De engel
Dat de engel in het openingsvers van Openbaring wordt genoemd, is belangrijk. Deze engel vergezelt Johannes tot en met het laatste hoofdstuk. De eerste zes hoofdstukken van Zacharia vertonen een opvallende overeenkomst. Engelen komen vaak voor in de geschiedenis van Israël. We vinden ze bij Abraham (Hebr. 13:2). Ze hebben hun taak bij het geven van de wet (Hand. 7:53 en Gal. 3:19). Ze komen dikwijls voor in de Evangeliën en het boek Handelingen. Zij spelen ook een belangrijke rol bij de wederkomst van de Heer (Matt. 16:27; 24:31; 1 Thess. 4:16 en 2 Thess. 1:7). De brief aan de Hebreeën bevat twaalf verwijzingen naar engelen.
In Openbaring komen meer dan zeventig teksten voor die betrekking hebben op engelen. Hun aanwezigheid in Openbaring verbindt dit bijbelboek met Israël en het aardse koninkrijk. Tegelijk wordt een scheiding gemaakt met de Gemeente (het Lichaam van Christus), want in de gevangenisbrieven worden engelen slechts eenmaal genoemd, en dan nog niet eens in verband met een taak ten behoeve van het Lichaam (Kol. 2:18). Als u een concordantie opslaat, ziet u in Openbaring de voortdurende aanwezigheid van engelen. Zo is er de engel die naar Johannes wordt gezonden; zijn er engelen die de schalen beheren, de zegels, de plagen, de trompetten, het lijden, de wateren, de wind en de zeven gemeenten. Dit laatste willen we benadrukken, omdat dikwijls de engelen in verband met de zeven gemeenten worden gezien als bisschoppen, diakenen, toezichthouders op synagogen, e.d. Terwijl de Schrift dit geenszins suggereert! De aartsengel Michaël is de vorst die staat voor Israël (Dan. 10:2 en 12:1); het lijkt erop dat hij de zeven engelen delegeert om over de gelovigen te waken in tijden van grote verzoeking.
Tegen degenen die het idee van engelendienst ontkennen of bespotten, willen we alleen zeggen dat hun ogen geopend moeten worden (zie 2 Kon. 6:16 en 17). Hebreeën 1:14 verklaart dat zij dienende geesten zijn en als zodanig komen zij voor in heel Openbaring.
De zeven geesten, de bediening van engelen in het algemeen
Er is veel geschreven over de betekenis van de zeven geesten (zie Openb. 1:4). Sommigen geloven dat zij God Zelf voorstellen, Die volkomen Geest is; anderen geloven dat zij de Heilige Geest voorstellen en op het eerste gezicht rechtvaardigt een nauwkeurige bestudering van het Woord deze uitleg, eerder dan dat deze geschapen wezens God zouden voorstellen.
De zevenvoudige geestelijke gave in Jesaja 11:2 wordt naar voren gebracht om aan te tonen dat in Openbaring 1:4 de Heilige Geest wordt bedoeld. Het verdient onze aandacht dat in alle begroetingen en zegeningen, geschreven door de apostel Paulus, de Heilige Geest maar eenmaal wordt opgenomen (2 Kor. 13:14). Als we de 'Opbouw van Openbaring 1:4-20' (zie kader) bekijken, zal het ons opvallen, dat het eerste en het laatste punt uit deze opbouw ons helpen bij de uitleg.
Opbouw van Openbaring 1:4-20
A vs. 4 de zeven gemeenten en zeven geesten
B (a) vs. 5 Christus de eerstgeborene der doden
(b) vs. 5 en 6 gevolg van die dood. Verlossing
C (c) vs. 7 Zijn komst. Effect op stammen wanneer zij Hem zien.
(d) vs. 8 titel. Alfa en Omega. IK BEN
D vs. 9 en 10 Johannes op de dag des Heren voor getuigenis
E vs. 11 zeven gemeenten met naam genoemd
D vs. 12-17 Zoon des mensen in heerlijkheid getuigend
C (c) vs. 17 Zijn heerlijkheid. Effect op Johannes toen hij Hem zag
(d) vs. 17 titel. Eerste en Laatste. IK BEN
B (a) vs. 18 Christus. Ik ben de levende en ben dood geweest
(b) vs. 18 gevolg van die dood. Kracht
A vs. 20 de zeven gemeenten en zeven engelen
Als we deze beide punten apart zetten, krijgen we:
A vs. 4 de zeven gemeenten en zeven geesten
A vs. 20 de zeven gemeenten en zeven engelen
Dit suggereert op zijn minst, dat deze zeven geesten de zeven engelen zijn. Let op waar ze zijn: "... de zeven geesten die voor Zijn troon zijn ..." Zij worden in Openbaring 4:5 weer genoemd: "... en zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten van God." In Openbaring 8:2 lezen we: "En ik zag de zeven engelen, die voor God stonden."
