Hoe de wereld zich ook ontwikkelt, God heeft de grenzen bepaald. Het loopt Hem nooit uit de hand! Ook wat ons persoonlijk leven betreft, mogen wij verzekerd zijn van Gods (verborgen) aanwezigheid. Hij komt -hoe dan ook- tot Zijn verheven doel en zal Zijn weg met ons voleindigen, tot eer van Zijn Naam!
Job
Als iemand daaraan had kunnen twijfelen, was het Job wel (Job 42:1-17). Alles liep in zijn leven volkomen anders dan verwacht. Vroom en rechtvaardig als hij was, werd hem door de satan alles ontnomen. Door het simpele feit dat hij niet stierf, besefte Job dat satan niet aan zijn leven mocht komen. Met die zekerheid mocht hij het doen en kon hij het ook doen. Bovendien wist Job dat God een plan heeft. Midden in de ellende riep hij uit: “lk weet echter: mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan” (19:25).
Onafhankelijk van zijn gevoel (dat had kunnen roepen: "Waarom?" en "Waar is God nu?") zei Job: “ik weet...”. Hij kan dit slechts gezegd hebben op grond van geloof in datgene wat God in Zijn Woord heeft gesproken.
Hij voegde aan dat "ik weet" nog toe: "en Hij zal ten laatste over het stof opstaan". Als persoonlijke hoop wist Job ook dat hij na zijn materiële en fysieke ellende God zou aanschouwen (19:26). Zelfs als hij zou (moeten) sterven dan zou hij eens in zijn opstandingslichaam God aanschouwen.
Gods (verborgen) plan
God laat Zich leiden door de raad van Zijn wil (Efe. 1:11). Hij heeft een plan en dat plan staat vast. We zien dit plan niet, we kunnen het niet bewijzen, omdat het in verborgenheid tot stand komt. Als we wel willen "zien", zien we alleen een afbrokkelende wereld om ons heen.
Bedenk wel: Echt leven kan voor God slechts voortkomen uit de dood. In de natuur vinden we dit terug. Daar kan nooit iets tevoorschijn komen voordat iets gestorven/verdwenen is (bijv. de graankorrel, rups/vlinder, winter/zomer). Om mij nieuw leven te geven, heeft God er eerst voor gezorgd dat ik stierf, in Christus. En om straks een verheerlijkt lichaam te kunnen krijgen, zal ik dit aardse lichaam moeten afleggen. Ook het volk Israël zal eerst in de ‘dood’ terecht moeten komen alvorens uit de dood te kunnen opstaan (vgl. Ezech. 37, het dal met de dorre doodsbeenderen). God is bezig deze wereld in de richting van de dood te leiden, dus van meer naar minder. De tegenstander wil ons juist het omgekeerde laten geloven: de wereld is in opbouw, evolutie, de vermeende ontwikkeling van het mindere naar het meerdere, het oneindige, het goddelijke!, de steeds groter wordende getallen in afstand (astronomie) en historische tijden (archeologie). Dit is echter een leugen en niet in overeenstemming met Gods Woord.
We kunnen Gods plan misschien niet doorgronden maar wel leren verstaan, ‘door het geloof’. Dit komt in de Bijbel ook duidelijk naar voren.
In Jesaja 46:10 lezen wij: "...Ik Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn, van oudsher de dingen die nog niet plaatsgevonden hebben; Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen".
God heeft dus niet alleen een plan, Hij heeft er ook welbehagen in om dat te volbrengen. Via Zijn Woord maakt God Zijn plan minder of meer bekend. In elk geval zoveel dat het achteraf controleerbaar is (de geboorte / komst van de Messias werd minutieus voorspeld, het profetisch woord was dus controleerbaar) zodat God Zich altijd achteraf zal kunnen rechtvaardigen waar mensen Hem van onrechtvaardigheid betichten. Gods waarheid is te kennen uit Zijn Woord. Daarom is Bijbelstudie zo belangrijk!
God heeft Paulus gegeven om het plan c.q. het geheim te openbaren met betrekking tot de Gemeente als het Lichaam van Christus. Wij kunnen dit niet uit de praktijk om ons heen zien en leren omdat het daaruit niet op te merken is. Het is een verborgenheid. We hebben hiervoor dus absoluut het Woord en de Geest nodig. Het is een soort samenspel van Woord en Geest in het verstaan van de verborgen dingen. We moeten Gods Woord en Zijn Geest niet als twee aparte ‘partijen’ zien, want het Woord is voortgekomen uit de Geest. Vergelijk 1 Kor. 2:12-13: "En wij hebben niet ontvangen de geest van de wereld, maar de Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen die ons door God genadig geschonken zijn. Van die dingen spreken wij ook, niet met woorden die de menselijke wijsheid ons leert, maar met woorden die de Heilige Geest ons leert, om geestelijke dingen met geestelijke dingen te vergelijken."
Handelingen 2:22 leert, dat Christus naar Gods raad en voorkennis werd gedood. Dit gebeurde echter volledig onder Israëls verantwoordelijkheid. Dit geeft weer de verborgenheid in Gods plan aan. Het is het spanningsveld waarin wij als gelovigen leven. Aan de ene kant de openbaring via Gods Woord, aan de andere kant de elementaire verborgenheid van Zijn plan.
