Inleiding
David wilde dat deze tekst ook gezongen werd. De koorleider moest bij de woorden maar een passende melodie componeren.
Deze psalm laat de mens zien wat God allemaal geschapen heeft en wat er met die mens gebeurt als hij zich daarin gaat verdiepen en het vervolgens ook gaat geloven.
De eerste vier verzen zijn de inleiding en omschrijven de bedoeling van dit lied: Gods werk en glorie is te vinden in heel Zijn schepping.
Vers twee spreekt over de hemelen. Dit zelfstandige naamwoord staat hier in het tweevoud.
Wij kennen in onze Nederlandse taal alleen enkelvoud en meervoud. Het Hebreeuws kent: enkelvoud (singularis), tweevoud (dualis) en meervoud (pluralis).
Dat is hier belangrijk om acht op te geven zodat we precies aan de weet komen over welke gebieden hier gesproken wordt.
Het gaat om de eerste twee hemelen. Simpel gezegd: de vogelhemel en de sterrenhemel.
Als de Bijbel spreekt over de ‘vogelen des hemels’ dan weten we dat het over de atmosfeer gaat waarin ook de mens leeft. Spreekt de Bijbel over de ‘sterren des hemels’ dan gaat het over de ruimte waarin zich zon, maan en sterren bevinden, boven onze atmosfeer. Deze ruimte strekt zich uit tot aan de hemel der hemelen waar God woont, de derde hemel dus (vgl. 2 Kor. 12:2). Alleen de eerste twee hemelen behoren bij de geschapen werkelijkheid. De aarde hoort daar ook bij, want “In het begin schiep God de (beide) hemelen (hier ook een tweevoud – OV) en de aarde”, volgens Genesis 1:1.
In deze psalm gaat het dus over het gebied dat a.h.w. net boven het aardoppervlak begint en zich helemaal uitstrekt tot aan de derde hemel.
Wat is er allemaal in dit gebied te bewonderen?
Wat hier wordt getoond en gedemonstreerd is het werk van Gods handen. Het wordt dag aan dag verkondigd en ook in de nachten. Een voortdurende en overvloedige stroom van informatie komt hieruit tot de mens. Het gaat over kennis die aan ons doorgegeven wordt. Deze feiten spreken allemaal voor zich en zijn zonder woorden: “Geen spreken is er, geen woorden zijn er, hun stem wordt niet gehoord” (vs. 4).
Wat houdt Gods werk dan allemaal in?
Dit wordt beschreven in de verzen vijf t/m tien. God laat Zijn richtlijnen uitgaan over het hele aardoppervlak en dat is tevens Gods boodschap die tot aan het einde van de bewoonde aarde uitgaat, volgens vers vijf.
Als voorbeeld van die richtlijnen wordt dan de baan van de zon genoemd. De zon als bron van licht en leven is natuurlijk een prachtig type van de Schepper. Zonder zon geen fotosynthese en geen groei in de plantenwereld en dus gaat alles dood. Als gevolg hiervan zouden ook de dieren doodgaan, omdat er niks meer te grazen is, en ook de mensheid zou verdwijnen.
Maar hier wordt die onmisbare zon voorgesteld als een bruidegom, die blij is dat hij gaat trouwen en die er naar uit heeft gezien; die goed voorbereid zijn feestdag tegemoet loopt en alles en iedereen verwarmt met zijn zonnegloed.
De verzen acht t/m tien omschrijven verder hoe Gods boodschap aan de mens nauwkeuriger wordt gedefinieerd. Wordt in het eerste vers de Schepper omschreven als God (EL): de Krachtige, Machtige, in de volgende verzen wordt Hij de HEERE (JaHWeH): De Eeuwige Zelfstandige, Die wij mogen dienen.
Vers 8: “De wet van de HEERE is volmaakt, zij bekeert de ziel; de getuigenis van de HEERE is betrouwbaar, zij geeft de eenvoudige wijsheid.”
Als mens kun je niet anders dan hiervan onder de indruk komen en als gevolg daarvan wordt je denken omgekeerd. Je beperkte menselijke visie verschrompelt bij het zien van zulke perfecte wetmatigheden. De schellen vallen van je ogen als je deze oer betrouwbare getuigenissen begint te ontdekken en juist daardoor worden simpele zielen zoals u en ik een heel stuk wijzer.
Vers 9: “De bevelen van de HEERE zijn recht, zij verblijden het hart; het gebod van de HEERE is zuiver, het verlicht de ogen.”
Wat we ontdekken bij al onze onderzoekingen aan wetten en wetmatigheden in de hele schepping zijn allemaal, zonder uitzondering, bevelen en geboden van de Heere. We worden daar blij van omdat ze zo positief afsteken bij ons geklungel. Onze ogen gaan open bij zoveel perfectie en zuiverheid. Wat een wijsheid.
