De brief aan Smyrna Openbaring 2, vers 8-11
De plaats Smyrna
Smyrna was gelegen aan de westkust van Klein Azië ten noorden van Efeze en vormde na Efeze één van de belangrijkste steden uit dit gebied. Het was één van de mooiste en welvarendste steden uit de Romeinse tijd. De stad had nauwe banden met Rome, waardoor de keizercultus er nadrukkelijk aanwezig was. Thans bestaat de plaats nog onder de naam Izmir. De stad heeft twee miljoen inwoners en is één van de belangrijkste stedelijke centra in Turkije. De naam Smyrna werd door de stichter van de stad gegeven, hij vernoemde de stad naar zijn vrouw. De betekenis is ‘mirre’. Mirre is een kostbaar harsachtig product met een heerlijke geur, gehaald uit de schors van een speciale boom. Voor de stad Rome was Smyrna als mirre. De aanbidding van de keizer verspreidde een welriekende reuk voor het Romeinse rijk. Ook de stad zelf was als mirre door haar schoonheid en rijkdom. Echter in de ogen van Christus verspreidde de stad geen goede geur, maar een geur van doodsheid door de aanwezigheid van satan. De gelovige Joden daarentegen bemoedigt Hij en stelt Hij de kroon des levens in het vooruitzicht. Het is opvallend dat juist in deze brief over het sterven van Christus gesproken wordt. Voor Zijn sterven werd Hij met mirre overgoten. Tijdens Zijn sterven kreeg Hij wijn met mirre aangeboden. Na zijn sterven werd Hij gebalsemd met mirre. Zijn sterven was zodoende in alle facetten een welriekende geur voor Zijn Vader in de hemel.
Terugblik op de historie
De brief aan de gemeente te Smyrna heeft overeenkomsten met de tijd van Israëls' veertig jaar durende beproeving in de woestijn (Numeri). Het volk moest daar vanwege ongeloof rondzwerven. Ook voor de gelovige Jozua en Kaleb gold dit. Na deze omzwervingen mocht het volk het beloofde land in trekken. Zoals Israël voor een bepaalde tijd beproefd werd, zo worden ook de gelovigen te Smyrna voor een bepaalde tijd beproefd. De gelovigen te Smyrna kunnen wij als typen van Jozua en Kaleb zien. Ondanks hun gehoorzaamheid moeten ook zij een beproeving doorstaan, omwille van het ongelovige deel van het volk. Er wordt hier overigens gesproken over een periode van tien dagen. Deze tijdsaanduiding dienen wij letterlijk op te vatten. Er is hier geen sprake van dichterlijke taal of stijlfiguur die toestaat om het geestelijk te interpreteren. In dit geval is een dag gewoon een dag en niet een jaar of honderd jaar, zoals sommige uitleggers menen.
Tekstverklaring
vers 8 De Eerste en de Laatste. Dit is een benaming uit het Oude Testament die specifiek te maken heeft met Gods spreken tot Israël. Wij komen deze naam onder andere tegen in Jesaja 41:4 en 44:6. Nergens wordt het gebruikt met betrekking tot het Lichaam van Christus, de Gemeente. In Openbaring komen wij deze titel in totaal vier keer tegen. Het getal vier bepaalt dat het gerelateerd is aan Gods handelen op aarde.
vers 9 Ik weet uw verdrukking en armoede. De verdrukking en armoede zal het gevolg zijn van hetgeen in Openbaring 13:16-17 staat beschreven: “dat niemand kan kopen of verkopen dan wie het merkteken heeft.” De gelovige Joden die zich niet conformeren aan de macht van het Beest zullen uit de maatschappij verstoten worden. Maar u bent rijk. Arm in materiële zin, maar rijk in geestelijke zin; zij hebben de beloften van Christus. En de laster van hen die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar een synagoge van de satan. Wanneer wij menen dat de brieven uit Openbaring betrekking hebben op het Lichaam van Christus (de Gemeente), dan komen wij hier ernstig in de problemen. Er is geen passende verklaring te geven zonder de letterlijke uitleg van de Schrift geweld aan te doen. Overigens zien wij deze woorden in Johannes 16:2 bewaarheid: “Zij zullen u uit de synagoge bannen.” Wij komen in de brief aan Filadelfia nog terug op het begrip ‘synagoge van de satan’.
vers 10 Vrees niet wat u zult lijden. In Matteűs 10:28 staat waarom zij niet bevreesd hoeven te zijn: “En weest niet bang voor hen die het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden.” Niemand dan alleen God Zelf kan de ziel van een mens doden. Daarom hoeven zij die in geloof lijden niet te vrezen. Verder kunnen wij in dit vers lezen, dat zij de kroon van het leven ontvangen.
