Wanneer je beseft dat Lukas aan het boek Handelingen en mogelijk ook aan het Lukasevangelie werkte in dezelfde periode dat Paulus zijn late brieven schreef, kijk je met andere ogen naar beide Bijbelboeken.
De schrijver Lukas
Samen met Paulus en Johannes behoort Lukas tot degenen die de grootste bijdragen aan het Nieuwe Testament hebben geleverd. Als je dat in het aantal hoofdstukken weergeeft, dan heeft Johannes er in totaal 50 geschreven (verdeeld over 5 boeken en brieven), Lukas 52 (verdeeld over 2 boeken) en Paulus zelfs 100 (verdeeld over 14 brieven - de Hebreeënbrief daarbij geteld).
Over de tijdstippen waarop Lukas beide boeken schreef, is behoorlijke overeenstemming. Dat Handelingen in ieder geval ná de Handelingentijd geschreven en gepubliceerd is, spreekt voor zich. Over het moment van schrijven van het Lukasevangelie schrijft Ernst Aebi in zijn Korte inleiding tot de Bijbelboeken onder verwijzing naar diverse historische bronnen: 'Als Lukas het schreef tijdens Paulus' tweejarige gevangenschap, dan ligt het tijdstip van voltooiing stellig tegen het einde van die gevangenschap, dus omstreeks 63 n. Chr. (...) dat ons 3e evangelie werd geschreven in de jaren 63/64 n. Chr., dus ongeveer in dezelfde tijd als waarin het evangelie van Markus en Mattheüs ontstonden'.
En over het tijdstip van schrijven en publicatie van Handelingen schrijft hij: 'Dat alles brengt ons tot de tamelijk gegronde veronderstelling, dat Handelingen is geschreven omstreeks 63/64 n. Chr. De meeste uitleggers wijzen Rome aan als de plaats waar het ontstond. Dit standpunt wordt gedeeld door vele moderne uitleggers'.
De geleerde Lukas
In Lukas 1:1-4 schrijft hij: "Aangezien velen ter hand genomen hebben een verslag op te stellen van de dingen die onder ons volkomen zekerheid hebben, zoals zij die van het begin af ooggetuigen en dienaren van het Woord zijn geweest, aan ons overgeleverd hebben, heeft het ook mij goedgedacht, na alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht te hebben, het geordend voor u te beschrijven, hooggeachte Theofilus, opdat u de zekerheid kent van de dingen waarin u onderwezen bent". Bepaald geen volkse taal! We hebben inderdaad met een geleerd man van doen. Paulus noemt hem in Kolossenzen 4:14a een "arts". Dit woord is de vertaling van het Griekse iater, geneesheer, genezer. Wie tegenwoordig arts wil worden, moet daar lang voor studeren. Een en ander zegt in ieder geval iets over het intellectuele niveau van Lukas.
Wat dit betreft, had hij aan Paulus een goede metgezel, want ook Paulus was een geleerd man. Dat blijkt uit teksten als bijvoorbeeld Handelingen 22:3; 26:24 en Galaten 1:14. Paulus sprak de landstaal van toen, het Aramees, als wetgeleerde beheerste hij het Hebreeuws (vgl. Hand. 21:40). Hij was een Romeins staatsburger en daarom het Latijn machtig. Bovendien kon hij zich ook in de Griekse taal verstaanbaar maken (Hand. 21:37).
De metgezel Lukas
Opvallend, maar Paulus is de enige Bijbelschrijver die de naam Lukas vermeldt. Hij doet dit op drie plaatsen; in chronologische volgorde zijn dat:
- "Lukas, de arts, de geliefde ..." (Kol. 4:14);
- "Markus, Aristarchus, Demas en Lukas, mijn medearbeiders" (Flm. 24) en
- "Beijver u om spoedig naar mij toe te komen want Demas heeft mij verlaten, omdat hij de tegenwoordige wereld heeft liefgekregen. Hij is naar Thessalonica vertrokken, Krescens naar Galatië, Titus naar Dalmatië. Alleen Lukas is bij mij" (2 Tim. 4:9-11a).
