Gods hand is achter de bewegingen der volkeren (dus ook van Israël), maar dat wil niet zeggen, dat God (zichtbaar) aan het werk is. Hij is de Almachtige, Die over alles waakt, maar de praktische uitvoering van de regering van deze wereld ligt nog altijd in handen van de "god van deze eeuw" (2 Kor. 4:4).
God heeft een geweldig plan met Israël en Hij zal dat volvoeren op Zijn tijd, zoals Hij heeft beloofd in Zijn Woord. Dat Woord alleen is de toetssteen voor onze vragen, ook als het gaat om de terugkeer en het herstel van Israël. Wij willen deze toetssteen dan ook hanteren in dit artikel waarin we onderzoeken wat Gods Woord zegt over het herstel van Israël en de gevolgen daarvan.
'Herstelteksten'
Als wij het Woord van God onderzoeken, moeten wij eerst een belangrijke exegetische regel met elkaar afspreken en dat is dat we alles moeten lezen in het verband (context) waarin het voor komt. Elk woord, elke tekst heeft een achtergrond, een omgeving. Dat is in elke taal zo, en daaruit moet de betekenis van woorden en/of gedeelten worden verstaan.
Talloze publicaties over Israël worden aangekleed met vele, vele Bijbelteksten, voornamelijk om te 'bewijzen', dat God vandaag bezig is Israël te herstellen naar Zijn beloften. Wij moeten ons echter altijd de vraag stellen: 'wáár staat het in de Bijbel, in welke context?' Dat is essentieel. Houden wij daar geen rekening mee, dan halen wij de woorden van God uit hun verband en komen tot verkeerde conclusies ...
Wij willen nu een aantal bekende en soms ook 'omstreden' teksten aanhalen, die spreken over het herstel van Israël en tegelijk zien of zij betrekking hebben op de huidige gebeurtenissen in en om Israël.
Jesaja 11:11
"En het zal op die dag gebeuren dat de Heere opnieuw, voor de tweede keer, met Zijn hand de rest van Zijn volk zal verwerven, die overgebleven zal zijn in Assyrië en Egypte, in Pathros, Cusj, Elam, en in Sinear, Hamath en op de eilanden in de zee."
Er wordt wel gezegd dat de Heere God daar vandaag mee bezig is. De uitdrukking "op die dag" wijst op de Dag van de HEERE, die nog moet aanbreken. Met andere woorden: Jesaja 11:11 zal pas in vervulling gaan als die dag aanbreekt c.q. is aangebroken. Dat is wat het Woord zegt. Dat er in onze tijd ook Joden uit allerlei windstreken naar Israël komen, is waar en betekenisvol, maar het verandert niets aan wat God hier zegt in Jesaja 11:11. Anders zou het Woord van God niet kloppen! Die Dag van de HEERE, die in het Oude Testament veelvuldig genoemd wordt en waarover het laatste Bijbelboek spreekt, is nog steeds niet aangebroken. Er kan dus (nog) geen sprake zijn van de vervulling van Gods beloften.
In vers 11 staat ook: "opnieuw". Letterlijk staat er dat de HEERE voor de tweede maal Zijn hand zal opheffen ...
Op diverse plaatsen in de Bijbel wordt de verlossing van Israël in de toekomst (m.b.t. het nieuwe verbond) vergeleken met de verlossing uit Egypte destijds (m.b.t. het oude verbond; zie bijv. Jes. 11:16; Jer. 31:31 en 32; Ezech. 20:33-38; Hos. 2:14 e.a.). Destijds was het de eerste maal, dat Israël door de HEERE verlost werd, straks zal het dus de tweede (en tevens laatste) keer zijn.
Het woord 'verwerven' komt van het Hebreeuwse 'qanah', dat meerdere betekenissen heeft: verwerven, bezitten, kopen, enz. De woorden Kana, Kaïn en Kanaän zijn er o.a. van afgeleid.
Feitelijk heeft dat verwerven plaatsgevonden in het verzoenend sterven van de Heere Jezus. Hij heeft de losprijs betaald. Dat geeft Hem het recht om straks op Gods bepaalde tijd (= "op die dag") Zijn uitverkorenen te verzamelen.
Het verwerven houdt in: tot (Zijn) eigendom maken. In Exodus 15:16 vinden wij hetzelfde woord: "... dit volk, dat U verworven hebt...". Hier bezingt Mozes de verlossing (het verwerven) uit Egypte. Dat was de eerste maal. Straks zal de HEERE wederom (nog een keer, voor de tweede keer) Zijn hand opheffen en Israël verlossen (verwerven) uit alle landen, o.a. Egypte, Patros, Ethiopië, enz.