De duivel zal van u in gevangenis werpen, opdat u beproefd wordt. Het is de duivel zelf die een enorme haat in de harten van de ongelovigen zal opwekken. Zij zullen de gelovigen uit Israël vervolgen. In die vervolgingen ligt de beproeving voor de gelovigen. Hierover kunnen wij in Matteűs 10:22 lezen: “en u zult door allen gehaat worden ter wille van Mijn Naam; wie echter volhardt tot het einde, die zal behouden worden.” Ook Matteűs 24:9 schrijft er over: “Dan zullen zij u overleveren om verdrukt te worden en u doden, en u zult gehaat zijn door alle volken ter wille van Mijn Naam.”.
Tien dagen. Zoals reeds opgemerkt, vatten de tien dagen letterlijk op. Deze dagen zijn wellicht reeds vervuld in de dagen van Johannes, maar het zou ook kunnen dat zij nog in vervulling moeten gaan.
Wees trouw tot de dood. Gezien de context waarin deze woorden staan, dienen wij te denken aan een geweldadige dood als gevolg van de vervolgingen die de gelovigen uit Israël ten deel vallen. Dat gelovigen in die tijd van benauwdheid omgebracht zullen worden, kunnen wij in Johannes 16:2 terug zien: “ja, het uur komt, dat ieder die u doodt, zal menen God een dienst te bewijzen.” Daar de volken massaal het beest als god aanbidden, menen zij hem een dienst te bewijzen door de gelovigen te doden.
Ik zal u de kroon van het leven geven. Dit is de eerste van twee beloften die aan de gelovige Joden gegeven wordt. Zij die in Christus' lijden delen, zullen dat ook doen in Zijn opstanding. De vervulling van deze belofte zien wij in Openbaring 20:4: “en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en on het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aanbeden en niet het merkteken en hun voorhoofd en aan hun hand ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren.”
vers 11 Wie overwint, zal geenszins van de tweede dood schade lijden. Dit is de tweede belofte die aan de gelovige Joden gegeven wordt. De vervulling hiervan vinden wij in Openbaring 20:6 terug: “Gelukkig en heilig is hij die aan de eerste opstanding deel heeft; over dezen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn en met Hem duizend jaren regeren.” Deze tweede belofte sluit naadloos aan op de eerste. De gelovigen ontvangen niet alleen de opstanding uit de doden, maar verkrijgen ook onvergankelijk leven. Zij zullen geen hinder hebben van de tweede dood die hun vijanden ten deel zal vallen. Overigens zien wij in de twee genoemde beloften een duidelijke overeenkomst met de woorden waarmee Christus zich eerder in de brief openbaart: “Die dood geweest is en levend geworden.”
Tot zover de brief aan Smyrna. Het is een bemoedigende brief aan een gemeente midden in de verdrukking. Christus openbaart Zich als het begin en einde van alle dingen. Hij beëindigde de macht van de dood en was de eerste Die voor eens en voor altijd uit het graf opstond. De gelovige Joden te Smyrna hoeven daarom, ondanks vervolging en verdrukking, niet te vrezen. Wanneer zij trouw zijn tot de dood, wacht hen onvergankelijk opstandingsleven en zullen zij geen schade lijden aan de tweede dood.
De brief aan Pergamum
De plaats Pergamum
Pergamum was 135 km ten noorden van Efeze tegen een steile berghelling gelegen. Het was om verschillende redenen een belangrijke stad. Het was de plaats waar het perkament is uitgevonden; de zetel van een munt en er zetelde een gerechtshof. Het vormde een kruispunt van wegen naar verschillende plaatsen. Pergamum vormde een centrum van geleerdheid en was vermaard om het streven naar wijsheid. In Pergamum was alles te vinden wat een stad belangrijk en invloedrijk maakte. Het valt hiermee te vergelijken met Babel, dat ook een centrum van wereldse macht en wijsheid vormde en eens weer zal vormen. Op religieus gebied zien wij dit eveneens terug. Er waren tempels te vinden voor onder andere Zeus, Apollo, Athene en Dionisos; verschillende tempels ter ere van de keizer en verschillende voor de god Asclepius Soter. Dit is de god van de geneeskunde die in de gedaante van een slang vereerd werd (de Romeinse naam is Aesculapius). Nog steeds vinden wij zijn afbeelding in de geneeskunde terug. Pergamum werd niet voor niets de troon van de satan genoemd. Het was een verzamelplaats van vele goden die allen lijnrecht tegenover de God van Israël stonden. In onze tijd is er van de stad niet veel meer over dan wat ruïnes dicht in de buurt van het plaatsje Bergama.
De naam Pergamum betekent ‘burcht’ of ‘hoogte’. Deze betekenis duidt op de hoge ligging van de stad. Ook verwijst het naar de positie waarin de zondige mens zichzelf plaatst met het streven naar wereldse wijsheid en het dienen van andere goden, zoals wij dit in Pergamum terugzien. Pergamum is hier een type van het toekomstige Babel.