Het enkele feit dat Paulus Lukas' naam noemt, wijst ons er al op dat er inderdaad sprake is van een relatie tussen Paulus en Lukas. Aan wat voor relatie we moeten denken, blijkt uit de eerste twee teksten: Lukas wordt "geliefde" genoemd en een "medearbeider"; zijn trouw blijkt uit de laatste tekst. Het woord "geliefde" is gebaseerd op - zoals dat wel genoemd wordt - Goddelijke liefde - agapè. Dit duidt op een onvoorwaardelijke en daarom op een op genade gebaseerde liefde. Hij was tot op het laatst bij Paulus: "Alleen Lukas is bij mij". Deze woorden schrijft de apostel namelijk in zijn laatste brief; dat is op het moment dat zijn "loop tot een einde gebracht" is en zijn heengaan aanstaande is (2 Tim. 4:6 en 7).
Met dit heengaan van Paulus komt er een einde aan een jarenlange verbondenheid. Deze begon in ieder geval ten tijde van de gebeurtenissen die Lukas in Handelingen 16 beschrijft. Tot en met Handelingen 16:8 schrijft Lukas steeds in de 'hij- of zij-vorm'. Oftewel: hij beschrijft alle gebeurtenissen telkens in de derde persoon; hij is er zelf niet bij. Hierdoor is vers 10 een bijzonder vers, want daar schrijft hij voor het eerst in de eerste persoon: "Toen hij (= Paulus) nu dit visioen gezien had, probeerden wij meteen naar Macedonië te reizen ...". Het gaat hier over het visioen dat Paulus 's nachts had gezien, en waarin een Macedonisch man tot hem sprak: 'Kom over en help ons!' (vs. 9). Dit speelt zich af in Troas (vs. 8), wat dus betekent dat Lukas vanuit Troas met Paulus meereisde. Wellicht kwam Lukas uit Troas. Het zou zelfs mogelijk kunnen zijn dat Lukas door Paulus tot geloof gekomen is. Als dit het geval is, is dat meteen een verklaring voor zijn innige trouw en verbondenheid aan Paulus.
De periode tussen de gebeurtenissen in Handelingen 16:8-10 en de gevangenschap van waaruit Paulus zijn tweede brief aan Timotheüs schrijft, is zo'n 14 jaar.
Het bijzondere van de relatie tussen Lukas en Paulus
In het voorgaande stukje hebben we kunnen vaststellen dat er sprake is van het feit dat Paulus en Lukas elkaar persoonlijk kenden en met elkaar optrokken. Het bijzondere zit hem in het moment waarop Lukas zijn boeken publiceert. De drie teksten waarin Lukas' naam voorkomt, komen elk uit een brief van Paulus. In eerste instantie zijn dat de brieven aan de Kolossenzen en aan Filemon. Deze brieven zijn gelijktijdig geschreven en wel tijdens (het eerste deel van) de eerste gevangenschap van Paulus in Rome. Lukas schrijft over die gevangenschap aan het einde van Handelingen (hfdst. 28:16-31). Bij de daaraan voorafgaande reis naar en de aankomst in Rome was Lukas aanwezig; zie vers 14 en 16, waarin Lukas schrijft in de 'wij-vorm'. In het eerste deel van zijn gevangenschap moet de Heere Paulus het geheimenis met betrekking tot de vorming van het lichaam van Christus geopenbaard hebben. In de Kolossenzenbrief schrijft Paulus daar immers over (Kol. 1:24-28) en vermeldt hij ook dat Lukas bij hem is (Kol. 4:14). Lukas was dus - hoewel zelf niet gevangen - bij Paulus bij de reis naar Rome tot en met minstens de eerste helft van de daaropvolgende tweejarige gevangenschap van Paulus. En dat is op zijn beurt minimaal tot en met het schrijven van de Efezebrief en de brieven aan de Kolossenzen en Filemon. Het kán niet anders dan dat Lukas ook op de hoogte is geweest van deze openbaring en zicht had op de positie van de gelovige van nu.
De geschiedschrijving brengt ons bij de geopenbaarde boodschap van de verborgenheid
Waar de ontwikkelingen zoals hiervoor beschreven, vooral betrekking hebben op Lukas persoonlijk, mogen we ook naar de grotere lijnen kijken. Twee boeken schreef Lukas. Hij begint Handelingen met: "Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, over alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen, tot op de dag waarop Hij opgenomen is ..." (Hand. 1:1 en 2a). Met "het eerste boek" verwijst Lukas naar zijn evangelie. In dit evangelie begint Lukas bij de aankondiging van de geboorte van de Heere Jezus en eindigt hij met de hemelvaart. Dit geldt in grote lijnen overigens voor elk evangelie. De vier 'evangelisten' geven een compleet beeld van het leven, de Persoon en de werken van de Heere Jezus tijdens Zijn omwandeling op aarde. De Heere heeft daarna alleen Lukas gebruikt om ook het vervolg van de geschiedenis te beschrijven; en Hij heeft het zo geleid dat deze op zeker moment bij Paulus terechtkwam en met hem optrok (Hand. 16). En vervolgens is hij meestal in gezelschap van Paulus tot aan de aankondiging van diens heengaan aan toe (2 Tim. 4). Zo heeft God ervoor gezorgd dat elke Bijbellezer die bereid is de chronologie van de geschiedenis in het Nieuwe Testament te volgen bij Paulus terechtkomt. En wel: bij de openbaring van het geheimenis en alles wat daarmee samenhangt.
