Hoop hoort bij het leven en strekt zich uit naar de toekomst! Prediker 9:4 zegt: "Want wie nog bij al de levenden mag behoren, heeft hoop."
Hoop is wat een mens nodig heeft in het leven. Niet voor niets luidt een gezegde: ‘hoop doet leven’. Als wij om ons heen zien in de wereld van vandaag, constateren wij dat er veel hopeloosheid is. Ondanks alle welvaart en vooruitgang zijn er heel wat mensen die de toekomst ‘niet zien zitten’.
Anderzijds zijn er ook mensen, die zoveel geloof hebben in de levenskracht van de mens(heid), dat zij zich geen zorgen maken: ‘De mens zal overleven’. Aangezien men daarbij veelal geen rekening houdt met God en Zijn Woord is dat in zekere zin een valse hoop. Immers, de overlevingskansen van de mens zijn vooral afhankelijk van Gods handelen en de volvoering van Zijn plan.
Hoop is zekerheid
De hoop in de Bijbel is verankerd in Gods wil, in Zijn welbehagen, in Zijn beloften. Daarom is Bijbelse hoop: zekerheid!
1) Zekerheid in verband met de wil van God
In Efeziërs 1:11 lezen we, dat God in alle dingen werkt naar de raad van Zijn wil. Alle werken die God doet, komen voort uit Zijn wil. God heeft Zich iets voorgenomen en brengt dat ook tot uitvoering: “Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen” (Jes. 46:10), en: “Ja, Ik heb gesproken, Ik zal het ook doen komen; Ik heb het geformeerd, Ik zal het ook doen” (vs. 11).
De Heere God is in de uitvoering van Zijn plannen niet afhankelijk van omstandigheden of de houding van mensen. Hij laat zich door de niets of niemand weerhouden om Zijn wil te volbrengen. Een mooi en tegelijk schrijnend voorbeeld daarvan vinden wij in Genesis 11.
God had tegen Noach gezegd: “Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de aarde” (Gen. 9:1). De mensen gingen echter liever hun eigen weg en wilden hun eigen plan ten uitvoer brengen: “laten wij voor ons een naam maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid” (Gen. 11:4). Men kwam hiermee dus feitelijk in opstand tegen God! De Heere maakte echter een eind aan al hun dromen en verwarde hun spraak, zodat zij hun werk moesten staken. Alsnog werden zij over de aarde verspreid.
God is bij machte om alle tegenstand – van wie ook afkomstig – zo te behandelen, dat het uiteindelijk meewerkt tot volvoering van Zijn wil.
De verwerping en uitlevering van de Heere Jezus om gekruisigd te worden was een misdaad tegen de Allerhoogste, maar tegelijkertijd “overeenkomstig het vastgestelde raadsbesluit van God” (Hand. 2:23). God komt altijd en overal tot Zijn doel. Zijn wil wordt te allen tijde volbracht en daarin ligt voor ons een heerlijke zekerheid opgesloten. God heeft Zijn beloften gegeven en zal die ook vervullen.
2) Zekerheid in verband met het Woord van God
Romeinen 4:18 zegt over Abra¬ham: “En hij heeft tegen alles in gehoopt en geloofd dat hij een vader van vele volken zou worden, overeenkomstig wat gezegd was: Zo zal uw nageslacht zijn".
Abraham hield zich dwars door alles heen vast aan het Woord en de beloften van God. Dat deed hij ook in die moeilijke periode van zijn leven toen hij de opdracht kreeg om zijn geliefde zoon Izak te offeren op één der bergen in het land Moria. Wat moet er door deze man zijn heengegaan...
Toch vertrouwde hij op Gods Woord. De Heere had immers gezegd: “Dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden” (Hebr. 11:18, vgl. Gen. 21:12). Hoe zou Izak voor nageslacht kunnen zorgen als hij moest sterven? Abraham heeft over deze dingen nagedacht en, zo lezen wij het in Hebreeën 11:18, “Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken”.
De Bijbel is het Woord van God, van begin tot eind. Al schijnen ons sommige beloften nog zo ongeloof’lijk, bij God is geen ding onmogelijk en daarom hebben wij altijd goede moed. Onze hoop op de toekomstige verlossing en heerlijkheid is dan ook geen ijdele hoop, want God heeft het gezegd en beloofd! En de verwachting, dat deze aarde eens een oord van vrede en rust zal zijn, is volkomen terecht, want God heeft het gesproken.
3) Zekerheid in verband met de trouw van God
Natuurlijk vloeit dit voort uit de vorige twee. Als God ontrouw zou zijn jegens Zijn eigen wil, dan zouden Zijn woorden geen enkele zekerheid bieden. Maar de Bijbel leert (en de geschiedenis heeft genoegzaam bewezen) dat God trouw is. In Numeri 23:19 lezen we: “God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben. Zou Hij iets zeggen en het dan niet doen? Zou Hij spreken en het niet gestand doen?” De vraag stellen, is haar beantwoorden. Jakobus noemt Hem “de Vader der lichten, bij Wie geen verandering is, of schaduw van omkeer” (1:17).