Terugblik op de historie
De brief aan de gemeente te Pergamum heeft overeenkomsten met de tijd van Bileams' optreden (Numeri). Door zijn raad liet Israël zich verleiden tot het dienen van de Baäl-Peor, de god van koning Balak en zijn volk Moab (vgl. Num. 31:16 met Num. 25:1-3). Tot de cultus van deze god behoorde onder andere ontucht en hoererij. Israël liet zich hiermee in en beging daarmee een ernstige zonde. Deze zelfde zonde werd ook door de gelovigen te Pergamum bedreven en zij worden hier dan ook ernstig op aangesproken. Overigens zullen dergelijke uitspattingen ‘in de laatste dagen’ ook weer plaatsvinden. De Here God zal dan, net zoals bij Israël, degenen die deze zonden bedrijven bestraffen. Echter, de mensen zullen zo hardleers zijn dat zij volharden in hun zonden, zoals wij in Opbenbaring 9:21 kunnen lezen: “en zij bekeerden zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen.” Uiteindelijk zal de Getrouwe en Waarachtige Zelf komen en hen doden met het zwaard. De aankondiging van dit gebeuren zien wij beschreven in deze brief (vs. 16). Over de uitvoering van dit gericht kunnen wij in Openbaring 19:21 lezen: “En de overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit de mond van Hem, die op het paard zat; en al de vogels werden verzadigd van hun vlees.” Wij zien ook hier weer een overeenkomst met de tijd van Bileam's optreden. Israël werd bestraft met een plaag en zij die zich aan Baäl-Peor bezondigd hadden werden gedood (Num. 25:3-9).
Tekstverklaring
vers 12 Hij Die het scherpe, tweesnijdende zwaard heeft. Het is Christus Die hier als de oordelende optreedt met het tweesnijdende zwaard. Het gebruik van dit zwaard duidt op het aanbrengen van scheiding, zoals wij in Hebreeën 4:12 lezen: “Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot verdeling van ziel en geest.” Tijdens Zijn eerste komst verenigde Christus door Zijn lijden en sterven de mens weer met God. Tijdens Zijn tweede komst zal Hij juist scheiding brengen: “Dan zullen er twee op het veld zijn, één wordt genomen en één gelaten.” (Matt. 24:40). Ook in Matteűs 25:32 kunnen wij hier over lezen: “en voor Hem zullen alle volken worden verzameld, en Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals de herder de schapen van de bokken scheidt.”
vers 13 Daar waar de troon van de satan is. Al eerder zagen wij dat Pergamum een plaats was waar satan zetelde. Met name in de aanbidding van Asclepius Soter vonden wij zijn aanwezigheid terug. Ook nu regeert hij het wereldgebeuren. Hij doet dit echter op weinig zichtbare wijze als een engel des lichts (2 Kor. 11:14). In de toekomst zullen zijn macht en aanwezigheid wel duidelijk zichtbaar zijn. Zowel in Openbaring 13:2 als in 16:10 wordt gesproken over zijn troon. Deze troon zal in Jeruzalem staan, dat in Opb. 11:8 het geestelijk Sodom en Egypte wordt genoemd. En u houdt vast aan Mijn naam. Dit staat tegenover het aannemen van het merkteken van het Beest (Opb. 13:17).
Antipas, mijn getuige trouwe getuige, die gedood werd bij u. Over Antipas is in de Schrift verder nergens iets terug te vinden. Echter op grond van wat wij in de inleiding bespraken van deel 1, over de boodschap van de zeven brieven, kan het bestaan van deze persoon het beste geplaatst worden in de tijd van Johannes. In Antipas vinden wij duidelijk een type van zowel Christus als de nog twee komende getuigen uit Openbaring 11. De naamsbetekenis van Antipas is ‘evenbeeld van de Vader’. Christus was het evenbeeld van Zijn Vader en werd temidden van Zijn volksgenoten gedood net buiten Jeruzalem. De twee getuigen zullen voor het aangezicht van de Here optreden. Zij zullen door het Beest gedood worden en hun lichaam zal op de straten van Jeruzalem liggen, het geestelijk Sodom en Egypte. Dat is daar waar de troon van satan zal zijn.
vers 14 De leer van Bileam. Bij de zonde van Bileam stonden wij eerder stil. Hij bracht Israël en Moab bij elkaar, zodat Israël de Here verliet en andere goden ging eren. Degenen die de leer van Bileam aanhingen, stonden het eten van afgodenoffers en hoererij toe. Aanhangers van deze leer waren te vinden in de gemeente te Pergamum en hadden veel invloed op de joodse gelovigen aldaar. Zij vormden een wezenlijk gevaar voor het gezonde geloofsleven binnen de gemeente. Ook in de toekomst zullen aanhangers van een soortgelijke leer de gelovigen proberen te verleiden tot grove zonden. In onze tijd zien wij hier al voortekenen van binnen bepaalde kerkelijke groeperingen waar homoseksualiteit en echtscheiding openlijk aangehangen worden.
