israëls’ daardoor juist gered werden. De oude schepping zal dus plaats moeten maken voor de nieuwe schepping. De vergankelijkheid moet het veld ruimen voor de onvergankelijkheid en de vrijheid.
Verwachting van de nieuwe schepping
In de nieuwe schepping is één persoon het stralende middelpunt: Christus! En een ieder die Hem toebehoort, is een nieuwe schepping. In 2 Korintiërs 5:17 staat: “Zo is dan, wie in Christus is, een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie het nieuwe is gekomen.” Zonder dat de schepping het beseft, is zij hoogzwanger. Zij is ‘in barensnood’. Een vrouw in barensnood heeft nog maar één verlangen: dat het kind geboren wordt. Zoals de Farao na negen plagen en tijdens de tiende plaag nog maar één verlangen had: dat het volk Israël uit Egypte zou uitgaan. Want het lijden was zwaar...
Wij hebben als gelovigen ook deel aan het lijden. Wij zijn namelijk met ons oude, nog niet verloste, lichaam verbonden aan de oude schepping. Daarom zuchten wij met deze schepping mee. Zo staat het in Romeinen 8: 22 en 23: “Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. En niet alleen zij, maar ook wijzelf, wij die de Geest als eerste gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf, in de verwachting van het zoonschap.” De schepping wacht met reikhalzend verlangen naar het openbaar worden van de zonen Gods. Eens zal het gesloten gordijn van de hemel worden weggerold. Dan zal de schepping zien en juichen vanwege de zonen Gods die openbaar worden gemaakt. De dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal voorbij gaan. Eindelijk zal de schepping kunnen leven. Nu is alles vruchteloos, omdat alles vergankelijk is. Straks zal alles vrucht dragen. De schepping zal tot eer van God zijn en tot lof van onze Here Jezus Christus. Met Hem zullen ook wij verheerlijkt zijn.
Verwachting van het zoonschap
De verwachting van het zoonschap heeft betrekking op de verlossing van ons lichaam. Die verlossing is noodzakelijk om met Hem in heerlijkheid te kunnen verschijnen. Dit is de bestemming die God aan ons leven gegeven heeft, zoals Paulus dit verwoordt in Kolossenzen 3: 3 en 4: “Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid.” Zoeken wij de dingen die boven zijn? Daar waar Christus is? In Hem is ons leven. Van Hem is onze verwachting. Met Hem zullen wij openbaar worden met een verlost en verheerlijkt lichaam. Vol verwachting blijven wij uitzien naar “...de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus.” (Titus 2:13)