Werelds?
Als wij met Prediker in gesprek zouden komen, zouden we hem misschien vragen: Hoe kun je dit nu zeggen, Prediker? Mag je wel zo genieten als jij hier beschrijft? Dit is toch het pure wereldse leven? Van mensen, die maar één motto hebben: ‘Eten, drinken, vrolijk zijn, want morgen zijn wij er niet meer’? Er is toch meer in het leven dat dit, Prediker? Genieten is toch vaak een vlucht? Het lijkt bovendien inhalig en egoïstisch. En als we in de wereld om ons heen kijken dan zien we dat er zoveel verdriet en onrecht is, zoveel pijn en zorgen. Genieten is toch bijna niet meer mogelijk...?
Als dit de enige woorden van Prediker zouden zijn, dan viel hem oppervlakkigheid te verwijten. Hij heeft het echter in de context gezegd van bijvoorbeeld: Alles is gelijk voor allen, eenzelfde lot treft de rechtvaardige en de goddeloze, de goede en de reine, als ook het onreine. Dit is het ergste dat onder de zon gebeurt: dat allen eenzelfde lot treft; daarom is het hart van mensen vol boosheid en is er dwaasheid in hun hart hun leven lang (9:3).
Prediker heeft juist oog voor de ellende in dit leven. Van hem is de uitspraak: "Alles is even vluchtig" (1:2), of, zoals andere vertalingen: ‘Alles is ijdelheid’. Alles is leeg in zichzelf. Een depressief mens zou er nog meer depressief van worden.
Gaven van God
Ik ga in mijn Woordverkondiging vaak in op dat wat in mensen leeft. En er is veel pijn onder de mensen. En soms lijkt alles zeer zinloos en uitzichtloos. Ik heb jaren geleden in een gedicht het volgende geschreven:
En elke dag is als de andere.
Opstaan, wassen en ontbijt.
De wereld wil wel graag veranderen.
Maar de mensen nemen niet de tijd.
En elke dag is als de vorige.
Slapen, waken, weer naar bed.
Waar ter wereld ben ik geborgen?
Waar ben ik als mens gezet?
Waar vind ik een plekje om mij soms even te verstoppen voor al het moeilijke om mij heen? Waar ben ik geborgen? Het antwoord dat Prediker mij geeft is: in die dingen die God jou als gave gegeven heeft: eten, drinken, een lieve vrouw, een fijn gezin... Het is echter maar net hoe je er naar kijkt.
Het geheim van genieten
Wat is 'het genieten' waar Prediker het over heeft? Het geheim zit in het woord 'genieten' zelf. Dit is de vertaling van een woord dat in de meeste gevallen met 'zien' wordt vertaald. In Psalm 4:7 staat: “Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien?” De psalmist bedoelt hier niet: wie laat het ons zien, maar: wie helpt om er van te genieten? Want genieten is een vorm van zien - intens zien. En dit 'zien' is je ergens in kunnen verlustigen, d.w.z. er helemaal in op kunnen gaan. ‘Wie helpt mij’, vraagt de Psalmist, ‘om helemaal te kunnen opgaan in het grondig zien of genieten van het goede dat God geeft?’
Direct daaropvolgend bidt hij: "Verhef over ons het licht van uw aangezicht, HEERE!" God moet Zijn licht over ons leven laten schijnen. Dan leren we genieten. Dit genieten van het goede geeft vreugde en vrede in ons hart. Ondanks de ellende in de wereld om ons heen, dichtbij en ver weg, is er een veiligheid in God waardoor je heerlijk kunt rusten en slapen!
God zegt als het ware in Prediker 9:9: ‘Ga eens met Mijn scheppings-ogen kijken naar wat Ik je gegeven heb. Leer er eens naar te kijken zoals Ik dat doe. Want ten diepste heb Ik je geschapen, opdat jij kunt genieten van Mijn schepping, Mijn wereld, waarbij je in geloof mag uitzien naar hoe het worden zal. Geniet van het leven! Want als je niet geniet van de zon en de bloemen, van je lichaam en de maaltijd, éér je het niet als een gave van Mij!’
Het is zoals het staat in Prediker 11:7: “Het licht is aangenaam, en het doet de ogen goed de zon te zien”. Daarom: “Ja, indien de mens vele jaren leeft, laat hij zich dan al die tijd verblijden...” (vs. 8).
Niet te genieten
Echt genieten is niet dat we alles wat we maar kunnen krijgen gretig naar ons toehalen. Tegenwoordig wordt ons van alles voorgeschoteld. Met die en die shampoo wordt je de mens zoals je leven wilt 'omdat je het waard bent!' Met die Visa-kaart gaat er een wereld voor je open. En het is zo makkelijk. Op zestien miljoen adressen kun je het gebruiken. En je hoeft pas achteraf te betalen. Denk even niet aan de rente, die daarboven op komt. Ook de filmindustrie en de televisiemakers spelen in op onze behoefte aan genot. Het kan niet erger meer, niet prikkelender! Kijkcijfers bepalen het uitzendgedrag!
