Moedig
Van de mens uit gezien leek het een verloren strijd, maar door Gods kracht was er overwinning!
Als schaapherder had hij al geleerd moedig te zijn en te vertrouwen op God in zijn gevechten met leeuwen en beren. Dit vormde een voorbereiding op de grote testcase van zijn geloof, waar hij mee werd geconfronteerd.
Goliath was een onbesneden Filistijn met een grote mond. Hij tartte de slagorden van Israël en daarmee God Zelf. Veertig dagen lang kwam hij ’s morgens en ’s avonds naar voren om zichzelf te verhogen en Israël te vernederen. Niemand van de Israëlische soldaten durfde zich op te stellen tegenover de dreigende tegenstander. Integendeel, als zij hem zagen aankomen, “…vluchtten zij allen voor hem weg en waren zeer bevreesd” (vs. 24).
Ook Saul zelf, die niet alleen ‘schoon’ van gestalte was, maar ook groot: “..hij stak een hoofd uit boven al het volk” (1 Sam. 9:2). Hij was de door het volk gekozen leider en had al menige overwinning op zijn naam staan. Maar ook hij durfde het niet tegen Goliath op te nemen.
En als David te kennen geeft weinig angst te hebben voor deze kampvechter, grijpt verbazing hen aan. De strijd was ongelijk: een grote Filistijnse reus tegen een eenvoudige herdersjongen uit Bethlehem. Maar David vertrouwde op de Heere God en antwoordt Saul: "Uw dienaar weidde de schapen van zijn vader, en kwam er een leeuw of een beer die een schaap van de kudde wegnam, dan ging ik hem achterna, sloeg hem neer en redde het uit zijn bek. En als hij mij dan aanviel, greep ik hem bij zijn baard, sloeg hem neer en doodde hem. Uw dienaar heeft zowel leeuw als beer verslagen. Zó zal deze onbesneden Filistijn zijn als een van hen, omdat hij de gelederen van de levende God gehoond heeft. Verder zei David: De HEERE, Die mij uit de klauwen van de leeuw gered heeft en uit de klauwen van de beer, Die zal mij redden uit de hand van deze Filistijn. Toen zei Saul tegen David: Ga heen, de HEERE zij met je!” (vs. 34-37).
Wapenrusting
En dan gebeurt er iets wonderlijks: Saul laat zijn eigen wapenrusting halen en bekleedt David ermee. Alleen... de herdersjongen kan er helemaal niet mee uit de voeten!
Vergaat het ons vaak niet precies zo? We zeggen: De Heere zal met ons zijn... en vervolgens proberen wij met onze eigen, menselijke middelen de strijd aan te gaan. En vaak kunnen wij daar geen kant mee op! Het menselijke harnas is ontoereikend in de strijd van het leven en we lijden dan ook dikwijls de nederlaag. Wat we nodig hebben is de wapenrusting van God. Die heeft de Heere juist ter beschikking om te kunnen standhouden... Dus niet: het van de Heere verwachten en ondertussen zelf aan het werk gaan, maar: gebruik maken van de middelen, die Hij geeft.
Steen
Die middelen waren voor David op het oog nogal summier: vijf stenen en een slinger. En zo loopt David naar de reus toe. Goliath gelooft z’n eigen ogen niet en schreeuwt het uit: “Ben ik een hond, dat je met stokken naar mij toe komt?”, en dan lezen we: “En de Filistijn vervloekte David bij zijn goden” (vs. 42-43).
Maar David laat zich niet afschrikken en treedt de reus tegemoet “…in de Naam van de HEERE van de legermachten, de God van de gelederen van Israël, Die u gehoond hebt” (vs. 45).
Het mooie is dat David slechts één steen nodig heeft om de reus te vernederen. En die ene steen wijst ons op de levende Steen, de Heere Jezus Christus. Net als David zelf is ook de steen een type van Christus, Die de grote Overwinnaar is.
Zie bijvoorbeeld in Daniël 2, waar koning Nebukadnezar in een droom een reusachtig beeld ziet. Dit beeld is een voorstelling van de opeenvolgende heidense wereldrijken, die in de eindtijd plaats moet maken voor de hemelse Koning en Zijn Rijk. De steen treft het beeld aan de voeten en er blijft niets van over: "Maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg en vulde de hele aarde" (Dan. 2:35).
We kunnen ook denken aan Kolossenzen 2:15, waar over de kruisdood van Christus wordt gesproken: "Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd".
De Heere Jezus heeft de grote tegenstander verslagen en met hem al zijn onderdanen. Zoals David Goliath onthoofdde met zijn eigen zwaard, zo heeft de Heere Jezus de duivel onttroond met zijn eigen wapen, de dood (vgl. Hebr. 2:14).
Toekomst
Het laat zich verstaan, dat de overwinning van David een openbaring was van Goddelijke macht, zoals hij zelf ook erkent: “Deze dag zal de HEERE u in mijn macht overleveren…”.