God Zelf staat in dat plan centraal. Hij komt daarin tot openbaarheid. Het volbrengen van dit plan neemt een bepaalde tijd in beslag. Je kunt het vergelijken met het bouwen van een huis. Gedurende de bouw tikt de klok verder. Terwijl God Zijn plan uitwerkt, gaat de tijd verder en schrijden de ‘eeuwen’ voort. Het Griekse woord ‘aioon’ heeft bovenal te maken met de toestand waarin deze wereld zich als onderdeel van Gods plan bevindt. In het Hebreeuws bestaat hiervoor het woord ‘olam’, dat is afgeleid van ‘alam’, hetgeen ‘verbergen’ betekent. Uitdrukkingen als ‘eeuw’ en ‘eeuwen’ hebben dus alles te maken met het feit dat God in het verborgene werkt.
Job en Prediker
Het grootste deel van het Oude en Nieuwe Testament gaat over het volk Israël. Toch staan in het Oude Testament twee boeken die niet expliciet over Israël gaan, te weten Job en Prediker. Er zijn veel overeenstemmende kenmerken tussen deze boeken en onze dagen. Het belangrijkste is de verborgenheid van God.
In het boek Job wordt fundamenteel over lijden gesproken. Het boek biedt hiervoor géén oplossing maar wel opluchting, namelijk: er is hoop (we komen hier later nog op terug). Job leert ons dat lijden in het licht van Gods plan zin heeft. Vraag niet welke zin, want dat weet hij niet. Job kwam uit Us, gelegen in Edom. Dit betekent in elk geval dat hij een heiden was. Hij wist (buiten IsraëI om) veel van God. Op zich is dit vreemd want Israël was het volk om God op aarde te openbaren. In het verborgene was er blijkbaar toch een relatie met God. Dit komt vaker voor in de Bijbel. Denk bijvoorbeeld aan de weduwe van Sarefat en Naäman, de Syriër.
We kunnen Job beschouwen als een type van zowel Paulus als van de gelovige in deze tijd. Zowel Job als Paulus hebben lijden doorstaan zonder de reden of de bedoeling te weten. Ze wisten wel dat het niet zinloos was. Ze leren ons beiden wat geloof werkelijk is, namelijk: vertrouwen op God die Zich niet laat zien, Die ondoorgrondelijk is en Zich niet laat inpassen in allerlei theorieën of menselijke denkbeelden. Belangrijk voor ons is ook dat Job geen heerlijkheid had in zijn eerste leven, maar in zijn tweede des temeer! Bij Job was dat zichtbaar, bij ons (nog) niet, omdat het een verborgen realiteit is.
In Job 42:2 staat: "Ik weet dat U alles vermag, en geen plan is onmogelijk voor U".
Psalm 33:10-11 zegt: "De HEERE vernietigt de raad van de heidenvolken, Hij verbreekt de gedachten van de volken. De raad van de HEERE bestaat voor eeuwig, de gedachten van Zijn hart van generatie op generatie."
Jobs vrienden staan in de breedste zin voor de mensen die God niet kennen, terwijl zij denken veel van Hem te kunnen vertellen. Het zijn religieuze mensen. Gods beoordeling (Job 42:7) is dat ze niet recht van Hem hebben gesproken, omdat ze in het algemeen meer de overleveringen der vaderen aanhingen dan datgene wat in Zijn Woord staat. Kenmerkend is dat het met hen toch goed komt nádat Job voor hen een voorspraak geweest is (zie Job 42:8). Job erkent dus de verborgenheid van Gods plan hoewel hij er wel moeite mee heeft.
De strekking van het boek Prediker is: Alles is ijdelheid en het najagen van wind. Prediker 3:9 zegt: “Welk voordeel heeft hij die werkt”? Prediker zag uiterlijk weinig verschil tussen gelovigen en ongelovigen.
Hoofdstuk 3:11 laat zien, dat God ‘de eeuw’ (Hebr.: olam) in het mensenhart gelegd heeft zonder dat de mens van het werk dat God doet, van het begin tot het einde, iets kan ontdekken. De mens ziet dit niet om zich heen, hij kan er niets van ontdekken. Toch heeft God de eeuw in zijn hart gelegd en weet de mens ten diepste dat er ‘meer’ moet zijn. Dit besef is het geweten, de echo van God. Vanuit dit diepste besef maken mensen gesneden beelden ter aanbidding. Zij materialiseren God. Niet alleen inboorlingen maken totempalen, maar ook de ‘moderne’ mens maakt zijn altaren met beelden, e.d. Terwijl de mens God stoffelijk maakt, wil God juist dat de mens geestelijk wordt.
Prediker moest ook geloven in een ‘verborgen’ God. Waarom verbergt God zich? Dit doet God opdat de mens Hem zoeke en "wie zoekt zal vinden", zei Jezus. God wil een naar Hem zoekende mens.