In Efeziërs 1 en 2 schrijft Paulus een tot op dat moment onbekende boodschap, die "door de eeuwen heen verborgen is geweest in God" (Efe. 3:9). In hoofdstuk 3 legt hij verantwoording af. Hij begint met "Om deze reden". Dat verwijst naar het voorgaande, dat hij gevangen zit ter wille van Christus Jezus, en wel “voor u, die heidenen bent.”
De overste van deze kosmos, satan, is er nog steeds, dus Paulus en ook wij leven in bezet gebied. Het is daarom heel normaal dat - zeker - Paulus gevangen zit! Maar het is wonderlijk genoeg, juist in die eerste tijd, ook zijn bescherming. God heeft ervoor gezorgd, dat Zijn nieuwe boodschap een goede start kreeg en Zijn Woord volledig maakt. Deze boodschap zou nu de enige boodschap moeten zijn, tot eer van Christus Jezus. De werkelijkheid laat echter een heel ander beeld zien. De christenen zijn verregaand verdeeld en juist deze boodschap ondervindt veel tegenspraak binnen de christenheid, zoals destijds de boodschap van Christus en de apostelen binnen het Jodendom.
Vervolgens schrijft Paulus dat “u tenminste gehoord hebt van de uitdeling van de genade van God die aan mij gegeven is ten behoeve van u…” (Efe. 3:2). Het woord ‘uitdeling’ is de vertaling van het Griekse oikonomia, dat is (letterlijk): huishouding, ook wel: bedeling, of beter: rentmeesterschap, beheer. Dit is de verklaring van de woorden van Paulus in Handelingen 28: "Laat het u dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is, en die zullen luisteren” (vs. 28).
Paulus (en alleen hij!), heeft de opdracht gekregen voor deze bekendmaking. God heeft hem uitgekozen, hem rentmeester gemaakt, om deze nieuwe boodschap door te geven. Hij zegt in Efeze 3:3 precies hoe hij deze boodschap ontvangen heeft: "…dat Hij mij door openbaring dit geheimenis bekendgemaakt heeft (zoals ik eerder (Efe. 1 en 2) in het kort geschreven heb." In de verzen 4-7 geeft Paulus nog een korte samenvatting van zijn indrukwekkende boodschap. Dan volgen de belangrijke verzen 8-13, die we in zijn geheel laten volgen:
- "Mij, de allerminste van alle heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen, en allen te verlichten, opdat zij mogen begrijpen wat de gemeenschap aan het geheimenis inhoudt, dat door de eeuwen heen verborgen is geweest in God, Die alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus, opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden, volgens het eeuwige voornemen (lett: het voornemen of plan van de eeuwen) dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onze Heere. In Hem hebben wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen, door het geloof in Hem. Daarom vraag ik u dat u de moed niet verliest vanwege mijn verdrukkingen omwille van u, want dat is uw heerlijkheid.”
Aan Paulus alleen was de opdracht gegeven de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen. Het was zijn persoonlijke rentmeesterschap. Het gaat over een onnaspeurlijke rijkdom van Christus, dat wil zeggen: in de tot dan toe bekende Schriften wordt daar niets over gezegd. Deze rijkdom was (letterlijk) ‘vanaf de eeuwen’, d.w.z.: vanaf / na de eerste twee eeuwen en dus tijdens de tegenwoordige eeuw, waarin de Heer Zijn Woord openbaart, verborgen in God, de Schepper van alle dingen. Onder ‘de overheden en de machten’ vallen ook satan en zijn trawanten. Merk op, dat Paulus in 1 Korinthe sprak over de wijsheid van God, maar hier over de veelkleurige wijsheid van God. De veelkleurige wijsheid van God is Christus en Die gekruisigd en bovendien Zijn hoofdschap boven alles en van de gemeente, die Zijn lichaam is, met de overweldigende rijkdom van genade gelegen in alle geestelijke zegen waarmee de gemeente gezegend is in Christus in de hemel. Hierna volgen de woorden ‘naar het voornemen van de eeuwen’. We leren hieruit dat God een plan heeft met Zijn schepping. In dat plan onderscheiden we vijf eeuwen en de kern van dat plan is Christus, de wijsheid van God, geopenbaard in de derde eeuw. Dat plan heeft God uitgevoerd in Christus Jezus, onze Heere.
In Jesaja 53:10-12 wordt ook gesproken over het voornemen des Heren. We citeren vers 10: "Maar het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem ziek gemaakt. Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen; het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn." De kruisdood van Christus is het centrale punt in het plan van God met Zijn schepping: het plan van de eeuwen. Daarom is het plan van de eeuwen van uitermate groot belang. De eer van God is daarmee gemoeid. Het plan vormt als het ware de rode draad in het Woord van God. Dit zou een bijzonder aandachtspunt moeten zijn bij de vertalingen, maar dit is niet gelukt. De vertaling van eeuw door eeuwigheid verduistert het plan, is dus niet tot Zijn eer.
Gevangenschap
Paulus begon zijn betoog in Efeze 3 met te schrijven over zijn gevangenschap. Aan het einde komt hij daar weer op terug en schrijft, met andere woorden: Laat u niet afleiden door mijn verdrukkingen, maar richt u veelmeer op de aanleiding, de openbaring van de veelkleurige wijsheid van God en de overweldigende rijkdom van genade en eer die daarbij hoort in deze tijd.