Toch, als wij daarin opgaan, blijven we achter met een leeg gevoel. Dit genieten is niet echt genieten, maar vluchten uit de werkelijkheid. Feitelijk is iedere verslaving een ontkenning van het leven dat God heeft gegeven. Prediker beschrijft het in hoofdstuk twee. Alles blijkt uiteindelijk ijdelheid te zijn, leeg in zichzelf. Tja, dan krijgen we ook een hekel aan dit leven. Prediker zegt: “Daarom haatte ik het leven, want het werk dat plaatsvindt onder de zon, leek mij kwaad. Het is immers alles vluchtig en najagen van wind. Ik haatte ook al mijn zwoegen..." (2:17,18).
Kennen wij dit? Een afkeer hebben van het leven, omdat het ons steeds een kater bezorgd? Want zelfs de goede dingen zijn niet blijvend.
Maar er is een tenzij! Tenzij wij geloven dat het echt goede, het echte leven, ook hetgeen waarmee we het in stand houden (eten en drinken) van de hand van God komt. Want wie kan iets genieten buiten Hem? (2:25)
Niet vluchten
Ds. Rietkerk heeft eens in een radiotoespraak1 gezegd: "Echt genieten is ophouden te vluchten. Ophouden te verdringen. Ophouden alleen aan mijzelf te denken, het is het leven zien zoals het is - in zijn pijn en gebrokenheid - en zeggen met de Bijbel in de hand: En toch, het leven is zoet, het licht aangenaam voor de ogen, de maaltijd die Hij me wil laten genieten is een gave van Hem en de vrouw of vriend, die Hij aan mijn zijde stelde, heeft Hij mij gegeven om blij te zijn!"
Waarom moeten wij leren ons deze kunst van het genieten eigen te maken? Waarom moeten wij zo leren kijken naar het leven? Het antwoord staat in Prediker 9:7: "…want God schept behagen in uw werken". De NBG-’51 vertaling zegt hier dat God dit reeds lang zo heeft gewild. Hoe lang? Vanaf de schepping. Adam en Eva mochten genieten in de Hof, van de dieren, de bloemen, de vogels en ook van elkaar. Er was niets om je voor te schamen. Er was heerlijk eten en het drinken zal ook bijzonder zijn geweest. God noemde Zijn schepping niet voor niets ‘goed’. Dit goede komt terug in Prediker 3:12 en 13, waar staat: “Ik heb gemerkt dat er voor hen niets beter is dan zich te verblijden en het goede te doen in hun leven, ja ook, dat ieder mens eet en drinkt en het goede geniet (ziet) van al zijn zwoegen. Dat is een gave van God”.
God wil dat wij het leven zien zoals Hij dat altijd gewild heeft. Ondanks de pijn en gebrokenheid van deze wereld, door de vernietigende kracht van de zonde, is in relatie tot Hem die gezegd heeft: "Ik ben het Leven" genieten mogelijk!
Genieten, ondanks de onvoorspelbaarheid van het leven
We raken de kunst van dit genieten kwijt als wij ons vertrouwen in God loslaten door de onvoorspelbaarheid van het leven. Prediker zegt: “Opnieuw zag ik onder de zon dat niet de snellen de wedloop winnen, en ook niet de helden de strijd, ook dat niet de wijzen brood hebben, en ook niet de verstandigen rijkdom, en evenmin de kenners gunst. Tijd en toeval overkomen hun immers allen. Want de mens weet ook zijn tijd niet, evenmin als de vissen die in een boosaardig net worden gevangen, en als de vogels die gevangen worden met de strik. Net als zij worden de mensenkinderen op een kwaad ogenblik verstrikt, wanneer dat hun plotseling overvalt” (9:11-12).
Genieten, ondanks? Ja!! Voluit ja! Want dwars door de gebrokenheid en zonde heen blijft dat een doel in ons leven. Het leven is een gave van God.
Wat moeten we dan doen? Prediker zegt: Zorg dat je kleren wit zijn en zorg dat je lekker ruikt, doe wat in je haar (9:8).
We hoeven van God geen zwartkijkers te zijn!
Juist gelovigen kunnen leven in de hoop! In de zekere verwachting dat Gods schepping eens zal worden, zoals Hij dit reeds lang heeft gewild en in het begin ons al heeft laten zien.
Maar we hebben in dit alles wel leiding nodig. Hulp om het te zien, te geloven en erop te vertrouwen. We hebben wijze woorden nodig van een herder, die weet wat wij meemaken, en ons dwars door alle dalen wil leiden, om ons vervolgens aan zijn tafel te laten zitten, te midden van de vele dingen/mensen die het ons soms moeilijk maken. Die herder is natuurlijk: Jezus Christus. Hij wordt genoemd in Prediker 12:11. God geeft ons de genade om te kunnen genieten!
Mijn gedicht eindigt zo:
Naast jou, mijn meisje,
Naast jou, mijn vrouw.
Naast jou, mijn liefste,
Mijn hart van trouw.
En elke dag is er nieuw leven.
Samen danken uit de tijd.
Waar twee harten zo om elkaar geven
Is de schuilplaats van de eeuwigheid!
Voetnoot 1: Uit: 13 stemmen over Prediker, NCRV uitgave, 1984