Waar staat deze uitdrukking?
Voordat we ingaan op de betekenis van deze term zetten we eerst op een rij waar in het Nieuwe Testament over de voleinding van de wereld wordt gesproken. Het blijkt dat deze uitdrukking alleen voorkomt in het Mattheüsevangelie en wel in de volgende vijf verzen:
- "De vijand die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding van de wereld en de maaiers zijn engelen" (Matt. 13:39);
- "Zoals dan het onkruid verzameld en met vuur verbrand wordt, zo zal het ook zijn bij de voleinding van deze wereld ..." (Matt. 13:40);
- "Zo zal het bij de voleinding van de wereld zijn: de engelen zullen uitgaan en de slechten uit het midden van de rechtvaardigen afzonderen ..." (Matt. 13:49);
- "Toen Hij op de Olijfberg zat, gingen de discipelen naar Hem toe toen zij alleen waren, en zeiden: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld?" (Matt. 24:3) en
- "En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen" (Matt. 28:20).
De eerste drie teksten hebben betrekking op gelijkenissen die over het koninkrijk der hemelen gaan; de vierde is de vraag van de discipelen die de Heere beantwoordt met de 'rede over de laatste dingen' en de vijfde tekst bevat de woorden die de Heere uitspreekt na Zijn opstanding.
Het oorspronkelijke woord "voleinding" in al deze teksten (Grieks: sunteleia) bestaat uit de woorden sun (samen, met) en teleia (dat wat tot voltooiing is gebracht). Je zou het dus als volgt kunnen omschrijven: dat wat gezamenlijk tot voltooiing is gebracht. Het duidt al met al het compleet beëindigen van iets. In dit geval is dat "de wereld".
Wereld
Dat de gedachte leeft dat de wereld bij de openbaring van Christus meteen vergaat, is wel begrijpelijk; zeker als je Mattheüs 24:3 leest. Maar hier is iets meer aan de hand! Er blijken diverse woorden in het Nieuwe Testament te staan die vertaald worden met 'wereld'. Hoewel er natuurlijk heel veel teksten zijn te vinden waarin dit woord staat, sommen we hier enkele op waarin telkens een ander grondwoord voor 'wereld' staat:
"De God Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is, Deze, Die een Heere van de hemel en van de aarde is, woont niet in tempels die met handen gemaakt zijn" (Hand. 17:24).
In deze tekst is "wereld" de vertaling van kosmos. Dit woord heeft als voornaamste betekenis: de geschapen wereld die bestaat uit 'hemelen en aarde' (waarbij je aarde dan kunt opvatten als 'aardbodem').
"God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren, en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft" (Hand. 17:30 en 31a).
Hier staat voor "wereld" het grondwoord oikoumene. U herkent hierin het woord 'oecumene', als men het bijvoorbeeld heeft over een 'oecumenische kerkdienst'. Met oecumene bedoelt men dan het streven / groeien naar religieuze eenheid. Die betekenis wordt er in de Bijbel - vanzelfsprekend - niet aan gegeven. Letterlijk betekent het: 'bewoonde wereld'; het is afgeleid van het Griekse woord voor 'huis' (oikos). In de Bijbel heeft het betrekking op Israël en de volken daaromheen. Dat blijkt bijvoorbeeld in Lukas 2:1 en Handelingen 11:28 waar het betrekking heeft op de 'wereld' waar de Romeinse keizer zeggenschap over had. Sommige Bijbelvertalingen geven het in deze tekst dan ook weer met 'rijk' waarmee het Romeinse rijk wordt bedoeld.
"... Demas heeft mij verlaten, omdat hij de tegenwoordige wereld heeft liefgekregen ..." (2 Tim. 4:10).
In deze tekst is "wereld" de vertaling van aioon. Dit duidt een tijdperk en de daaraan verbonden macht aan. Laten we Efeze 1:21 als voorbeeld nemen. Hier gaat het over "deze wereld" en de "toekomende". Ook hier staat aioon. Eigenlijk gaat het dus om het huidige tijdperk en het toekomende tijdperk.
Welke van de drie?
Nu is het de vraag welke van de drie hiervoor genoemde woorden die met "wereld" worden vertaald, gebruikt wordt in de uitdrukking "voleinding van de wereld". Als het de eerste is, kun je inderdaad zeggen dat de wereld vergaat bij de komst van Christus. Dan zou het immers zijn: de voleinding van de kosmos, de geschapen wereld.
In het geval van de tweede zeg je dat er een einde komt aan de bewoonde wereld.
En in het laatste geval zou het moeten zijn: 'de voleinding van het tijdperk' of 'de voleinding van de eeuw'.
Eigenlijk kun je al een beetje zien dat de eerste twee mogelijkheden afvallen. Over het algemeen gaan de meeste gelovigen er toch wel vanuit dat met de wederkomst van Christus ook het koninkrijk van God op aarde gevestigd wordt. Er komt dus nog een tijd daarna; de wereld kan met het oog daarop eigenlijk nog helemaal niet meteen vergaan.
