De doop van de Heere Jezus

De doop van de Heere Jezus

De vier Evangeliën beschrijven elk de doop van de Heere Jezus. In het ene Evangelie gebeurt dat wat uitgebreider dan in het andere. Een bijzondere gebeurtenis, voor Johannes de Doper én voor de Heere Zelf.

In de eerste drie evangeliën (Mattheüs, Marcus en Lukas) wordt bij die gebeurtenis verhaald hoe er een stem uit de hemel klinkt die de Heere Jezus onder meer omschrijft als de Geliefde: "En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb" (Matt. 3:17); "En er kwam een stem uit de hemelen: U bent mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!" (Mark. 1:11); "En het geschiedde, toen al het volk gedoopt was, en Jezus ook gedoopt was en aan het bidden was, dat de hemel geopend werd, en dat de Heilige Geest op Hem neerdaalde in lichamelijke gedaante als een duif. En er kwam een stem uit de hemel die zei: U bent Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen!" (Luk. 3:21 en 22).

In de weergaven van Markus en Lukas staat er: "U bent Mijn Zoon ...", waarmee de Vader Zich rechtstreeks tot Zijn Zoon richt. In Mattheüs 3 staan de woorden "Dit is Mijn geliefde Zoon...", waardoor er meer sprake lijkt te zijn van een proclamatie voor de toehoorders. Daar wordt iets over de Zoon gezegd.
Overigens ligt de NBG-’51 vertaling het dichtst bij de grondtekst met de woorden “Deze is Mijn Zoon, de Geliefde…”. Hierin krijgt het geliefd-zijn nog meer nadruk.

De doop van Jezus door Johannes
Het verslag dat Mattheüs geeft van de doop van de Heere Jezus, is het meest uitgebreide. We worden daarin ook bepaald bij het gesprek dat plaatsvindt tussen de Heer en Johannes de Doper. Mattheüs 3:13 beschrijft hoe de Heere Jezus uit Galilea naar de Jordaan ging om Zich door hem te laten dopen. Johannes' reactie om Hem daarvan te weerhouden, is begrijpelijk! Johannes predikte immers de doop van de bekering tot vergeving van zonden (Mark. 1:4). De inwoners van Jeruzalem, heel Judea en de gehele Jordaanstreek lieten zich door hem dopen "terwijl zij hun zonden beleden" (Matt. 3:5 en 6). En nu kwam de Heere Jezus, Die zonder zonde was en daarom - voor zover het Johannes' doop en prediking betrof - geen enkele reden had, om Zich door hem te laten dopen. De Heer hoefde Zich immers niet te bekeren en vergeving van zonden te ontvangen. Hij was uit God geboren, dus zonder zonde! Zie bijvoorbeeld wat daar later over geschreven staat in de Hebreeënbrief: "Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde" (hs. 4:15). De Heere Jezus - Gods Zoon als Mens op aarde - was dus zonder zonde. Hij had weliswaar "een vlees aan dat der zonde gelijk" (Rom. 8:3), een lichaam dat geofferd zou worden (Hebr. 10:5 en 10), maar Zelf was Hij zonder zonde (vgl. ook 1 Joh. 3:9). Daarom ook moest Hij tot zonde gemaakt worden (2 Kor. 5:21).
Zij, die zich laten dopen, willen nog wel eens de doop van de Heere Jezus als voorbeeld nemen. 'Omdat Hij het gedaan heeft, moeten wij het ook doen', is dan zo ongeveer de gedachte. Er zijn er zelfs die daarvoor speciaal naar de Jordaan afreizen om zich daar te laten dopen. Alsof dat enige meerwaarde zou hebben! Er zijn zelfs verhalen bekend van mensen die zich al meerdere malen in de Jordaan hebben laten dopen ...
Toch is de doop van de Heere Jezus absoluut niet als voorbeeld voor de gelovige in het algemeen bedoeld. In de eerste plaats omdat het uitgangspunt van de Heer volstrekt anders was, dan die van welk mens dan ook. En ten tweede omdat Zijn doop een compleet andere betekenis had, zoals we hierna zullen zien!
Wat betreft het eerste punt is het dus begrijpelijk dat Johannes de Doper meent dat hij de Heer niet moet dopen. Hij probeerde zelfs Hem ervan te weerhouden en zei: "Ik heb het nodig door U gedoopt te worden, en komt U naar mij?” De Heer antwoordt hem met: "Laat het nu gebeuren ...", waarna er staat: "Toen liet hij het Hem toe" (Matt. 3:15). Door deze woorden wordt ons duidelijk gemaakt dat de Heere Jezus hier Zelf de volle verantwoordelijkheid neemt voor wat er allemaal gebeurt. 'Laat Mij Mijn gang gaan', zegt de Heer, waarop Johannes zich erbij neerlegt. Johannes is niet langer de hoofdpersoon van wat hier bij en in de Jordaan gebeurt. Vanaf nu is dat Degene, Die Zich hier laat dopen, en het moet allemaal gebeuren op de wijze zoals Hij het wil.