Jesaja 27:6
"In de dagen die komen, zal Jakob wortel schieten, Israël zal bloeien en groeien en zij zullen het wereldoppervlak met vruchten vervullen."
Het woord ‘dagen’ staat cursief omdat het in de grondtekst niet voor komt. De Statenvertaling is preciezer: “In het toekomende zal Jakob wortelen schieten…”
We hebben weleens horen beweren dat dit woord nu wordt vervuld, bijvoorbeeld door het feit, dat over de hele wereld Jaffa-sinaasappelen en ander fruit uit Israël gegeten wordt?!
De context van deze woorden wordt gevormd door de hoofdstukken 26 en 27. Deze horen bij elkaar en spreken over verlossing en gericht. In hoofdstuk 26 vinden wij het lied dat gezongen wordt in het land van Juda (vs. 1), het lied van de rechtvaardigen over hun verlossing en herleving. Hoofdstuk 27 sluit daarop aan en spreekt allereerst van oordeel over de satanische machten (vs. 1). Vervolgens gaat het over de wijngaard, die bruisende wijn voortbrengt (vs. 2). In Jesaja 5 kunnen wij lezen, dat "…de wijngaard van de HEERE van de legermachten is het huis van Israël, en de mannen van Juda zijn Zijn lievelingsplant" (vs. 7).
De wijngaard in Jesaja 27 heeft dus geen letterlijke betekenis, maar staat voor het land van Israël, waarin mensen wonen (planten), die goede vruchten voortbrengen: Jakob zal wortel schieten, Israël zal bloeien en groeien, zodat zij de wereld met vruchten vervullen (het woord voor 'vruchten' -Hebr. 'tenubah'- kan ook vertaald worden met 'opbrengst'). Dat Jakob wortel schiet en Israël bloeit is niet een letterlijke weergave van wat er gebeurt, maar daarmee wordt verwezen naar het opstaan en herleven van het volk (zie Jes. 26:19).
Het gaat dus om de geestelijke toestand van het volk, dat hersteld wordt ... en daaruit vloeit voort, dat het dus ook gaat om geestelijke vruchten, waarmee Israël de wereld zal vervullen! Dit wordt nog eens onderstreept in vers 9: "Daarom zal hierdoor de ongerechtigheid van Jakob verzoend worden. Dit is de volle vrucht: dat Hij zijn zonde zal wegdoen, wanneer Hij alle altaarstenen zal maken als stukgeslagen kalksteen; geen gewijde paal of wierookaltaar zal blijven staan."
Met andere woorden: door het oordeel zal de ongerechtigheid en zonde (afgoderij, e.d.) worden weggedaan en Israël zal herleven en vrucht dragen voor God. De ranken zijn dan aan de ware Wijnstok verbonden en zullen vruchtbaar zijn (vgl. Joh. 15). En inderdaad, als hun val rijkdom voor de wereld betekent, hoeveel temeer hun volheid (Rom. 11:12).
Jesaja 43:6 en 8
"Ik zal zeggen tegen het noorden: Geef!" en "Laat het volk dat blind is, al heeft het ogen, en de doven, al hebben zij oren, uittrekken."
Dit wordt vandaag - zo wordt gezegd - voor onze ogen vervuld, met name door de uittocht van Joden uit o.a. Rusland en Oekraïne Joden naar Israël. Vooral vers 8 zou een heel sterk argument zijn, want hier staat wat wij vandaag zien: een ongelovig volk (blind en doof) keert terug.
Deze verzen zijn onderdeel van een lang betoog, dat eigenlijk al begint in hoofdstuk 42. Er wordt gesproken over de Knecht van de HEERE, Die tot de heidenvolken het recht zal doen uitgaan (vs. 1). Vervolgens zal de HEERE uittrekken "…als een held. Hij zal de strijdlust opwekken als een strijdbare man…" (vs. 13). De HEERE zal opstaan en oordelen over de afgoderij, e.d. (vs. 17). Vers 24 en 25 vermelden, dat de HEERE Jakob overgaf tot buit en Israël aan rovers. Natuurlijk, dit heeft in het verleden plaatsgevonden, maar, en dat is het tragische, het zal in de toekomst nóg eens gebeuren. In Zacharia 14 lezen wij dat er een dag komt "voor de HEERE waarop de buit, op u behaald, in uw midden zal worden verdeeld. Dan zal Ik alle heidenvolken verzamelen voor de strijd tegen Jeruzalem. De stad zal ingenomen worden, de huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen verkracht worden" (vs. 1 en 2). Zacharia spreekt over iets wat in de eindtijd zal plaatsvinden, want als dit gebeurd is, zal de HEERE uittrekken om tegen die heidenvolken te strijden (vs. 3).