Dat - excuseer mij voor de uitdrukking - de 'gemiddelde gelovige' vaak door (kerkelijke) tradities en gewoonten een ballast met zich meedraagt die verhindert om zicht te krijgen op hoe God de gelovige van nu ziet, doet daar niets aan af! God brengt ons in het Nieuwe Testament bij de boodschap die Hij via Paulus heeft bekendgemaakt; ja, brengt ons bij diens late brieven. En daarmee bij een leven dat bepaald wordt door de genade van God in z'n meest rijke openbaring. Dat is een leven waarin je er achter komt dat God Zelf het vormgeeft en waarin je volledig vrij van allerlei menselijke inzettingen mag en kunt leven. Daarin staat Gods "zaligmakende genade" centraal, waardoor God ons leert en opvoedt; met alle zegenrijke gevolgen van dien (Tit. 2:11 e.v.).
Iets van de genadeboodschap in Lukas geschiedschrijving
De late brieven van Paulus bevatten de boodschap voor de gelovige van nu en laten ons dus kennis maken met de genade in zijn meest overvloedige vorm. Hoe mooi is het dan dat in het Nieuwe Testament Lukas de eerste is die het woord "genade" (Luk. 1:30) en de uitdrukking "genade van God" (Luk. 2:40) gebruikt. In Lukas 1:28 zien we de engel die de geboorte van de Heere Jezus aankondigt bij Maria en lezen we in het Nieuwe Testament voor de eerste maal het werkwoord 'begenadigen': "Wees gegroet, begenadigde (letterlijk: begenadigd zijnde). De Heere is met u. U bent gezegend onder de vrouwen". De enig andere keer dat dit woord voorkomt, is in Efeze 1:6, waar staat: "... tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde". Mooi! De eerste keer wordt tegen Maria gezegd dat zij begenadigd is en de tweede en laatste keer gaat het er over dat wij begenadigd zijn in de Zoon, Die in haar verwekt is. Alleen Paulus en Lukas gebruiken dit woord voor 'begenadigen'.
Zaligheid voor alle volken, een licht voor de heidenen
Lukas' geschriften tonen een nauwe verbondenheid aan tussen Paulus' bediening - in het bijzonder het latere deel daarvan - en de schrijver Lukas. Soms treffen we daar een 'glimp' van aan; zeker als we in ons achterhoofd houden dat Lukas' naam 'licht' of 'lichtgevend' betekent en dat God Zich met Paulus' bediening richtte op de heidenen - op dát moment: de niet-Joden.
Dat komt allemaal prachtig samen in Lukas 2 waar de oude Simeon spreekt: "Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw Woord, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, die U bereid hebt voor de ogen van alle volken, een licht om de heidenen te verlichten en om Uw volk Israël te verheerlijken" (vs. 29-32). Het gebruikte woord voor "zaligheid" wordt alleen door Lukas en Paulus gebruikt. Hier in vers 30 komt het voor het eerst voor en heeft het direct betrekking op de Heere Jezus. In Titus 2:11 staat het voor het laatst en wordt het gebruikt in verband met de "genade van God" die voor "alle mensen" verschenen is. "Alle mensen" staat er in Titus 2 en hier in Lukas 2 staat "alle volken". Vergelijk ook nog Handelingen 28:28 waar het ook over (deze) "zaligheid" en de "heidenen" gaat.
Het is een en al licht voor alle mensen. En God geeft door middel van Lukas' geschriften licht op de weg die Hij in de geschiedenis ging om uiteindelijk terecht te komen bij de boodschap die Hij via Zijn dienstknecht Paulus bekendmaakte.
Meer lezen over deze fantastische dingen? Kijk op everread.nl naar 'Het boek Handelingen' en 'De dingen die verschillen'.