In Lukas 4:18 valt op dat de Heere Jezus in de synagoge te Nazareth slechts de helft van een tekst leest. Het gaat om de eerste drie verzen van Jesaja 61: “De Geest van de Heere HEERE is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen. Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis; om uit te roepen het jaar van het welbehagen van de HEERE...”
Hier stopt Jezus met de lezing uit de boekrol maar als je Jesaja 61 opslaat, zie je dat de zin nog verder gaat: “…en de dag van de wraak van onze God; om alle treurenden te troosten; om aangaande de treurenden van Sion te beschikken dat hun gegeven zal worden sieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een benauwde geest, opdat zij genoemd worden eiken van de gerechtigheid, een planting door de HEERE, om Hem te verheerlijken.”
Kennelijk is het eerste deel uit deze profetie vervuld op het moment van voorlezen. Als Hij die worden gelezen heeft, zegt de Heere Jezus: “Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan.”
Het gaat dus om ‘deze Schrift’ en de rest van deze verzen uit Jesaja 61 dus (nog) niet.
Zo zijn er meerdere teksten in het Oude Testament waarin dit het geval is. Een paar voorbeelden:
- Jesaja 9:5-6 “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen.”
Het kind is inderdaad ondertussen geboren en Hij was de Zoon van God volgens Mattheüs 3:17 “En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb.”
Beide feiten zijn onmiskenbaar op de aarde gebeurd, maar op dit moment rust op diezelfde aarde nog niet de heerschappij op Zijn schouders.
Hier hebben we dus ook een gedeeltelijke vervulling van een profetie uit het Oude Testament.
- Micha 5:1-4 “En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af. Daarom zal Hij hen overgeven tot de tijd dat zij die baren zal, gebaard heeft. Dan zal de rest van Zijn broeders zich bekeren, met de Israëlieten. Hij zal staan en hen weiden in de kracht van de HEERE, in de majesteit van de Naam van de HEERE, Zijn God. Zij zullen veilig wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden van de aarde. Hij zal Vrede zijn”.
Wij weten dat de Messias inderdaad in Bethlehem in Juda geboren is, maar tot vandaag is Hij zeker nog niet de (aanwezige) Heerser in en van Israël.
- Genesis 3:15 “En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen”.
Er is inderdaad een grote vijandschap ontstaan, maar op dit moment is de kop van de slang (satan) nog niet vermorzeld. Hij is nog steeds actief, maar zal in de toekomst nog duizend jaren lang op non-actief worden gezet volgens Openbaring 20:1-3. Daarna wordt hij voor een korte tijd losgelaten, maar van hem zal uiteindelijk de kop daadwerkelijk vermorzeld worden zo lezen we in Openbaring 20:10.
- Jeremia 23:5-6 “Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik voor David een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan. Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen, Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde. In Zijn dagen zal Juda verlost worden en Israël onbezorgd wonen. Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal: de HEERE ONZE GERECHTIGHEID.”
De rechtvaardige Spruit is inderdaad geboren en Hij is zelfs opgestaan uit de dood. Maar Hij regeert nog niet op de aarde en Israël is nog steeds niet verlost en dus veilig.
Zo zien we dat de vervulling van de Oudtestamentische profetieën betreffende de Messias gedeeltelijk bij Zijn eerste komst zijn vervuld, maar anderen nog wachten op vervulling die dan bij Zijn wederkomst in vervulling zullen gaan.
De Heere Jezus sprak soms in raadselen
Over de uitspraken van Jezus zullen Zijn volgelingen zich wel eens hebben verbaasd, denk ik. Neem bijvoorbeeld Zijn woorden uit Mattheüs 10:23 “Ik zeg u: U zult uw rondgang door de steden van Israël niet geëindigd hebben, voordat de Zoon des mensen gekomen is.”
De Heere Jezus spreekt dit uit terwijl Hij Zich dus op aarde bevindt en tegenover hen staat. Hij geeft in vers 5 de discipelen de eerste echte opdracht en hierom worden ze dan ook voor het eerst apostelen genoemd. En in vers 23 zegt Hij er al gelijk bij dat ze niet gereed zullen zijn met deze opdracht voordat Hij gekomen is. Hier is maar één conclusie mogelijk en dat is dat Hij eerst weg zou gaan en vervolgens weer (terug) zou komen.
Ook de uitspraak in Markus 9:9 na de verheerlijking op de berg bracht verwarring teweeg: “En toen zij van de berg afdaalden, gebood Hij hun dat zij niemand vertellen zouden wat zij gezien hadden, voordat de Zoon des mensen uit de doden zou zijn opgestaan.”