Wij worden hier dus bepaald bij de gebeurtenissen in de toekomst: “Wee! Want die dag is groot, er is er geen als hij. Het is een tijd van benauwdheid voor Jakob, toch zal hij daaruit verlost worden” (Jer. 30:7). Dan zal Israël definitief worden verlost en bevrijd, en daarop sluit de profeet Jesaja in hoofdstuk 43 aan: "Maar nu, zo zegt de HEERE, uw Schepper, Jakob, uw Formeerder, Israël: Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij" (denk aan Ammi = Mijn volk). "Ik heb u verlost"! Als deze verlossing heeft plaatsgevonden, zal de terugverzameling van alle Israëlieten uit alle streken beginnen. Immers, we weten dat die terugverzameling begint na de Grote Verdrukking (zie Matt. 24:31 e.a.).
Dan zal de HEERE bij hen zijn (vs. 2) en het nageslacht doen komen uit het oosten en westen (vs. 5), en tegen het noorden zeggen: Geef! en tegen het zuiden: weerhoud niet (vs. 6). Het volk dat dan uitgaat, is overigens nog altijd 'blind' en 'doof', want de ogen en oren zullen voor het volk als geheel pas geopend worden in de woestijn bij de ontmoeting met de HEERE, en de sluiting van het (nieuwe) verbond (vgl. Ezech. 20:33-38).
Jesaja 43:19 en 55:13
"Zie, Ik maak iets nieuws. Nu zal het ontkiemen. Zult u dat niet weten? Ja, ik zal een weg aanleggen in de woestijn, rivieren in de wildernis" en "Voor een doornstruik zal een cipres opkomen, voor een distel zal een mirt opkomen; en het zal de HEERE zijn tot een naam, tot een eeuwig teken, dat niet zal worden uitgewist."
De woestijn zal bloeien als een roos!
Wij weten inmiddels waarom de HEERE een weg in de woestijn zal aanleggen (vs. 19). Ook in Jesaja 35 wordt hierover gesproken, zowel over de woestijn die zal bloeien als over de gebaande weg, die de "heilige weg" genoemd wordt. En daar wordt bij gezegd: "Een onreine zal er niet over, want hij zal alleen voor hen (= de verlosten) zijn" (vs. 8). Hoeveel wegen er vandaag ook zijn in de woestijn, er gaan in ieder geval ook ongelovigen (= onreinen, onverlosten) over!
En het feit dat er vandaag een en ander bloeit in de woestijn is het gevolg van omvangrijke irrigatiewerken. Zonder meer een staaltje van technisch kunnen, maar niet de vervulling van deze (en dergelijke) beloften, want de HEERE heeft juist gezegd, dat Hij niet kunstmatig water zal geven, maar op natuurlijke wijze, namelijk: door de regen van de hemel en waterbronnen. Zo staat het te lezen in Gods Woord! (Vgl. Deut. 11:10-12; Jes. 41:18-20 en Ezech. 34:26).
Jesaja 55 begint met de uitnodiging te komen tot het heil (vs. 1 en 2). Vervolgens klinkt het advies: "... roep Hem aan terwijl Hij nabij is. Laat de goddeloze zijn weg verlaten (...) Laat hij zich bekeren tot de HEERE, dan zal Hij Zich over hem ontfermen" (vs. 6 en 7). Daarna spreekt de HEERE over Zijn Woord, dat niet vruchteloos tot Hem terugkeert, maar het zal doen wat Hem behaagt "…en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend" (vs. 11). Het Woord en de aanvaarding daarvan is voorwaarde om 'vrucht' te kunnen dragen. De context leert dus:
1. uitnodiging tot het heil (vs. 1 en 2);
2. aanvaarding van het heil - bekering tot de HEERE (vs. 7a) en
3. ontvangen van het heil - de HEERE ontfermt en vergeeft (vs. 7b).
En dan komt de uitwerking van het heil in vers 12 en 13! De dorens en distels zijn een beeld van de vloek (vgl. Gen. 3:18) en de onvruchtbaarheid van Israël (vgl. Jes. 5:6). Als Israël in de toekomst wordt verlost en gereinigd van alle ongerechtigheid, verandert de vloek in zegen (cypres en mirt) en wordt het onvruchtbare volk vruchtbaar, tot eer van de Naam van de HEERE, ja, tot "een eeuwig teken, dat niet zal worden uitgewist".