Het vervullen van de gerechtigheid
De reden dat Johannes Hem liet geworden, ligt in de tussenliggende woorden van vers 15: "... want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen." Na deze woorden volgt vers 16: "En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen." Het is goed om hier de volgorde van gebeurtenissen in de gaten te houden. Eerst geeft de Heer de reden van Zijn doop (het vervullen van alle gerechtigheid); daarna wordt Hij gedoopt; vervolgens daalt de Geest van God op Hem neer en tot slot klinkt vanuit de hemel de stem: "Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb" (vs. 17). Dus:

a. uitspraak van de Zoon
     b. doop
     b. Geest
a. uitspraak van de Vader

Het gehele Wezen van God is hierbij betrokken, Zoon, Geest en Vader. Het is eigenlijk prachtig om te zien hoe de uitspraak van de Zoon verband houdt met de uitspraak van de Vader over de Zoon. Feitelijk is er maar Eén, Die in staat was/is alle gerechtigheid te vervullen en dat is de Zoon, de Geliefde, in Wie God al Zijn welbehagen heeft!

Na Zijn doop en het ontvangen van de Geest werd de Heer door de Geest in de woestijn geleid. Nadat Hij daar veertig dagen geweest was, ging Hij wonen in Kapernaüm. Mattheüs 4:17 vermeldt dan: "Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen."
Zetten we deze gegevens op een rijtje, dan kunnen we vaststellen dat de doop van de Heer het officiële begin markeert van Zijn openbare bediening. Op zich een opmerkelijk gegeven, omdat het einde van Zijn openbare bediening zich ook kenmerkt door een doop, namelijk de doop in de dood! De doop in de 'doods-Jordaan' is een heenwijzing naar de doop in de dood.

De Hogepriester
We gaan nog even terug naar de woorden die de Heer vlak voor Zijn doop uitsprak: "Laat het nu gebeuren, want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij het Hem toe" (Matt. 3:15). Wanneer wij denken aan het vervullen van alle gerechtigheid, gaan onze gedachten al gauw uit naar het vervullen van alles wat de wet voorschrijft. In Psalm 40 klinkt de stem van Christus ons tegemoet, als Hij bij monde van David daar spreekt: "Toen zei Ik: Zie, Ik kom, in de boekrol is over Mij geschreven. Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste" (vs. 8 en 9). Met betrekking tot Israël gold in het Oude Testament (de wet): 'Doe dat en je zult leven' (vgl. Gal. 3:12). In het Nieuwe Testament (het verbond van de Geest, dat is het nieuwe verbond dat - ook weer - tussen God en Israël gesloten wordt) geldt: 'Lééf en je zult doen'. Dit is kort gezegd de boodschap van Romeinen 8, waar Paulus met betrekking tot het nieuwe verbond schrijft: "... opdat de rechtvaardige eis van de wet (de ‘eis’ is het doen) vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest" (vs. 4). Hiermee doelt Paulus op "de wet van de Geest van het leven" (vs. 2), ofwel het nieuwe verbond (het verbond van de Geest) tussen God en Israël. In Romeinen 8 gaat het nog niet over het lichaam van Christus en de wijze waarop de Geest dáárin werkzaam is!
De Heere Jezus had lust om Gods wet te vervullen; daarvoor was Hij op aarde. Zo lezen we dan ook in Mattheüs 5: "Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen" (vs. 17). En daarmee stemmen Zijn woorden overeen, die Hij al uitsprak aan het begin van Zijn bediening: "... op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen" (Matt. 3:15). De Heere Jezus was dus gehoorzaam om de gerechtigheid te vervullen. Nu is het natuurlijk de vraag óf en vervolgens wáár we in de wet iets tegenkomen dat in de doop van de Heere Jezus en de gebeurtenis direct daarna, namelijk: het ontvangen van de Geest, vervuld is.