De Zoon des mensen was bij hen, maar als Hij uit de doden moest opstaan, zou Hij toch eerst moeten sterven. Van dat ‘uit de doden’ opstaan begrepen ze echter helemaal niets, zo blijkt uit het volgende vers. Dat was iets nieuws waar ze nog nooit van gehoord hadden. ‘Uit de dood opstaan’ was wel bekend, maar opstaan van tussen de andere doden uit was een gedachte die ze niet kenden.
Zo langzamerhand moeten de discipelen wel tot de conclusie zijn gekomen dat de vestiging van het Koninkrijk der hemelen op aarde (nog) niet zou plaatsvinden. Ze vragen daar speciaal nog even naar vlak voordat Hij in de hemel wordt opgenomen: “Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen?” Uit de reactie blijkt dat Jezus daar geen rechtstreeks antwoord op geeft en ze in het ongewisse laat.
Wij hebben makkelijk praten
Inderdaad, want wij hebben een complete Bijbel waarin alles is beschreven hoe het gegaan is met de Messias. Maar met onze kennis van nu is het wel heel interessant om verschillende gebeurtenissen uit het Oude Testament nog eens goed te bestuderen. Veel dingen die beschreven zijn, blijken ook een overdrachtelijke betekenis te hebben, zoals wij achteraf kunnen concluderen.
Een mooi voorbeeld is natuurlijk de geschiedenis van Jozef. Hij wordt veracht door zijn broers en in een put gegooid en verkocht. Hij wordt echter verhoogd en komt op de troon te zitten, waarbij nadrukkelijk vermeld wordt dat Farao alleen door de troon boven Hem staat. Maar alle besluiten werden door Jozef genomen: “Toen ook heel het land Egypte honger kreeg, schreeuwde het volk bij de farao om brood, en de farao zei tegen alle Egyptenaren: Ga naar Jozef en doe wat hij u zegt (Gen. 41:55). Jozef is een prachtig type van Christus!
De eerste en tweede komst van de Verlosser
Een ander voorbeeld is de geschiedenis die in Bethlehem plaatsvond toen Naomi terugkeerde uit Moab. Het hele sociale vangnet trad in werking zoals God het had voorgeschreven. Gelukkig voorziet Gods wet in een losser die verlost uit de problemen door te kopen. Maar er bleek een andere verlosser te zijn volgens Ruth 3: “Nu dan, het is waar dat ik een losser ben, maar er is nog een losser, nauwer verwant dan ik” (vs. 12). Later, in Ruth 4, komt deze eerste losser in beeld, met meer bijzonderheden. Uit het eerste vers blijkt dat iedereen deze eerste losser gewoon kent; hij loopt voorbij en wordt dan door Boaz aangesproken: “Toen zei hij: Kom eens hier en ga hier zitten, u daar, hoe u ook heet” (vs. 1). Heel nadrukkelijk wordt de naam van de eerste losser niet genoemd, maar men spreekt hem aan met de woorden; ‘u daar, hoe u ook heet’. De uitdrukking die hier gebruikt wordt (Hebr.: peloniy almoniy), komt slechts drie keer voor in de Bijbel.
In 1 Samuël 21:2 wordt het vertaald met de woorden ‘een bepaalde plaats’ en in 2 Koningen 6:8 met ‘op die en die plaats’. Als je dus nadrukkelijk een persoon of een plaats niet bij name wilt noemen, wordt deze uitdrukking gebruikt.
De tweede losser van Naomi heet Boaz en zijn naam betekent: ‘In hem is kracht’. En zo is het ook, in Diegene waar Boaz een type van is, is inderdaad enorm veel kracht! Het gaat om Christus Jezus, de Gezalfde, Die op de troon zit, hetgeen in Zijn wederkomst zichtbaar wordt. Dan wordt Hij gezien als de Ruiter op een wit paard volgens Openbaring 19:11 “En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd.”
Bij Zijn eerste komst reed Hij op een geleende ezel, waarmee bijvoorbeeld de profetie van Zacharia 9:9 werd vervuld. Het tiende vers is ook nu nog toekomst. Wederom dus een ‘gedeelde’ komst.
Peres en Zera
Nog een voorbeeld vinden we in de geschiedenis uit Genesis 38, over het nageslacht van Juda. Aan Tamar werd nageslacht onthouden, zo lezen we daar, en Juda gaf toe dat ze in haar recht stond: “Ze staat in haar recht, meer dan ik, omdat ik haar niet aan mijn zoon Sela heb gegeven” (Gen. 38:26).