Vers 10: “De vreze des HEEREN is rein, zij houdt voor eeuwig stand; de bepalingen van de HEERE zijn waarachtig, met elkaar zijn ze rechtvaardig.”
Het respect voor de Heere komt voort uit oprechte bewondering en niet uit angst. Daarom houden ze ook stand totdat we de eeuwigheid ingaan. Samen met de waarachtige bepalingen van de HEERE is het resultaat: rechtvaardigheid. Als er Eén is Die vaardig is tot recht, dan is het de Heere God wel.
Vers 11: “Zij zijn begerenswaardiger dan goud, ja, dan veel zuiver goud; en zoeter dan honing en honingzeem uit de raat.”
In alle hierboven genoemde wetten, bevelen en bepalingen als mens een beetje inzicht te verkrijgen is een begeerlijke zaak. En goud mag dan een prima belegging zijn op de lange termijn, inzicht in Gods perfecte wettenstelsel steekt daar ver bovenuit. En de zuivere honing direct uit de raat mag de mens dan een enorme energie geven, het is toch maar tijdelijk, want de houdbaarheid van ons aardse lichaam is zeer beperkt.
Maar wat zijn dat dan voor wetten en bepalingen?
Dat zijn de wetten van de natuur, werktuigbouwkunde, chemie en de sterrenkunde. Daar horen de wetten en formules van de elektronica ook bij. De banen van planeten kunnen we onderhand berekenen; de formule die daarvoor nodig is hebben we eindelijk na eeuwen gokken en onderzoeken ontdekt. Heel langzaam is het aantal wetten en bepalingen wat groter geworden. We hebben na lang aarzelen en denken de stelling van Pythagoras (afb. links) ontdekt, maar God is de ontwerper ervan.
De ontwikkeling van de wiskunde duurde eeuwen en toen de mensen ontdekten dat er ook met negatieve getallen kon worden gewerkt, durfde men dat niet te publiceren; dat zou te schokkend zijn voor de mensheid.
Het heeft nogal wat eeuwen geduurd voordat we achter het getal Pi kwamen, terwijl God hiervan de oorsprong is.
We hebben de wet van Ohm gevonden en die twee van Kirchhoff en nog een heleboel meer, maar de Bedenker van die allemaal is onze Schepper.
Planten groeien al sinds dat God ze schiep door fotosynthese en zonlicht e.d., maar hoelang zijn wij achter dit principe?
We kwamen er achter dat elektronen om een kern draaien, maar dat heeft tientallen eeuwen geduurd, en waaruit die kern precies bestaat is nog steeds niet helemaal zeker. God heeft al die zaken uitgedacht en uitgevoerd met een nauwkeurigheid en precisie waar we van duizelen.
De mensheid heeft de DNA ontdekt, maar God is de samensteller van dit onfeilbare systeem. Zo kunnen we nog wel even doorgaan en we voelen ons een hele Piet als we ons lijstje opsommen, maar we tasten nog over heel veel zaken volkomen in het duister.
Want weten wij veel waarom de zon met zijn uitbarstingen een periodetijd van precies elf jaar aanhoudt? We merken wel de gevolgen hiervan op de aarde m.b.t. de voortplanting van radiogolven.
Wat weten we nou echt van zwaartekracht en zwarte gaten; we vermoeden ze, maar bewijs is nergens te vinden.
En als we al eens iets stelligs beweren zoals de constantheid van de lichtsnelheid blijkt de laatste decennia dat we fout zitten, want die is niet constant maar blijkt nogal variabel. En zo vallen er meer en meer stellingen om; dat moet ons niet verbazen of verontrusten. Dat zet ons op onze plaats en leert ons nederigheid ten opzichte van de Schepper.
Maar laten we de draad met Psalm 19 weer opvatten en horen wat God hierover allemaal te zeggen heeft.
Vers 12: “Ook wordt Uw dienaar daardoor gewaarschuwd, in het houden ervan ligt groot loon.”
Als we inzicht krijgen in Gods machtige werk en plan dan houdt dat bovendien een waarschuwing in, en een gewaarschuwd mens telt voor twee, luidt het spreekwoord.
Bij het zien van zulke fenomenale wetten en bepalingen komen we onder de indruk van Gods majesteit en we gaan Hem daarom hoogachten en geloven, en we krijgen op deze manier een totale andere visie op alles om ons heen.