Paulus schreef aan Timotheüs: "Want daarvoor spannen wij ons ook in en worden wij gesmaad, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God..." (1 Tim. 4:10).
Het is niet alleen belangrijk dat wij hoop hebben, maar vooral ook op wie wij onze hoop hebben gebouwd! Als mensen iets zeggen of beloven, is het heel belangrijk te weten wie het zegt. Van de één nemen wij zonder meer iets aan, omdat we vertrouwen in hem of haar hebben. Daar komt nog iets bij. Een mens - hoe betrouwbaar ook - kan wel iets beloven, maar hij weet nooit of hij zijn beloften waar kan maken. Hij is van teveel factoren afhankelijk. Wij kunnen iemand beloven volgende maand te helpen bij de verhuizing. Maar wat als wij nu net in die tijd ziek worden? Het zou zelfs zo kunnen zijn, dat wij vóór die tijd al gestorven zijn! Daarom is het altijd goed erbij te zeggen: ‘Zo de Heere wil en wij leven’.
Bij God is dat heel anders. Hij wordt niet ziek. Hij sterft niet. Bovendien heeft Hij de macht om te doen wat Hij beloofd heeft. Mensen kunnen falen en ontrouw zijn, maar God faalt nooit en is altijd getrouw. Het is zelfs zo, dat de ontrouw van mensen de trouw van God niet ongedaan kan maken (vgl. Rom. 3:3).
In Jesaja 25 vinden wij een danklied voor het werk, dat God heeft verricht: “HEERE, U bent mijn God, ik zal U roemen, Uw Naam loof ik. Want U hebt wonderen gedaan. Uw raadsbesluiten zijn van oudsher vast en zeker” (vs. 1).
Kennis van het Woord
Als het gaat om hoop en verwachting is het wel belangrijk Gods Woord te kennen. Immers, verkeerde verwachtingen lopen uit op teleurstellingen. Een mooi voorbeeld daarvan vinden wij in Lukas 24. Twee volgelingen van de Heere Jezus waren van Jeruzalem op weg naar Emmaüs en toen een ‘vreemdeling’ hen aansprak, konden zij hun teleurstelling niet verbergen: “En wij hoopten dat Hij het was Die Israël zou verlossen” (vs. 21).
Deze ‘vreemdeling’ was niemand anders dan de opgestane Heer Zelf. Degene over Wie zij verdrietig waren! En Hij sprak tot hen: “O onverstandigen en tragen van hart! Dat u niet gelooft al wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan?” (vs. 25-26).
Onze hoop
De Bijbel spreekt niet alleen over de hoop van Israël en over wat de wereld te verwachten heeft, maar ook over onze persoonlijke hoop. Wij, gelovigen, die mogen behoren tot het Lichaam van Christus, zijn bijzonder gezegend in Christus en onze verwachting strekt zich dan ook uit naar een toekomst van heerlijkheid. De Heere Jezus Christus zal ons vernederd lichaam veranderen “zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam” (Filipp. 3:21).
Het is fantastisch om naar de vervulling van deze belofte uit te mogen zien. Het geeft ons leven op aarde kleur, perspectief. Het sterven is niet maar ‘doodgaan’, ‘einde verhaal’, e.d. Het betekent weliswaar het einde van de aardse loopbaan, maar er is een nieuw begin. Wij nemen onze intrek bij de Heere en Paulus zei al: “...ik heb de begeerte om heen te gaan en bij Christus te zijn, want dat is verreweg het beste” (Filipp. 1:23).
Ons natuurlijke lichaam zal vervangen worden door een geestelijk lichaam, gekenmerkt door onvergankelijkheid, heerlijkheid en kracht (zie 1 Kor. 15:42-43).
Wij mogen door genade delen in de overwinning van Christus en God heeft ons zelfs de ‘zoonplaats’ (letterlijke vertaling van Efe. 1:5) gegeven. Dat betekent, dat wij in dezelfde heerlijke positie gebracht zijn als Christus. Hoofd en leden, samen één Lichaam. Christus is “als Hoofd over alle dingen gegeven aan de Gemeente, die Zijn Lichaam is...” (Efe. 1:22-23).
Wij zijn dus één met onze Heer in het hoofdschap, in de regering over alles! In de toekomst zal dat allemaal openbaar worden. De schepping ziet verlangend uit naar de openbaring der zonen Gods (Rom. 8). Waar ons leven nu reeds verborgen is met Christus in God, Kolossenzen 3:3, daar zullen wij in de toekomst met Hem verheerlijkt worden: “Wanneer Christus geopenbaard zal worden (beter: zal verschijnen), Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden (verschijnen) in heerlijkheid”.
Dat is onze hoop. Dat mogen wij met zekerheid verwachten, want ook al deze beloften zijn door God gegeven, en Zijn Woord is waarheid. Wat het nieuwe jaar ook brengt en hoe ons leven verder ook verloopt, wij mogen de toekomst vol vertrouwen tegemoet gaan en met vreugde uitzien naar de vervulling van Gods beloften!
Er is hoop, hoop voor de toekomst,
Kom ga mee en wandel in het licht.
Er is hoop, je hoeft niet meer te twijf’len,
Er is hoop, als je je ogen op Jezus richt!