Vertalingen
Het woord ‘pasgeboren’ vinden we in de Herziene Statenvertaling (HSV) en bijvoorbeeld ook in de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). De Naardense Bijbel (NB) heeft het zelfs over de ‘nieuwgeboren koning der Judeeërs’. Andere uitgaven, zoals de Statenvertaling (SV) en de NBG-’51 bijvoorbeeld, laten ‘pas’ of ‘nieuw’ weg: “Waar is de geboren Koning der Joden?” (SV) en “Waar is de Koning der Joden, die geboren is?” (NBG).
En ja, eerlijk is eerlijk, de laatste twee blijven het dichtst in de buurt van de Griekse grondtekst. Daar treffen we het woord ‘techtheis’ aan: geboren. De woorden ‘pas’ of ‘nieuw’ zijn dan ook geen vertaling, maar een (toegevoegde) interpretatie. De veronderstelling is daarbij dat Jezus nog maar pas geboren was, een baby nog dus.
En zo is het ook wel uitgebeeld op schilderijen en kerststallen, waar we de wijzen aantreffen in de stal, met Jozef en Maria en de kribbe.
Ongetwijfeld heeft ook de oude vertaling van Luther (1522) bijgedragen aan een dergelijke voorstelling van zaken: “Wo ist der neugeboren König der Juden?”
Kerstverhalen
Er zijn in de loop der tijd diverse elementen toegevoegd aan het kerstverhaal, die we het originele ‘verhaal’ in de Bijbel niet terug (kunnen) vinden. Meestal zijn er drie wijzen uit het Oosten die het Kerstkind bezoeken. Reeds in de 3e eeuw is daar sprake van (o.a. Origines). Wellicht omdat er drie geschenken vermeld worden: Goud, wierook en mirre. Ook zijn de wijzen in die tijd koningen geworden (denk aan Drie-koningen), zoals bijvoorbeeld bij kerkvader Quintus Septimus Florens, beter bekend als Tertullianus. Sommigen denken dat Jesaja 60 daarbij een rol heeft gespeeld: “En heidenvolken zullen naar uw licht gaan en koningen naar de glans van uw dageraad. Een menigte kamelen zal u bedekken, de jonge kamelen van Midian en Efa. Zij allen uit Sjeba zullen komen, goud en wierook zullen zij aandragen…”(vs. 3-6). Sedert de 8e eeuw worden ook hun namen vermeld: Caspar, Melchior en Balthasar. En zo ontstaan de fabeltjes…
Kind
Ook de gedachte dat Jezus pas geboren zou zijn, komt niet voort uit de Bijbeltekst, maar uit menselijke overwegingen.
Let wel: het zou op zich best kunnen zijn, dat de Koning pas geboren was, maar dat hoeft niet! Nogmaals, het woord ‘techtheis’ betekent gewoon ‘geboren’, meer niet. Als het de bedoeling van Mattheüs geweest was om dat expliciet mee te delen, dan had hij dat in het Grieks kunnen doen. Bijvoorbeeld door het woord ‘arti’ (pas, zojuist) te gebruiken (zie Matt. 9:18, Rom. 3:9, 1 Thess. 3:6). Of ‘prosphatos’ (kortgeleden, onlangs, Hand. 18:2).
Het woord ‘Kind’, dat in Mattheüs 2 gebruikt wordt, helpt ons ook niet verder, want dat kan zowel voor een baby gebruikt worden, als voor een peuter of kleuter, en nog ouder, voor een 12-jarige (zie Luk. 2:43).
Kindermoord
Mattheüs geeft wel aanleiding om te denken, dat Jezus al geen baby (in de kribbe) meer was, toen de wijzen Hem bezochten. Immers, koning Herodes vroeg hun nauwkeurig naar de tijd dat de ster verschenen was (2:7). En dat tijdstip gebruikt hij later om de gruwelijke kindermoord te Bethlehem te voltrekken aan alle jongetjes “…die er binnen Bethlehem en in heel dat gebied waren, van twee jaar oud en daaronder, in overeenstemming met de tijd die hij bij de wijzen nauwkeurig nagevraagd had” (vs. 16).
Tot tweemaal toe ‘nauwkeurig’. Dat ondersteunt de gedachte dat Jezus dichter bij de twee jaar oud was, toen de wijzen Hem opzochten, dan dat Hij nog een baby was.
Bovendien lezen we dat de ster hen de weg wees naar de plaats waar Jezus was: “En toen zij in het huis kwamen, vonden zij het Kind met Maria, Zijn moeder…” (vs. 11). Geen stal of schuur dus, maar een huis.
Geboren
Het feit dat de wijzen vroegen naar de Koning, die geboren was, kan twee dingen betekenen:
- Zij leidden dat af uit het zien van ‘Zijn ster in het Oosten’ (vs. 2). Wellicht konden zij daaruit afleiden dat de Koning der Joden geboren was.
- Toen zij in Jeruzalem kwamen, was daar koning Herodes aan het bewind. Hij droeg officieel de titel ‘Koning der Joden’ en was aangesteld door de Romeinen. Dat is iets anders dan iemand die geboren is als koning om later ook daadwerkelijk koning te zijn. Herodes vreesde in ieder geval met grote vreze!
Later, als de Heere Jezus volwassen is en aan het kruis genageld wordt, hangt er boven Hem een bordje met het opschrift: ‘Jezus de Nazarener, de Koning van de Joden’. Laten we Hem te allen tijde hulde bewijzen!