Die verlossing c.q. volmaaktheid kan soms niet in één leven gerealiseerd worden en moet er dus reïncarnatie (= opnieuw vleeswording) plaatsvinden. In het boeddhisme en hindoeïsme bijvoorbeeld, moet het karma (= handeling, daad) ontdaan worden van het kwade, ofwel uitgeblust, zodat men het nirvana (= uitblussing) bereikt.
Wie het Evangelie in de Bijbel leest, zal ontdekken, dat God van de mens niets verwacht op dit punt, maar juist alles wat hij nodig heeft, geeft. Hijzelf heeft daarvoor het noodzakelijke werk gedaan en de woorden van de Heiland aan het kruis zijn dan ook veelzeggend: “Het is volbracht”.
Het Evangelie zegt, dat een mens niets hoeft te doen om verlossing, eeuwig heil en volmaaktheid te ontvangen, dan slechts in geloof en dankbaarheid aanvaarden wat God heeft gedaan in het verlossingswerk van de Heere Jezus Christus.
Zonde
In het eerste hoofdstuk van Jesaja's profetie vinden wij een tekening van het volk van Israël. In vers 4 e.v. ziet de profeet Israël als een zondig volk, een natie, beladen met ongerechtigheid. Hij schildert een mensengestalte en zegt: "Heel het hoofd is ziek, en heel het hart is afgemat. Vanaf de voetzool tot het hoofd toe is er geen gezonde plek aan: wonden en striemen en gapende wonden, niet uitgedrukt, niet verbonden, en niet met olie verzacht" (1:5b, 6). Een triest beeld van een volk dat nog wel bestemd is om "een koninkrijk van priesters en een heilige natie" (Exod. 19:5-6) te zijn. Boven dit schilderij staat met grote letters geschreven: ZONDE!
Overigens staat dit woord ook boven het schilderij van de mens(heid) in het algemeen. Immers, de zonde kleeft alle mensen aan. Adam heeft gezondigd en deze daad werkt(e) door in het gehele menselijke geslacht. Paulus zegt in Romeinen 5:18, dat het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling is gekomen.
De zonde is in de mens en daarom zondigt hij. De zonden die een mens doet, zijn dus het gevolg van het feit, dat hij een zondaar is. Het is van wezenlijk belang om dit te begrijpen. Want al zou het iemand lukken om weinig of geen zonden te doen, dan nog is en blijft hij een zondaar. Dat heeft hij meegekregen met z’n geboorte (vgl. Ps. 51:7).
En daarvan moet hij dus bevrijd worden. Een mens moet vergeving ontvangen voor zijn zonden en verlost worden van de zonde, van het zondaar-zijn. De Bijbel leert, dat God hiervoor gezorgd heeft in Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus.
Belofte
In Jesaja 1:18 lezen wij een geweldige belofte: "...al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol".
Scharlaken is een rode (karmozijn) stof, die o.a. gebruikt werd om klederen te verven. Deze (grond)stof is afkomstig van het dode, verdroogde lichaampje van een schildluisje. De Bijbelse Encyclopedie zegt daarover onder meer: "Algemeen komt in Palestina en de Libanon de altijdgroene kermeseik of karmijneik (Quercus coccifera) voor... Op de takken en soms ook op de bladeren komt een schildluis voor, Kermes nahalali, synoniem: Coccus ilicis. Omstreeks april zetten deze schildluizen zich vast als rode bessen ter grootte van een rozijn. Nadat zij voldoende voedsel aan de plant onttrokken hebben, worden de eieren gelegd en het insekt sterft. Het verdrogende lichaam beschermt nu de eieren. Het geheel heeft de bekende karmozijnkleur. Deze naam is ontleend aan de Perzisch-Arabische benaming voor 'luis': Kirmis, terwijl de Hebreeuwse naam voor deze kleur thola ât sjâni is, wat letterlijk 'glansworm' of 'kleurworm' betekent... Door het fijn maken van de verdroogde lichamen werd vanouds het 'karmijn' verkregen. De Feniciërs, die gemakkelijk de schildluizen op de Libanon konden verkrijgen, voorzagen de omringende volken van de verfstof en verstonden ook zelf uitnemend de kunst van het verven ermee".
Onuitwisbaar
Nu is er met deze verfstof, scharlaken, iets bijzonders aan de hand. Als ze eenmaal verwerkt is, blijft ze onuitwisbaar! Er is geen enkele stof, die in staat is een kleed te reinigen van de scharlaken verfstof. Nu begrijpen we waarom de HEERE het zo zegt in Jesaja: "...al waren uw zonden als scharlaken", d.i. onuitwisbaar, en dat zijn ze! Want niemand kan zichzelf of een ander reinigen van de zonde; er is geen enkel middel waardoor een mens, Jood of heiden, gereinigd kan worden van z'n ongerechtigheid.