vers 15 De leer van de Nikolaïten. In de brief aan Efeze spraken wij al over de Nikolaïten. Zij waren een vrijzinnige joodse sekte die de Schrift vergeestelijkten. De voorschriften die de Here in Zijn Wet had gegeven dienden slechts zinnebeeldig opgevat te worden. Ook de opstanding uit de doden moest niet letterlijk genomen worden, het betrof enkel een geestelijk veranderingsproces. In de toekomst zal een dergelijke ontkrachting van Gods Woord weer op grote schaal plaats vinden. In deze tijd zien wij er al de voortekenen van. Gods Woord wordt reeds door velen al lang niet meer letterlijk genomen. Voor veel mensen is het slechts nog maar een mooi verhalenboek met hier en daar wat wijze spreuken en gezegden.
vers 16 Ik kom spoedig tot u en zal strijd tegen hen voeren met het zwaard van Mijn mond. In Openbaring 19:11-21 zien wij de vervulling van deze woorden terug. Wij citeren de meest veel zeggende woorden uit vers 15: “En uit Zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige.”
vers 17 Wie overwint, die zal Ik geven van het verborgen manna. Deze belofte voert terug naar Israëls tijd in de woestijn toen het volk brood uit de hemel ontving. Tijdens de dag des Heeren zal Israël weer de woestijn in geleid worden (Hos. 2:14 en Opb. 12:6). Daar zal het twaalfhonderd zestig dagen onderhouden worden. Ook dan zal de Here weer brood uit de hemel geven zodat Zijn volk niet omkomt. Het manna is hier tevens een type van de woorden van het nieuwe verbond dat de Here met Zijn volk zal sluiten. Zoals het manna het binnenste van de mens versterkt en hem weer kracht geeft, zo zal de Here Zijn wet in de harten van Israël leggen en hen daarmee de belofte van een altoosdurend leven geven.
En Ik zal hem een witte steen geven. In de oudheid gaven rechters aan iemand die zij onschuldig bevonden een witte steen als bewijs van onschuld. De Here zal hen die overwinnen als zonder zonde beoordelen, omdat zij gereinigd zijn door het bloed van het Lam. Zij worden vrijgesproken van het oordeel en ontvangen nieuw leven. Ook verwijst de witte steen naar het priesterschap. Zoals Aäron een gouden met plaat met inscriptie droeg (Exod. 28:36), zo zullen ook de gelovigen uit Israël een witte steen met inscriptie dragen.
Op de steen een nieuwe naam geschreven die niemand kent dan hij die hem ontvangt. De naam is in Gods Woord de uitdrukking van het wezen. De nieuwe naam is dus het teken van nieuw leven. Het oude en zondige heeft plaats gemaakt voor het nieuwe en reine. De ongerechtigheid zal vergeven zijn en aan de zonde zal niet meer gedacht worden (Jer. 31:34). Dit gebeuren zal de vervulling zijn van Jesaja 62:2 : “en men zal u noemen met een nieuwe naam, die de mond des Heren zal bepalen.” Ook Jesaja 65:15 spreekt hier over: “maar zijn knechten zal Hij met een andere naam noemen.” Met deze nieuwe naam zullen de gelovigen uit Israël zich onderscheiden van de rest van de volken. Zij die het Beest volgen zullen zijn teken en naam dragen. Zij die Christus volgen zullen evenals Hij een naam dragen die niemand kent: “Hij heeft een geschreven naam, die niemand kent dan Hijzelf.” Dat de naam alleen bekend is bij degene die deze ontvangt, duidt er op dat de ontvangers van deze naam tot een andere sfeer zijn toegetreden. In deze nieuwe positie zullen zij door de in zonde gevallen wereld niet meer gekend worden. Zij zijn in nieuwheid van leven het Koninkrijk binnengegaan.
Slotsom
De brief aan Pergamum is een vermanende brief aan een gemeente waar het aan geloof niet ontbreekt, maar waar te veel tolerantie is voor verkeerde leringen en invloeden van buitenaf. Christus openbaart Zich als Degene Die het scherpe tweesnijdende zwaard heeft. Zijn oordeel wacht hen die vasthouden aan de leer van Bileam en de leer van de Nikolaïten. Er is er echter een belofte voor hen die zich bekeren. Zij ontvangen het verborgen manna en worden vrijgesproken van het oordeel. Zij krijgen als teken van hun onschuld een witte steen met een nieuwe naam die het nieuwe leven symboliseert.