Deze vraag wordt in eerste instantie beantwoord door wat we lezen in Leviticus 8. Leviticus is het middelste boek van de wet van Mozes, dat zijn de eerste vijf boeken van de Bijbel. In Leviticus 8 wordt de wijding van Aäron en zijn zonen tot hogepriester en priesters beschreven. Vers 4 zegt - en daarmee wordt deze geschiedenis ingeleid: "Toen deed Mozes wat de HEERE hem geboden had..." Wát de Heere hem geboden had, kun je al lezen in Exodus 29. Wat zich in Leviticus 8 afspeelt (lees met betrekking tot ons onderwerp vooral de verzen 4-13), was dus niet zomaar een door Mozes bedacht ritueel. Nee, het gebeurde in overeenstemming met dat wat de Heere eerder geboden had!
In Exodus 29 lezen we dan het volgende: "Dan moet u Aäron en zijn zonen naar voren laten komen, naar de ingang van de tent van ontmoeting, en hen met het water wassen" (vs. 4). Hier is sprake van Aäron en zijn zonen. Die zonen kunnen gezien worden als een beeld van het priestervolk van God: Israël! Het gaat ons echter nu voornamelijk om Aäron die tot hogepriester gewijd werd. Hij moest - vóór hij in dat ambt gesteld werd - gewassen worden! Daarna moest hij bekleed worden met de hogepriesterlijke kleding (vs. 5 en 6) en dan staat er in vers 7: "Dan moet u de zalfolie nemen en op zijn hoofd gieten. Zo moet u hem zalven." Er is dus sprake van een wassing en een zalving. En hier hebben we de ware betekenis van de latere doop van de Heere Jezus!
Hij werd gewassen (lees: gedoopt) en gezalfd (de Geest van God daalde op Hem neer)! Daarna was Hij gereed om Zijn taak te gaan vervullen. Immers, pas na deze gebeurtenis begon Hij te prediken. We zagen hiervoor al dat dit begin ligt in Kapernaüm (Matt. 4:17), waar Hij ging wonen toen Hij Nazareth verliet (Matt. 4:13). Lukas beschrijft bovendien wat er ná Zijn doop en vóór Hij in Kapernaüm ging wonen, gebeurde in de synagoge te Nazareth.
Net als Mattheüs vermeldt Lukas hoe de Heer na Zijn doop en het ontvangen van de Heilige Geest (Luk. 3:21 en 22) door de Geest geleid werd in de woestijn om daar verzocht te worden (Luk. 4:1 e.v.). De verzen 14 en 15 zeggen dan: "En Jezus keerde door de kracht van de Geest terug naar Galilea, en het gerucht over Hem verspreidde zich door heel de omgeving. En Hij gaf onderwijs in hun synagogen en werd door allen geprezen." Zo kwam Hij ook in de synagoge in Nazareth, waar Hij volgens Zijn gewoonte naartoe ging en waar Hij opstond om voor te lezen. Bij die gelegenheid zocht en vond Hij de plaats in het boek Jesaja, waar geschreven staat: " De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken" (vs. 18 en 19). Dus: "De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft..." waarna Hij zegt: "Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan" (vs. 21)!
De doop van de Heere Jezus bepaalt ons al met al - en in de eerste plaats - bij het Hogepriesterschap van de Heere Jezus Christus. We merkten al op dat deze doop in de Jordaan aan het begin van Zijn bediening een beeld is van de doop in de dood aan het einde van Zijn bediening. Ook die doop is in feite een vervulling van het gebod in Exodus 29. Immers door Zijn dood en met name Zijn opstanding bewees Hij de Gezalfde, de Zoon, te zijn! Toen ook werd Hij werkelijk met Zijn Hogepriesterlijke kledij bekleed, nu echter volgens de ordening van Melchizedek. Pas na Zijn opstanding werd Hij in deze ordening als Hogepriester gesteld, zoals bijvoorbeeld in Hebreeën 5 uitvoerig wordt toegelicht: "Zo heeft ook Christus Zichzelf niet de eer gegeven om Hogepriester te worden, maar Hij Die tot Hem heeft gesproken: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt. Zoals Hij ook op een andere plaats zegt: U bent Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. In de dagen dat Hij op aarde was, heeft Hij met luid geroep en onder tranen gebeden en smeekbeden geofferd aan Hem Die Hem uit de dood kon verlossen. En Hij is uit de angst verhoord. Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij toch gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij heeft geleden. En toen Hij volmaakt was geworden, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden. Door God is Hij Hogepriester genoemd naar de ordening van Melchizedek" (vs. 5-10).
De doop in de Jordaan was dus bijzondere gebeurtenis, niet alleen voor Johannes de Doper, maar ook voor de Heere Jezus Zelf!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