In het begin schreef Paulus over: "Ik, Paulus, de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen bent" en aan het einde over "mijn verdrukkingen omwille van u". In Kolossenzen 1:24-2:3 geeft Paulus volledig opening van zaken. We laten het in zijn geheel volgen, met extra nadruk op enkele zinnen en tussen haakjes enkele verduidelijkingen:
- "Nu verblijd ik mij in mijn lijden voor u en vervul in mijn vlees wat overblijft van de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van Zijn lichaam, dat is de gemeente. Daarvan ben ik een dienaar geworden, overeenkomstig de beheerstaak (Gr. oikonomia) van God, die mij met het oog op u gegeven is om het Woord van God te vervullen (Gr. pleroo: vol maken, completeren), namelijk het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen. Aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus onder u, de hoop op de heerlijkheid. Hem verkondigen wij, terwijl we ieder mens (eerst was Christus gezonden slechts tot Israël) terechtwijzen, en ieder mens onderwijzen in alle wijsheid (doet denken aan: Christus, alles in allen), opdat wij ieder mens volmaakt zouden stellen in Christus Jezus. Daarvoor span ik me ook in en strijd ik, overeenkomstig Zijn werking, die met kracht in mij werkzaam is.
Want ik wil dat u weet hoe groot de strijd is die ik voer voor u en voor hen die in Laodicea zijn, alsook voor zo velen die mij nooit in levenden lijve hebben gezien, opdat hun harten bemoedigd mogen worden, samengevoegd in de liefde, en zij tot heel de rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht mogen komen, om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus, in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis (Zijn kruisdood en Zijn verhoging, Zijn vernedering voor ons, om ons in Zijn gemeenschap met de Vader te brengen) verborgen zijn.”
Dit is een hoogst belangwekkend moment in het plan van de eeuwen: Christus, eerst slechts - in eigen Persoon - gezonden tot Israël (Matt. 15:24), na Handelingen 28:28 - via Paulus - tot ieder mens, met een grotere rijkdom van genade. Aanvankelijk was Paulus een dienaar van de besnijdenis (Israël) en verkondigde hij het Koninkrijk. Daarna werd hij een dienaar van de gemeente, het Lichaam van Christus. Zijn nieuwe rentmeesterschap is het brengen en opschrijven van de nieuwe boodschap, met name in de brieven Efeziërs, Filippenzen en Colossenzen. Daarmee is het Woord van God compleet geworden.
De eeuwen zijn door het Woord van God tot stand gebracht
" Door het geloof zien wij in dat de wereld (Gr. eeuwen) tot stand gebracht is door het Woord van God, en wel zo dat de dingen die men ziet, niet ontstaan zijn uit wat zichtbaar is” (Hebr. 11:3).
Ook hier zien we dat een letterlijke, begripsmatige vertaling de voorkeur verdient, want er staat ‘eeuwen’ (meervoud) i.p.v. ‘wereld’. De tekst begint met "door het geloof". Geloven is: voor waar aannemen wat God gezegd heeft, wat in Zijn Woord is opgeschreven. We laten ons leiden door de gedachten van God. We hebben onze eigen gedachten en redeneringen laten varen. Jesaja 55 zegt dat nog kernachtiger: een mens moet zich bekeren van zijn gedachten. Als we zover zijn, dan staat het voor ons vast, dan weten wij (niet dat wij het begrijpen), dat de eeuwen door het Woord van God tot stand gebracht zijn. Het gaat dan over de eerste drie eeuwen (inclusief de huidige!). Voor de volgende spreekt dat vanzelf, dan is alles openbaar. ‘Woord’ is hier niet de vertaling van het Griekse logos, maar van rema: de letterlijke, woordelijke grondtekst, zoals God het gesproken heeft. Daar zal geen letter van ter aarde vallen. Het zal duidelijk zijn dat een vertaling zo letterlijk (begripsmatig) als mogelijk moet zijn, zodat de gehele inhoud ("Al de Schrift") in het juiste verband staat.
Het zichtbare is niet ontstaan uit het waarneembare. De evolutie als principe van het ontstaan van schepping, materie, of leven is hierdoor uitgesloten. God heeft alle dingen geschapen uit Zichzelf, niet uit het zichtbare, de materie, wat tot de schepping behoort en Hij brengt ook alles tot Zichzelf. Het is niet te bevatten hoe groot het denkvermogen en de kracht van God zijn. In Psalm 147:5 lezen we: "Onze Heere is groot en geweldig in kracht, Zijn inzicht is onmetelijk". Hoe slecht het in wezen nu ook onder leiding van de machthebbers en de god van deze eeuw gaat en nog zal gaan, uiteindelijk gaat alles volgens het plan van de eeuwen en daarin speelt Christus Jezus de hoofdrol. Hij brengt alles tot heerlijkheid, volgens Gods plan, zoals dat ook woordelijk is opgetekend. Zie met name het boek Openbaring van Jezus Christus. De macht van de machthebbers is aan het vergaan. Zij blijken door hun verdeeldheid geen gerechtigheid en vrede tot stand te kunnen brengen. Hun plannen zijn ijdel, “Maar de raad van de HEERE bestaat voor eeuwig” (Ps. 33:11).
Lees meer over Gods voornemen in ‘Gods Plan van de eeuwen’ (A. Jongebreur – Uitg. Everread).