Later, in Jeremia 2:22, spreekt God ook over Israëls zonde, en zegt: "Want al zou u zich met loog wassen en zou u zeep in overvloed gebruiken, uw ongerechtigheid blijft een vlek voor Mijn aangezicht, spreekt de Heere HEERE". De NBG ´51-vertaling spreekt over een ´onuitwisbare vlek´.
Kortom: al zou het er aan de buitenkant ook fantastisch uitzien allemaal, schoon en verzorgd, dan nog blijft voor God de zonde zichtbaar. Hij ziet immers het hart aan. Niets is verborgen voor het oog van de Almachtige. Ja, het is hopeloos gesteld met Israël, en met de mens in 't algemeen. Helemaal verdorven, niemand rechtvaardig en goed, een triest beeld!
De Heiland
Dat trieste beeld van de verdorven zondaar, van wonden, striemen en kwetsuren, ontmoeten wij later nog eens, en wel in de Persoon van de Heere Jezus, Die aan het vloekhout der schande is gehangen.
In Psalm 22 worden wij door David op ontroerende en indringende wijze bepaald bij het lijden en sterven van de Heiland: "Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen en veracht door het volk... Als water ben ik uitgestort, ontwricht zijn al mijn beenderen, mijn hart is als was... Mijn kracht is verdroogd als een potscherf... U legt mij in het stof van de dood" (vs. 7, 15, 16).
Hier ontdekken wij het geheim van Jesaja 1:18. Het woord ´worm´ in Psalm 22 is in het Hebreeuws: thola, en wijst dus op (de kleur van) bovengenoemd schildluisje waarvan de verfstof scharlaken afkomstig is.
In Mattheüs 1:21 lezen wij de geboorteaankondiging van de beloofde Messias: "Zij (= Maria) zal een zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden."
De naam 'Jezus' betekent: de HEERE redt. De Messias is dus de HEERE Zelf, Die Zich vernederde en als mens in het vlees is gekomen om "Zijn volk" te redden van hun zonden. Hoe deed Hij dat? Door als de Rechtvaardige te sterven voor onrechtvaardigen; door als de Zondeloze te sterven voor zondaren. Paulus zegt het in 2 Korinthiërs 5:21 als volgt: "Want Hem, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem".
Het kostbare bloed
De Heere Jezus kwam "tot het Zijne" (Joh.1:11). Hij wandelde onder Zijn eigen volk als de Verworpene. Hij was Mens onder de mensen. In Jesaja 53:3-4 zegt de profeet over de lijdende Knecht: "Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. Voorwaar, onze ziekten heeft Hij op Zich genomen, ons leed heeft Hij gedragen..."
Eenzaam en alleen stierf Hij op de heuvel Golgotha de dood der zondaren en misdadigers. Zijn heilig bloed vloeide uit Zijn wonden als de dure prijs van Zijn volmaakte offerande. En daarin is Gods heerlijke, blijde boodschap der verlossing gelegen, want "…het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde", schrijft Johannes later in zijn eerste brief (hs.1:7).
Het kostbare bloed van de Heere Jezus Christus, het Lam van God, is het enige 'middel' waardoor een mens gereinigd kan worden van alle zonde! Deze boodschap van een volkomen reiniging der zonden en bevrijding van de zondemacht gaat alle rijkdommen van deze wereld te boven. Petrus schrijft later aan de vreemdelingen in de verstrooiing, dat zij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud zijn vrijgekocht, maar met "het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt lam. Hij is wel van tevoren gekend, vóór de grondlegging van de wereld, maar in de laatste tijden geopenbaard omwille van u. Door Hem gelooft u in God, die Hem opgewekt heeft uit de doden..." (1 Petr. 1:18-20).
Het reddende Evangelie
De enige oplossing voor het zondeprobleem van ieder mens is door God gegeven in het reinigende bloed van de Heere Jezus!
Loog, veel zeep, ja, alles wat een mens zou kunnen bedenken en uitvinden, kan de zonde niet wegnemen.
De Enige die dat kan, is de Persoon, die Johannes aanwees: "Zie, het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt" (Joh. 1:29).
Daarom is er maar één Naam onder de hemel gegeven, waardoor mensen behouden moeten worden, en dat is de wonderbare Naam van Jezus, onze Heer. Hij is nu in de hemel als de verhoogde Christus, in verheerlijkte mensengestalte, volmaakt, heilig en rein. En in Zijn Naam mogen wij nog altijd het Evangelie prediken, zonder onderscheid aan ieder mens. Iedereen, die in Hem gelooft en God dankt voor het reinigende bloed van het Lam, ontvangt vergeving van zonden en een nieuw, onvergankelijk leven. Die ontvangt een onuitwisbare naam in het Levensboek van God. Het werk van God is volmaakt: door de diepte van het lijden tot eeuwige heerlijkheid. Die heerlijkheid is er voor elke gelovige; straks ook voor het gelovig overblijfsel van het volk Israël. Ja eenmaal zal heel de de aarde vol worden van de kennis van de heerlijkheid van de HEERE, zoals de wateren, die de bodem der zee bedekken…
God alleen zij daarvoor alle eer!