Het Wonder van het Zaad

Vanuit zijn ervaring als moestuinier legt de auteur prachtige verbanden met Bijbelse waarheden. Zaad is een beeld van het gepredikte Woord van God; denk aan de gelijkenis van de zaaier. Zo wonderbaar als de werking van het zaad is dat in de grond gestopt wordt en met een onbegrijpelijke kracht vrucht voortbrengt, zo is het ook met de wedergeboorte "uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God" (1 Pet. 1:23b).

Met Johannes 12:24 - "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht" - verwees de Heere Jezus naar Zichzelf. Hij is hét Zaad dat nieuw en onvergankelijk leven tot stand heeft gebracht.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Het Wonder van het Zaad'

Wat is wijsheid?

Er is in heden en verleden al heel veel over wijsheid nagedacht. In dit boekje richten we ons op de wijsheid die in de Bijbel, Gods Woord, aan de orde komt. Het bezig zijn met - ja, liefhebben van - wijsheid is het hoofdthema van de filosofie. Dit woord (filosofie) komt slechts eenmaal in de Bijbel voor en wel in waarschuwende zin: "Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus" (Kol. 2:8). Het is juist beter je te richten op Christus Zelf "in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn" (Kol. 2:3).

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Wat is wijsheid?'

Het Getuigenis van de Sterren - 3e druk

Dit is een opmerkelijk boek! Het geeft een schitterende uiteenzetting van Bijbelse waarheden aan de hand van de sterren en de sterrenbeelden. Daar waar door astrologie en horoscopen een sluier is komen te liggen over de werkelijke betekenis van deze hemellichamen, gaat dit boek uit van het heldere feit dat God de Schepper ervan is!

We zijn blij met de verschijning van deze derde druk. De eerste druk verscheen in 1999 als vertaling van de Engelse uitgave The Witness of the Stars, die stamt uit 1893. Dit boek is een standaardwerk dat als basis is gebruikt voor vele later verschenen boeken over de sterren(beelden).
Een mooi boek om erbij te hebben tijdens je vakantie, wanneer je op een heldere avond de sterrenhemel bekijkt! "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen ..." (Ps. 19:2; N.B.G.-'51-vertaling).

Meer info & bestellen 'Het Getuigenis van de Sterren'