Hij vroeg: 'Vrouwtje, wat vind je van de lente?' Verrukt antwoordde de vrouw: 'Het voorjaar? Dat is een gezegend seizoen. De knoppen aan de bomen en struiken komen uit. Het graan toont zijn eerste sprietjes in het veld. De takjes glinsteren in de zon als waren ze bedekt met parels. In het water zijn scholen jonge visjes, met de mooiste kleuren. Patrijzen en kwartels lachen hun jongen toe die net uit het ei zijn gekropen. Overal in de velden bloeien bloemen in alle kleuren en zoemende bijen verzamelen honing. In de oases klimmen behendige jongens in de toppen van de palmbomen en brengen stuifmeel aan op de bloemen die vruchten zullen dragen. Overal ontspringen nieuwe bronnen, de rivieren zingen. Iedereen in het land gaat op bedevaart naar de graven van de heiligen en de mensen brengen God offers voor een goede oogst. De vrouwen gaan met hun kinderen naar de bronnen om op krachten te komen en iedereen baadt om de zuiverheid, het water en de genade van het nieuwe leven te vieren. Gezegend zij God voor de lente'.
Zomaar een fragment uit een oud volksverhaal. Eenvoudig en toch zo rijk! Het komt ontwapenend over in deze 'moderne' tijd van jagen en jachten. Je vraagt het je wel eens af: Hebben we nog wel visie voor eenvoudige simpele levenswijsheden? Kunnen we nog wel verwonderd zijn over de voortgang der seizoenen, die de boodschap van hoop verkondigen? Hebben we nog oog voor detail, zoals we die in de natuur om ons heen aantreffen? Kunnen we God nog danken voor de 'gewone' dingen van het leven?
Spruit
Het is voorjaar. De natuur loopt uit en straks, als alles groeit en bloeit, wordt het zomer. En de les daarvan is: God brengt alles tot volmaaktheid. Wat een rijkdom om die God te mogen kennen!
In het Oude Testament treffen we vier keer een profetie aan over de komst van de Messias. Hij wordt ‘Spruit’ genoemd.. Een vier-voudig getuigenis (van de komst) van Christus, de Zoon, oftewel de “Erfgenaam van alle dingen” (Hebr. 1:2). Hij is Zoon van God, de Heere (Jes. 4:2), Zoon van David, de koning (Jer. 23:5), Zoon van Abraham, de knecht (Zach. 3:8) en Zoon van Adam, de mens (Zach. 6:12).
Het woord ‘spruit’ (tsemach) komt van het Hebreeuwse ‘tsamach’: uitspruiten, opkomen. In Jesaja 61:11 vinden we beide woorden in één zin: “Want zoals de aarde haar gewas (tsemach – St. Vert.: spruit) voortbrengt, en zoals een tuin het daarin gezaaide doet opkomen (tsamach), zo zal de Heere HEERE gerechtigheid doen opkomen en lof voor alle volken” (vs. 11).
Het uitlopen van de natuur is dus ook een stille aankondiging van de komst van Christus, de rechtvaardige Spruit (Jer. 23:5).
Het volgende hoofdstuk begint daarmee: “Omwille van Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem zal ik niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid opkomt als een lichtglans, en haar heil als een brandende fakkel” (62:1). Het woord ‘heil’ komt van het Hebreeuwse ‘Yeshuwah’, waarin we gemakkelijk de naam ‘Jezus’ herkennen.
Hij is het heil, de zaligheid, die God bereid heeft “…voor de ogen van alle volken: een licht om de heidenen te verlichten en om Uw volk Israël te verheerlijken”, aldus Simeon in de tempel (Luk. 2:32).
God is Zijn goede, vernieuwende werk echt begonnen zo’n 2000 jaar geleden en nu schijnt het licht ten dele, namelijk door het Evangelie. Wie Jezus gezien heeft, heeft het Licht gezien! God zal Zijn werk ook voleindigen. In de toekomst zal elk oog Hem zien, in Zijn glorie en majesteit. Het ontluikende voorjaar geeft (opnieuw) tekenen van hoop, en daar kun je eigenlijk maar één ding op zeggen, net als die oude vrouw: ‘Gezegend zij God voor de lente’!
______________________________________________________________________________________________________
Bedankt!
We willen u hartelijk danken voor alle giften die we de afgelopen tijd mochten ontvangen als bijdrage voor AMEN. Altijd weer bemoedigend!
Voor degenen die er nog niet toe gekomen zijn, is bij dit nummer eveneens een accept-giro gevoegd. Maakt u zelf iets over dan graag relatienummer of postcode erbij vermelden.
Tip: u kunt ook heel eenvoudig via de website een (periodieke) gift overmaken, zie onder menu: ‘Steun AMEN’.
Alvast dank!