Maar goed. We kunnen er lang of kort over speculeren ... het enige dat ons verder helpt, is kijken welk woord er in de oorspronkelijke tekst gebruikt wordt. En inderdaad: dat is het woord aioon, dat we dus moeten opvatten als tijdperk. De Bijbel heeft het over verschillende van deze tijdperken, maar de twee die het meest genoemd worden, zijn het tegenwoordige tijdperk en het toekomende tijdperk. Bovendien gaat het grootste deel van de Bijbel over deze twee tijdperken. Het huidige tijdperk - waarin wij nu ook leven - begon met de zondvloed en duurt voort tot aan de wederkomst; het toekomende tijdperk begint met de wederkomst en duurt daarna nog tot en met het werkelijke einde van de huidige hemelen en aarde. Dat betekent dat het vanaf Genesis 9 tot en met Openbaring 20:11 over deze twee tijdperken of eeuwen gaat. Er is een grote tegenstelling tussen deze twee perioden:
het huidige tijdperk (de tegenwoordige eeuw) | het toekomende tijdperk (de toekomende eeuw) |
satan is de god van deze eeuw (2 Kor. 4:4) | Christus is de Heerser |
slecht, boos | goed en zegenrijk |
satan regeert d.m.v. de macht van Babel | God regeert in Zijn grote macht en heerlijkheid |
Babel | Sion |
De voleinding van de eeuw
We vermelden het eerder genoemde rijtje met de vijf teksten waarin het over de voleinding van de wereld gaat nog een keer. Nu echter met de meer letterlijke vertaling met eeuw (ofwel: tijdperk):
- "De vijand die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding van de eeuw en de maaiers zijn engelen" (Matt. 13:39);
- "Zoals dan het onkruid verzameld en met vuur verbrand wordt, zo zal het ook zijn bij de voleinding van deze eeuw ..." (Matt. 13:40);
- "Zo zal het bij de voleinding van de eeuw zijn: de engelen zullen uitgaan en de slechten uit het midden van de rechtvaardigen afzonderen ..." (Matt. 13:49);
- "Toen Hij op de Olijfberg zat, gingen de discipelen naar Hem toe toen zij alleen waren, en zeiden: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de eeuw?" (Matt. 24:3) en
- "En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de eeuw. Amen" (Matt. 28:20).
Als we de tekst uit Mattheüs 24 even als voorbeeld nemen, kunnen we ontdekken dat de komst - eigenlijk: aanwezigheid - van de Heere Jezus en de voleinding van de eeuw direct met elkaar te maken hebben. Waar Christus aanwezig is, is geen plaats meer voor de huidige boze eeuw en diens machthebber. Wanneer Christus wederkomt, is er sprake van de binding van satan voor een periode van duizend jaar (Openb. 20:1-3).
De voleinding van de eeuwen
Er is nog één tekst met "voleinding" die we nog niet genoemd hebben: "Want dan had Hij vanaf de grondlegging van de wereld dikwijls moeten lijden. Maar nu is Hij bij de voleinding van de eeuwen eenmaal geopenbaard om de zonde teniet te doen door het offer van Zichzelf" (Hebr. 9:26). Hier staat de uitdrukking "voleinding van de eeuwen". Frappant dat er nu wel met 'eeuw' vertaald is; hier wordt namelijk precies hetzelfde woord gebruikt als in bijvoorbeeld Mattheüs 24:3 - aioon. Met dit verschil dat het in Hebreeën 9 in het meervoud staat: "eeuwen".
Deze tekst verwijst naar het moment waarop de Heere Zichzelf offerde. Dat gebeurde "bij de voleinding van de eeuwen". In 1 Korinthe 10:11 staat iets soortgelijks: "Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is". Hier wordt in plaats van "voleinding" het woord "einde" gebruikt.
Zowel de Hebreeënbrief als de eerste Korinthebrief zijn geschreven gedurende de Handelingentijd. Dit was de tijd waarin de komst van de Heere Jezus binnen afzienbare tijd werd verwacht. De - globaal - tweeduizend jaar waarin wij sinds het einde van Handelingen leven - de tijd van de verborgenheid - was in de Handelingenperiode nog niet door God bekendgemaakt, laat staan dat deze periode begonnen was.
Met andere woorden: de voleinding van de eeuw was aanstaande, want de Heere Jezus zou terugkomen. En behalve dat deze eeuw / dit tijdperk zou eindigen, zou de gehele reeks met tijdperken tot een einde komen; in die reeks zat bijvoorbeeld ook het tijdperk dat er was vóór de zondvloed.
Help! De wereld vergaat? Nee: gelukkig!
Boven dit artikel staat 'Help! De wereld vergaat!'. Tsja, als dat de kosmos zou betreffen, kun je je er iets bij voorstellen. Maar het is: 'Gelukkig. De huidige boze eeuw wordt beëindigd! En de zegenrijke heerschappij van Christus op aarde begint'.