Het gebruik van het bepaalde lidwoord de voor "zeven geesten" impliceert dat ze al bekend zijn of eerder genoemd werden. Hebreeen 1:14 laat duidelijk zien dat engelen geesten zijn. De zeven fakkels van Openbaring 4:5 lijken verbonden te zijn aan de beschrijving zoals die gegeven wordt van de levende wezens van Ezechiel 1:13: "En wat de gedaante der wezens betreft, hun aanblik was als die van brandende vuurkolen, als van fakkels ..." In Openbaring 1 brengt de structuur de zeven geesten, de zeven sterren en de zeven engelen samen, wat in Openbaring 3:1 ook gebeurt: "Dit zegt Hij, Die de zeven Geesten van God heeft en de zeven sterren."
Verderop, in Openbaring 5:6, lezen we: "En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven horens en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde."
De zeven ogen
Het is noodzakelijk om de Kleine Profeten zorgvuldig te lezen als voorbereiding op de beeldspraak van Openbaring. Dat komt bij dit vers te pas. Voor hen die een goede kennis hebben van de profeet Zacharia zal deze passage boekdelen spreken: "Want zie, wat betreft de steen die Ik voor Jozua neergelegd heb, op die ene steen (dat is: op die ene steen gericht; zie Deut. 11:12 i.v.m. het land en 1 Kon. 9:3 i.v.m. het huis) zullen zeven ogen zijn ..."
In Zacharia 4:2 lezen we van "de zeven lampen" en in vers 10 van dat hoofdstuk staat: "…terwijl die zeven blij zijn als zij het tinnen gewicht zien in de hand van Zerubbabel. Die zeven (namelijk: "de zeven lampen" uit vs. 2) zijn de ogen van de HEERE, die over heel de aarde trekken."
Terwijl de zeven ogen (dat zijn: de zeven geesten) van de Heere de aarde doorlopen, komen andere boodschappers die ook in Openbaring voorkomen, naar voren in Zacharia, die de aarde doorkruisen (Zach. 6:7). Dan zijn er bovendien de wagens en ruiters van Zacheria 1:8-11 en 6:1-7. Van deze wagenmenners wordt gezegd dat ze "de vier winden (letterlijk: geesten) van de hemel" zijn (Zach. 6:5). Zo hebben we zeven geesten en vier geesten. In Openbaring 6 lezen we over deze wagens en in hoofdstuk 7:1 lezen we van de vier engelen die aan de vier hoeken van de aarde staan. Van de zeven wordt gezegd dat ze de aarde doorkruisen en van de vier dat ze de aarde doorlopen. Het eerste hoofdstuk van Ezechiël beschrijft de wonderbaarlijke levende wezens die hij zag, later omschreven als cherubim (Ezech. 1 zou door elke bijbelstudent gelezen moeten worden).
De bediening van engelen komt duidelijk naar voren in Gods handelen met Israël
"... de Engel, die mij verlost heeft van al het kwaad, zegene deze jongens ..." (Gen. 48:16).
"Zie, Ik zend een Engel voor u uit ..." (Exod. 23:20; zie ook 32:34 en 33:2).
"... de Engel van Zijn aangezicht heeft hen verlost ..." (Jes. 63:9).
"Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego, Die Zijn engel heeft gezonden en Zijn dienaren heeft verlost, die op Hem hebben vertrouwd ..." (Dan. 3:28).
"Mijn God heeft Zijn engel gezonden en Hij heeft de muil van de leeuwen toegesloten ..." (Dan. 6:23).
"Maar een engel van de Heere opende ‘s nachts de deuren van de gevangenis ..." (Hand. 5:19) en
"Want deze nacht stond er bij mij een engel van de God, van Wie ik ben en Die ik ook dien ..." (Hand. 27:23).
De Schrift getuigt van de grote aantallen engelen die wachten op de bevelen van de Heer
"De strijdwagens van God zijn tweemaal tienduizend, ontelbare duizenden ..." (Ps. 68:18).
"Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden voor Zijn aangezicht" (Dan. 7:10).