We gaan Hem dienen en eren, en we krijgen een andere manier van denken. Onze oude mens blijkt nogal onbruikbaar en het grote loon dat God ons vervolgens geeft, is een ommekeer in ons denken. Dingen waar we vroeger blind voor waren, gaan we zien en we mogen ook vragen om meer inzicht. We zijn gelovigen geworden en krijgen dan ook hulp van de Heilige Geest waarmee we verzegeld worden.
Schrijft Paulus al in Romeinen 6, vers 6: “Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden, en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.”
In Efeze 4:22 spreekt wat meer specifiek over de nieuwe mens die we geworden zijn door de dood en opstanding van Christus. De oude mens die alleen in zichzelf geloofde en daardoor teleurstelling op teleurstelling moest incasseren, heeft er iets bij gekregen dat in overeenstemming met het beeld van God geschapen is, in ware gerechtigheid en heiligheid (Efe. 4:24). Dat mogen we geloven en aanvaarden; dat mogen we ons meer en meer toeëigenen en daaruit gaan leven. Dit te gaan zien en geloven is veel kostbaarder dan een zak met goud (vs. 11).
De bede van de gewaarschuwde
De laatste drie verzen gaan over degene die God nu dient en wat hem of haar nog allemaal overkomen kan.
Vers 13: “Wie zou al zijn afdwalingen opmerken…”
Het gaat hier eigenlijk over arrogantie en overmoed. Ja, de oude ongelovige mens merkt die niet op, maar de gewaarschuwde mens zijn de ogen open gegaan en hij of zij gaat de dingen om zich heen in een hemels perspectief zien.
Vers 13 vervolgt met de bede: “Reinig mij van verborgen afdwalingen”. M.a.w.: reinig mij van (dit soort) verborgen dingen. Het gaat over in de mens verborgen fouten en gedachten die zo gemakkelijk kunnen ontstaan.
Wij weten dat deze bede ruimschoots is verhoord, want het bloed van Christus reinigt ons van alle zonde, volgens 1 Johannes 1:7-9.
Vers 14: “Weerhoud uw dienaar ook van hoogmoed. Laat die over hem niet heersen...”
Ook een waardevolle en realistische bede voor een gelovige. Het is zo gemakkelijk voor de mens om zich ergens op te laten voorstaan vooral ten opzichte van mede-gelovigen.
Vers 14 vervolgt met: “…dan zal ik oprecht zijn en vrij van grote overtreding.”
Als je niet overheerst wordt door hoogmoed en eigendunk, dan begin je bruikbaar te worden als gelovige. De laatste bede moeten we dan ook in dat licht zien; en vrij van grote overtredingen.
Bloed
Het woord ‘bloed’ komt totaal 92 keer voor in het Nieuwe Testament. En er staan zesendertig verwijzingen in het Nieuwe Testament naar het bloed van Christus en die komen van zes verschillende schrijvers.
Dat betekent dat de betekenis van bloed alles met de mens te maken heeft, want zes is het getal van de mens (die op de zesde dag geschapen werd).
Via deze weg komen we er ook achter wat het doel van God was, om bloed zo’n belangrijke en cruciale rol te geven bij de uitwerking van Zijn plannen. Zes keer zes verwijzingen van zes verschillende schrijvers. Een uitdaging voor ons om ook eens met deze bril op Gods Woord te bestuderen.
God drukt overal Zijn stempel op
Het menselijk lichaam bestaat uit cellen; de groei door celdeling. Alle lichaamscellen van ieder mens worden precies elke zeven jaar vernieuwd. Zeven is het getal van de Goddelijke perfectie en dit getal vinden we ontelbare keren terug in de natuur. Zeer de moeite waard om ook dit eens te onderzoeken en op papier te zetten.
Dit zegt ook iets over het jaar. Die 365 (komma zoveel) dagen die wij een ‘jaar’ noemen is dus ook van Goddelijke oorsprong, want anders was de cyclus van zeven jaren celvernieuwing nooit kloppend geweest. De Bijbel rekent altijd met een profetisch jaar van 360 dagen precies, met een onderverdeling van 12 maanden van 30 dagen.
Ten slotte
Wat ons rest is een diepe buiging voor zo onvoorstelbaar veel schoonheid en perfectie. De hemelen verkondigen de glorie van God op duidelijke, niet mis-te-verstane toon. Alles wat we na onderzoek vinden is van Goddelijke oorsprong. Zo’n God wil ik toebehoren en behoor ik toe. Hij koos mij uit in Zijn liefde voordat de problemen met satans rebellie en zondeval optraden. Hij verdient onze respect en eer. Ik ben zo blij dit allemaal een beetje te mogen doorgronden en ik bid om wijsheid om hierin te groeien, met de bede van het laatste vers van Psalm 19:
“Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart
welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE,
mijn rots en mijn Verlosser!”