In Exodus 15 kunnen we lezen hoe groot de teleurstelling voor de Israëlieten was. Het blijkt uit hun reactie: “Toen morde het volk tegen Mozes en zei: Wat moeten wij nu drinken?” (vs. 24) In het volgende vers lezen we wat er gebeurde: “Hij riep tot de HEERE, en de HEERE wees hem een stuk hout. Dat wierp hij in het water. Toen werd het water zoet”.
Het mag duidelijk zijn, dat hier sprake is van een groot wonder. Zoals we later nog diverse keren zullen lezen, heeft God het volk uitgeleid onder begeleiding van tekenen en wonderen. Dit was er één van. Het was een wonder en een teken tegelijk.
Bitter
Het wonder, dat de HEERE verrichtte, had een hele praktische betekenis. Het volk verkeerde in de woestijn en daar is niet overal water te vinden. Toch moest men op gezette tijden drinken. Water is welhaast de eerste levensbehoefte. Niemand kan lang zonder. In de Bijbel staat water ook voor leven. Het bittere water, dat niet te drinken is en daarom niet kan voorzien in de levensbehoefte van de mens, is een beeld van de kwaliteit van het aardse leven. Het leven heeft ook vaak een bittere smaak, omdat de tegenwoordige tijd, zoals Paulus zegt in Romeinen 8, gekenmerkt wordt door het lijden. Iemand zei eens:
“Het nadeel van dit leven is dat je er aan dood gaat.”
Of dat inderdaad een nadeel is mag betwijfeld worden. Laten we eerlijk zijn, wat heeft dit leven ons te bieden? O ja, er kunnen perioden zijn van rust, geluk en voorspoed. Maar hoe vaak worden we niet geconfronteerd met allerlei narigheid? Stel je voor dat je zo een ‘eeuwigheid’ voort zou moeten. Nee, dan biedt het Evangelie heel wat meer perspectief. De blijde boodschap bepaalt ons bij de opstanding van Christus en het nieuwe leven dat daaruit voortvloeit. Dat nieuwe leven heeft eeuwigheidswaarde en is van een kaliber zoals we dat in deze schepping niet kennen. Het is leven zoals God Zich dat heeft voorgesteld: in volmaakte heerlijkheid. Daar valt de bitterheid van dit leven bij in het niet.
In de geschiedenis van Ruth zien we ook iets van bitterheid terug. Naomi is haar man en zonen kwijtgeraakt en keert terug naar haar geboorteplaats: Bethlehem. Als zij daar herkend wordt en mensen haar aanspreken is haar reactie: “Noem mij niet Naomi, noem mij Mara, want de Almachtige heeft mij grote bitterheid aangedaan. Ik ging vol weg, maar de HEERE heeft mij leeg laten terugkeren” (Ruth 1:20-21).
Het water van deze wereld, dat ook staat voor het leven der mensen, is bitter. Het is vergiftigd door de zonde en het drinken ervan leidt dan ook niet tot het (ware) leven, tenzij... er een wonder gebeurt.
Teken
Als de HEERE voor de ogen der Israëlieten dit wonder verricht, is dat niet alleen een voorziening in de nood, maar ook een teken voor later. Israël zou namelijk enige tijd later de Wet ontvangen in het kader van de verbondssluiting (zie Exod. 19). Zo zijn er twee elementen, die leiden tot bitterheid in het leven van de Israëlieten. Enerzijds is dat de zonde, die hen scheidt van Gods heerlijkheid; anderzijds is dat de Wet, die hen veroordeelt voor Gods heilig aangezicht. Net zomin als iemand het bittere water gezond kon maken, kan ook niemand zichzelf reinigen van de zonde en is ook niemand in staat door de werken der Wet zichzelf te rechtvaardigen. Paulus spreekt later over de Wet als een ‘bediening van de dood’ (2 Kor. 3:7).
Dat tekent de toestand van Israël ten tijde van de Heere Jezus. Het leven in Israël was ‘bitter’ geworden, en ‘leeg’ (denk aan de lege vaten op de bruiloft te Kana – Joh. 2). Men was vermoeid, afgemat, leeg. Het volk smachtte naar het levende water...
Hout
De HEERE wees Mozes op een stuk hout. Als Mozes dat in het water gegooid heeft, blijkt het ineens zoet te zijn. Het was geschikt om te drinken en bracht de Israëlieten verkwikking. Zoals gezegd, hier is sprake van een wonder. Mozes was zelf dan ook nooit op het idee gekomen om dit te doen. Maar God wilde dat het gebeurde. Dit door God aangewezen stuk hout spreekt namelijk van niemand minder dan de Zoon van God, de Heere Jezus, de Verlosser!