"... het hemelse Jeruzalem en tot tienduizendtallen van engelen ..." (Hebr. 12:22).
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn tienduizenden heiligen ..." (Judas :14).
"En ik zag, en ik hoorde een geluid van vele engelen rondom de troon (...) en hun aantal bedroeg tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen ..." (Openb. 5:11).
Bij het geven van de wet speelden engelen een actieve rol
"U, die de wet ontvangen hebt door de dienst van engelen ..." (Hand. 7:53).
"Waartoe dient dan de wet? (...) zij is door engelen in de hand van de middelaar beschikt" (Gal. 3:19).
"Want als het woord dat door engelen gesproken werd ..." (Hebr. 2:2).
Engelen zijn duidelijk aanwezig bij de wederkomst van Christus (zie Matt. 13:39-41; 24:30, 31; 1 Thess. 4:16 en 2 Thess. 1:7). Dat engelen verbonden zijn met de volken lijkt ons duidelijk gemaakt te worden in het boek Daniël. In Daniël 10:5-13, 20 en 21 lezen we over ‘vorsten’, dat zijn engelen die gaan over de aangelegenheden van de volken. De (engel)vorsten van Perzië en Griekenland worden niet bij name genoemd, maar doordat ze Michaël tegenwerken, lijkt duidelijk dat het engelen van satan zijn. Zo bewaakte satan zijn belangen in de ontwikkeling van de heidense macht onder de opeenvolgende monarchieën van Babylon, Perzië en Griekenland, en zien we hem in Lukas 4:5 en 6 als degene die zich als eigenaar ziet van de koninkrijken en de heerlijkheid van deze wereld. Daartegenover staat Michaël, die door Daniël beschreven wordt als "…de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat" (Dan. 12:1).
De vier winden (Openb. 7:1 en 2), vuur (Openb. 14:10), wateren (Openb. 16:5) en de zon (Openb. 19:17) zijn op verschillende tijden onder de macht van engelen. Een engel wordt gebruikt om het woord van de Heere aan Zacharia te openbaren (hs. 1-6) op vrijwel dezelfde manier als de wijze waarop de engel aan Johannes de Openbaring 'te kennen geeft'.
Engel
Het woord ‘engel’ komt in Openbaring meer dan zeventigmaal voor, in de Hebreeënbrief dertienmaal, in de vier Evangeliën en Handelingen meer dan zeventigmaal, in de brieven van Petrus viermaal, in de brieven van Paulus (afgezien van de Hebreeënbrief) veertienmaal, waarvan slechts eenmaal in negatieve zin in de gevangenschapsbrieven (Kol. 2:18). Deze feiten helpen ons te zien welke hechte verbinding de bediening van engelen in Openbaring heeft met de bedoelingen van Gods koninkrijk op aarde.
In 1 Timotheüs 5:21 zegt Paulus: "Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus en de uitverkoren engelen ..." Deze omschrijving loopt parallel aan die in Openbaring 1:4 en 5. Hoewel we niet zouden zeggen dat de zeven geesten de engelen zijn van de zeven gemeenten, helpen Openbaring 1:20 en 3:1 ons enige overeenkomst tussen hen te zien. Al met al weerhoudt het onderwijs dat de Schrift ons geeft aangaande de bediening van engelen, ons ervan, de engelen der gemeenten (zie de zeven brieven in Openbaring 2 en 3) te zien als mensen met een bepaalde taak in de synagoge.
Engel betekent in het hele boek Openbaring engel, en wel in de normale zin van het woord. De bediening van engelen strekt zich voor Israël uit van het begin van de geschiedenis van het volk tot aan het (voorlopige) einde aan het slot van Handelingen. De bediening van engelen houdt - evenals de bovennatuurlijke geestesgaven - op met het ophouden van het nationale bestaan van Israël, maar zal herleven wanneer de tijd voor het herstel van Israël dichterbij komt. Onze beperkte kennis weerhoudt ons ervan te zeggen dat de zeven geesten voor de troon, de zeven engelen zijn van de gemeenten, van de bazuinen en van de schalen. Of dat zij de uitverkoren engelen zijn. Maar het overdenken van dat wat de Schrift openbaart over de machtige geestelijke duizenden en duizenden, die voor altijd in dienst van de Heere staan, zou ons ertoe moeten brengen Hem te verheerlijken, Die ver verheven is boven alle overheid en macht, terwijl engelen, krachten en machten Hem onderworpen zijn.