Maar Tamar nam haar recht in eigen hand en werd door een list zwanger van haar eigen schoonvader. Wat een lef om zoiets te durven doen. De eerste baby kondigt zich aan door zijn hand naar buiten te steken; hij krijgt de naam Zera, hetgeen betekent: opgang (van licht), stralende verschijning. Men bindt een scharlaken draad aan zijn hand. Hij trekt zijn hand weer terug en dan wordt zijn tweelingbroer eerst geboren. Zijn naam is Peres: doorbraak, breuk. Hij wordt als eerste (fysiek) zichtbaar in deze wereld. Daarna wordt Zera geboren. Prachtig type van de ‘gedeelde’ komst van Christus. Hij was op aarde als de Vernederde. Hij trok Zich terug, er kwam een breuk in Zijn komst. Straks wordt Hij zichtbaar als de Stralende! In Johannes 1:9 en 12:35 wordt Hij als het Licht der wereld gepresenteerd. Overdrachtelijk gaat het in al deze zaken dus over de Verlosser van Israël, de Zoon van Juda, in Zijn eerste en tweede komst. Dan zal Hij Koning zijn op de troon van David, zoals de engel Gabriël ook zei bij de aankondiging van Zijn geboorte (luk. 1:31-33).
Dit wordt bevestigd in Ruth 4, waar de buurvrouwen helemaal verrukt zijn als uit het huwelijk van Boaz en Ruth de kleine Obed (= dienstknecht) geboren wordt: “…en moge uw huis worden als Peres, die Tamar aan Juda baarde” (4:12).
Hier wordt Zera niet genoemd; die komt pas later en zal dan de (rode) draad weer opnemen. Peres verwekte uiteindelijk Hezron volgens Ruth 4:18 en hij zorgde voor de voortzetting van het geslacht waaruit de Verlosser geboren zou worden in Bethlehem. In het geslachtsregister in Mattheüs 1:3 worden Peres en Zera beiden genoemd!
Als Boaz het voorstel oppert aan de eerste losser dan is die één en al welwillendheid. Hij kan en wil het land wel terug kopen, maar kan niet ook met Ruth de Moabitische trouwen.Zodra hem duidelijk wordt gemaakt dat een huwelijk met Ruth erbij inbegrepen is, kan hij onmogelijk lossen: “Toen zei de losser; Ik kan voor mij niet lossen, anders zou ik mijn erfelijk bezit te gronde richten”(4:6). Dus wel de landerijen kopen, maar geen Moabitische trouwen. Het argument is dat een huwelijk met Ruth zijn eigen erfdeel te gronde zou richten.
Deze eerste en tweede losser zijn natuurlijk een beeld van de eerste en tweede komst van Israëls Verlosser. Het verbond tussen de Heere en Israël is een huwelijksverbond; dus de eerste losser was al getrouwd en kon daarom onmogelijk ook met Ruth, de Moabitische, trouwen. Het erfdeel van de ware Losser was het nog bestaande huwelijksverbond met Juda ten tijde van Zijn (eerste) komst. Daarom was het hem onmogelijk nu ook nog met een ander te trouwen: “Mijn ure is nog niet gekomen”, sprak Jezus op de bruiloft te Kana!
Het huwelijk ontbonden
Het volk Israël viel destijds uiteen in een tienstammenrijk met als hoofdstad Samaria en een tweestammenrijk, genaamd Juda, met als hoofdstad Jeruzalem. Het verbond werd voor de tien stammen ontbonden middels een echtscheidingsbrief, leert Jeremia 3. Dat met Juda eindigde op Golgotha, door het sterven de Man. In Romeinen 7 wordt dat door Paulus verklaard. De vrouw is nu vrij om met een Ander te trouwen, namelijk met Degene die uit de doden is opgestaan.
De Joden hebben zich echter van die Ander afgewend, getuige het boek Handelingen, en uiteindelijk werd hen verzekerd dat dit heil (= Christus) naar de heidenen is gezonden en die zouden dan wel luisteren (Hand. 28:28). De geschiedenis van en met Israël als volk komt tot een (voorlopig) einde en dan wordt aan en via Paulus een geheimenis bekendgemaakt met betrekking tot Gods plan in deze tijd: de uitroeping van de Gemeente, het Lichaam van Christus (o.a. Efe. 3).
In de toekomst zal dan een nieuw verbond worden gesloten met het gehele volk (= 12 stammen) en het langverwachte Koninkrijk een feit worden. Dan zal heel Israël gaan doen waartoe het geroepen is (zie o.a. Exod. 19:5-6, Ps. 105:1 en 1 Petr. 2:9-10).
Conclusie
We moeten dus steeds goed opletten als we in het Oude Testament over de Messias van Israël en Zijn komst lezen. Soms zijn profetieën gedeeltelijk vervuld en volgt de resterende vervulling in de toekomst. In deze profetieën gaat het over Israël (en de volken). De Gemeente, die het Lichaam van Christus wordt genoemd, was altijd een geheimenis “…dat door de eeuwen heen verborgen is geweest in God, Die alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus” (Efe. 3:9). Met onderscheid lezen dus is het motto, of zoals het in 2 Timotheüs 2:15 staat: “Beijver u om uzelf welbeproefd voor God te stellen, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen en die het Woord van de waarheid recht snijdt.”