Zo’n dag zal in de eindtijd nog eens komen, de bekende Dag van de HEERE, waarover de Bijbel (vooral in het O.T.) veelvuldig spreekt. Daniël zag reeds gezichten die betrekking hadden op de "tijd van het einde". Het laatste Bijbelboek is een beschrijving van wat straks zal gebeuren. Johannes was "in de geest op de dag des Heeren". Wereldschokkende gebeurtenissen zullen dan plaatsvinden. Gods grote kracht wordt dan zichtbaar voor iedereen.
Wie het boek Openbaring leest, ontdekt dat de gebeurtenissen die op aarde plaatsvinden, worden voorafgegaan door bekendmakingen en lofprijzingen in de hemel.
In Openbaring 5 wordt ons een blik in de hemel gegund. We zien daar de Leeuw uit de stam Juda, die als Overwinnaar waardig is de boekrol te nemen en de zegels te verbreken. Deze boekrol, van binnen en van buiten beschreven, toont ons de voleinding van de wereldgeschiedenis ten tijde van de wederkomst van Christus. Vanaf hoofdstuk 6 worden de zegels verbroken en dan wikkelt zich de geschiedenis af, eindigend in de glorieuze intocht van de Koning der koningen en de Heere der heren. Dan wordt een eeuwenoude strijd beslecht! Deze strijd is reeds begonnen vóór het bestaan van de tegenwoordige boze wereld. Ooit heeft God de engelen geschapen; zij waren getuige van de grondvesting der aarde, zoals wij bijvoorbeeld kunnen lezen in Job 38:7.
Toch moet er iets gebeurd zijn, waardoor de jubelzang der engelen is verstoord. In Lukas 10:18 lezen wij wat de Heere Jezus zei: “Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen”.
De ‘bliksem’ heeft op vele plaatsen in de Bijbel te maken met oordeel. Deze ‘val’ van satan is dan ook het gevolg van oordeel.
In Jesaja 14 kunnen wij iets lezen over de achtergrond en oorzaak van dit oordeel: “Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken! En u zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste. Echter, u bent in het rijk van de dood neergestort, in het diepst van de kuil!” (vs. 12-15).
Samen met de engelen, die hem gevolgd zijn in zijn opstand, zal hij in de toekomst het oordeel van God moeten ondergaan.(vgl. Matt. 25:41, 2 Petr. 2:4 en Judas :6).
De satan is reeds gevallen en zal daarom vallen!
Licht
God heeft licht in de duisternis gebracht als teken van de verlossing: “Laat er licht zijn, en er was licht”. En hoewel ooit alle duisternis verbannen zal zijn, bestaat de wereld nu nog altijd in de strijd van licht en duisternis, goed en kwaad, godsvrucht en goddeloosheid, God en satan. Bij die strijd is de hele kosmos betrokken en wordt in de eindtijd openbaar. Daarom is dat zo’n indrukwekkende tijd. De krachten der duisternis zullen zich op aarde manifesteren; het Koninkrijk van satan wordt op aarde zichtbaar. De Heere Jezus zegt in Lukas 21: "En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen..." (vs. 26).
Het laatste Bijbelboek laat ons de afloop van de strijd zien. In Openbaring 5 blijkt, dat het Lam waardig is de boekrol te openen en in te zien.
Hemelen en aarde
Zoals gezegd zijn hemelen en aarde erbij betrokken. In Openbaring 6:14 lezen wij, dat de hemel zal opengaan, zodat de troon van God zichtbaar wordt.
In Openbaring 9:1 zien we, dat de "put van de afgrond" zal opengaan, zodat de satanische machten der duisternis zich op aarde manifesteren. De overste van de lugubere wezens, hier beschreven, wordt in vers 11genoemd ‘Abaddon’ of ’Apollyon’, hetgeen betekent: vernietiging, verderf, ondergang. De wereld verandert in een inferno van oorlog en geweld; de satan wordt op de aarde geworpen, zie Openb.12:7 e.v. De wereld staat op tegen de HEERE en Zijn Gezalfde (16:13 e.v. – vgl. Ps. 2).
Na zijn verleidende en verwoestende werk zal de tegenstander worden opgesloten in de afgrond (Openb. 20) duizend jaren lang. Tenslotte, na een korte opstand, zal hij geworpen worden in de "poel van vuur".
Christus Overwinnaar
Tussen deze oordeels-beschrijvingen door wordt ook het koningschap van Christus aangekondigd. Eindelijk gaan de oude beloften in vervulling (Ps. 72, Jes. 9, Luk.1, etc.).
In Mattheüs 28 sprak de opgestane Heer: "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde". Nu wordt die macht geopenbaard. Het beest en de valse profeet worden in de vuurpoel geworpen. Terwijl de satan gebonden wordt, zal Christus regeren als de "Koning der koningen en de Heere der heren". Hij zal alles in de hemelen en op de aarde aan Zich onderwerpen en de ganse kosmos zal Hem eren, voor Hem buigen (Fil. 2:10,11).
Dan zal het Godsrijk op aarde openbaar worden. Christus zal heersen in gerechtigheid. Jeruzalem is Zijn residentie, Israël Zijn koningsvolk (Exod. 19).
En dat betekent dan vrede: “De vrucht van de gerechtigheid zal vrede zijn, en de uitwerking van de gerechtigheid: rust en veiligheid tot in eeuwigheid” (Jes. 32:17). Wat een dag zal dat zijn!