Toen de Heiland op aarde was, wees God Hem aan! Bijvoorbeeld bij Zijn doop in het water van de Jordaan: “Dit is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb” (Matt. 3:17, vgl. Matt. 17:5, Marc. 9 en Luk. 9) De Heere Jezus is de Gezalfde, de aangewezen Persoon (zie ook Hand. 17:31).
De Almachtige wees Hem al aan ver voordat Hij geboren werd in Bethlehem. Zijn signalement is in de Schriften uitvoerig gegeven, zodat er bij Zijn komst geen twijfel over kon bestaan: ‘Hij is het’!
In Lukas 23 komen we terecht bij de laatste ogenblikken in het leven van de Heere Jezus. Net als Izak droeg Hij Zelf het hout van het altaar waarop Hij spoedig sterven zou. Een grote menigte van het volk en van vrouwen volgde Hem toen Hij Zijn lijdensweg, de Via Dolorosa, aflegde. De vrouwen bedreven rouw en beweenden Hem. Dan richt de lijdende Knecht van de HEERE Zich tot hen: “...huil niet over Mij, maar huil over uzelf en over uw kinderen” (vs. 28). En dan zegt de Heere: “Want als zij dit doen met het groene hout, wat zal er dan met het dorre gebeuren?” (vs. 31).
‘Het groene hout’, zo noemt de Messias Zichzelf. Het groene hout is hout, dat lééft! Hier ging de Levende in hun midden. Hij had het Zelf gezegd: “Ik ben... het Leven” (Joh. 14:6). Hij kwam om Zijn leven af te leggen in de dood tot verzoening en bevrijding. De zondelast werd op Hem gelegd en Hij zou de vloek ondergaan op de heuvel Golgotha.
In Galaten 3 komt Paulus daarop terecht als hij vanuit zijn Joodse achtergrond wijst op de betekenis van Jezus’ komst: “Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt” (zie ook Hand. 5:30-31).
Het woord dat hier voor ‘hout’ gebruikt wordt (Gr. xulon) wijst op hout waar ‘leven’ in zit. Het wordt ook wel vertaald met ‘boom’ of ‘geboomte’ (des levens).
Later schrijft Paulus dat de genade van God verschenen is in Christus Jezus “...Die de dood tenietgedaan heeft, en het leven en de onvergankelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie” (2 Tim. 1:10).
Als een hout werd de Heere Jezus in het vuur geworpen van Gods toorn. En toen dat gebeurde, vroeg Hij om water: “Mij dorst!” Hij kreeg azijn te drinken. Op Golgotha onderging Hij de bitterheid van het lijden en de dood om de zonde weg te doen, om de vloek der Wet te dragen, om... leven te brengen.
Eens zag de Heiland de nood van de mensen om Hem heen en riep: “Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken!” (Joh. 7:37).
Het water dat God schenkt, is zoet. Het is van bijzondere kwaliteit; het is water dat gezond is en leven brengt, eeuwig leven! De uitnodiging geldt nog steeds. Voor Jood en heiden: “En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets” (Opb. 22:17).
Vandaag
In deze tijd is er geen gebrek aan het zoete, levende water. Dat vinden we weliswaar niet in het aardse bestaan, dat voor een groot deel bestaat uit bitterheid en droefenis. We vinden het in de Bijbel, het Woord van God. Psalm 36 zegt: “Hoe kostbaar is Uw goedertierenheid, o God! Daarom nemen de mensenkinderen de toevlucht onder de schaduw van Uw vleugels. Zij worden verzadigd met de overvloed van Uw huis; U laat hen drinken uit Uw beek vol verrukkelijke gaven. Want bij U is de bron van het leven; in Uw licht zien wij het licht”(vs. 8-10).
Als wij vandaag drinken uit Gods beek vinden wij inderdaad verrukkelijke gaven! Wij mogen elke dag leven uit de volheid van Gods genade. Een ongekende rijkdom is ons deel geworden in Christus. Drinken van het levende water is: lezen in Gods rijke Woord. Dat geeft licht… en uitzicht, door Gods belofte(n): “Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid” (Kol. 3:4).
Israël
Zoals Mozes in Exodus 15 het volk voorziet in drinkbaar, levend water, zo zal de Meerdere van Mozes dat in de toekomst doen. Volgens de profetieën zal Israël na een periode van lijden en verdrukking bevrijd worden. De gelovigen zullen als volk van de HEERE drinken van het water des levens. De HEERE Zelf zal hun Herder zijn. Op een machtige wijze gaat dan Psalm 23 in vervulling:
“De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets;
Hij doet mij nederliggen in grazige weiden;
Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren...”
God zal hen voeren naar waterbeken (Jer. 31:9) en zij zullen drinken van het zoete water, zonder ooit nog dorst te hebben!