In dit artikel dient Elia ons tot voorbeeld. Elia wordt gezien als één van de grootste profeten uit de Bijbel. Zijn optreden staat beschreven in de laatste helft van 1 Koningen en de eerste hoofdstukken van 2 Koningen. Het optreden van Elia is niet veelomvattend, maar heeft wel veel impact op Israëls toekomstverwachting. Zo wordt in Maleachi 4:5 voorspeld dat Elia eens weer tot Israël gezonden wordt, namelijk voordat de dag van de HEERE aanbreekt. Tot op de dag van vandaag houden de Joden bij het vieren van het Pesach een plekje voor hem vrij aan tafel. Wij zien de profetie uit Maleachi deels vervuld in het optreden van Johannes de Doper die in de geest van Elia optrad (Mat. 11:14, Mat. 17:12-13, Luk. 1:17). Ook zien wij Elia als voorbeeld genoemd in Romeinen 11:2 en Jakobus 5:17. En verder zien wij overeenkomsten tussen het optreden van Elia en de twee getuigen uit Openbaring 11 (Opb. 11:5 en 12). Raadselachtig is het einde van Elia, wanneer hij in een vurige wagen met vurige paarden ten hemel vaart (2 Kon. 2). Vervolgens ontvangt koning Jehoram een aantal jaren later nog wel een brief van zijn hand (2 Kron. 21:12). En natuurlijk hebben wij het dan nog niet eens gehad over de verschijning van Elia samen met Mozes tijdens de verheerlijking van de Heere Jezus op de berg (Mat. 17). Daar is Elia – als vertegenwoordiger van de profeten – één van de twee getuigen van Jezus' Goddelijke manifestatie. Wij kunnen wel stellen dat Elia een belangrijke plaats in de Bijbelse historie en profetie inneemt en wij mogen hem eveneens beschouwen als een groot gelovige.
En toch zien wij bij Elia hetzelfde als wat wij in het vorige artikel bij de apostel Paulus zagen: hij kampte met een zwakheid. Waar dit bij Paulus een fysieke aandoening was, daar was dit bij Elia een geestelijke aandoening. Elia werd op een gegeven moment depressief en wilde zelfs maar liever doodgaan. Hoe kan dit bij zo'n grote profeet en gelovige het geval zijn? Wat kunnen wij hiervan leren? Dat is waar wij in dit artikel bij stil staan.
De context van Elia's depressie
De geschiedenis waarin beschreven wordt dat Elia depressief is, vinden wij in 1 Koningen 19:1-8. Wanneer Elia hoort dat Izebel hem wil ombrengen, slaat hij op de vlucht: "Toen hij dat zag, stond hij op en vluchtte voor zijn leven. Hij kwam in Berseba, dat aan Juda toebehoort, en liet zijn knecht daar achter. Hijzelf liep echter een dagreis de woestijn in, ging onder een bremstruik zitten en bad om te mogen sterven. Hij zei: Het is genoeg. Neem nu mijn leven, HEERE, want ik ben niet beter dan mijn vaderen" (1 Kon. 19:3-4). Wij zouden nu direct tot uitleg en toepassing van dit gedeelte over kunnen gaan. Maar dat zou niet zorgvuldig zijn. Wij weten dat wij bij Bijbeluitleg altijd de zaken in de context moeten bekijken om zicht te krijgen op de juiste betekenis. Dit is ook een belangrijke les voor wat betreft het leven. Wanneer wij tijdens ons bestaan met problemen te maken krijgen, speelt de context van ons bestaan vaak een grote rol. Zo kunnen gebeurtenissen uit het verleden een bepalende invloed hebben op wie wij nu zijn en hoe wij ons voelen. Maar ook kan de context slaan op een beschadigde of zelfs geheel afwezige verbondenheid met mensen uit onze omgeving (zoals ouders en andere familie). Bij Elia zien wij dat zowel gebeurtenissen uit het verleden als het gebrek aan verbondenheid met de mensen om hem heen hem erg neerslachtig maakt. Daarbij komt ook nog eens een gevoel van zich compleet nutteloos en overbodig voelen. Wellicht was er bij Elia ook sprake van aanleg tot neerslachtigheid. Het zat hem dan, zeg maar, in de genen. Maar dit kunnen wij niet met zekerheid zeggen.
Elia's voorgeschiedenis
Laten wij eerst eens kijken naar wat Elia meemaakte en hoe hem dit beïnvloedde. Elia’s optreden begint in 1 Koningen 17. Daar zegt hij namens de HEERE tegen Achab dat er jaren van droogte zullen komen vanwege de goddeloosheid van Israël en zijn koning. Vervolgens krijgt Elia van de HEERE opdracht om een tijdlang bij de beek Krith door te brengen. Hij is daar uiteindelijk alleen en krijgt voedsel van de raven. Wij weten vanuit Genesis 2 dat de mens onder de dieren geen gelijkwaardige hulp vindt, dus echt kwalitatief gezelschap waren de raven niet. Alhoewel het natuurlijk wel zo is dat mensen bij problemen of eenzaamheid heel veel kunnen hebben aan een huisdier. Na heel veel dagen mag Elia weg bij de Krith en zegt de HEERE dat hij naar Zarfath moet gaan waar een weduwe voor hem zal zorgen. Eigenlijk is deze weduwe ook niet echt een gelijkwaardige partner. Als haar zoon sterft, krijgt Elia hier de schuld van. En dat ondanks dat Elia haar en haar zoon eerder van de hongerdood redde door met de kracht van God ervoor te zorgen dat het meel in de pot en de olie in de kruik niet opraakte. Pas wanneer Elia (ook weer door Gods kracht) de jongen weer tot leven wekt, erkent de weduwe dat hij een man van God is.
Na zijn verblijf bij de Krith en in Zarfath wordt Elia door HEERE weer naar Achab gestuurd. Kort gezegd moet Elia een soort offerstrijd organiseren tussen hemzelf en de priesters van Baäl. Deze offerstrijd zal God winnen, waarna Hij weer voor regen zal zorgen. Voordat Elia daadwerkelijk naar Achab gaat, is er een ontmoeting met de hofmeester van Achab, Obadja. Deze Obadja is bang dat de ontmoeting met Elia hem het leven zal kosten. Daarna ontmoet Elia Achab zelf, die hem ook niet prettig begroet: "Bent u diegene die Israël in het ongeluk stort?" Wij kunnen wel stellen dat Elia niet bepaald veel vrienden heeft. Daarnaast was het misschien met zijn voorvaderen ook niet best gesteld, zoals we uit zijn doodsbede in 1 Koningen 19:4 op kunnen maken: "…want ik ben niet beter dan mijn vaderen". Ook tijdens de offerstrijd staat Elia er alleen voor tegenover een kleine duizend profeten van Baäl en Asjera. Natuurlijk had Elia de HEERE aan zijn zijde, maar wij weten (eveneens uit Genesis 2) dat God de mens een gelijkwaardige geeft zodat hij niet meer alleen is. Een mens die alleen God heeft, is weliswaar niet eenzaam, maar wel alleen. Een mens die een goede relatie met God en een ander heeft, is zowel niet eenzaam als alleen. Elia was niet eenzaam, want hij had God direct aan zijn zijde, maar dus wel alleen, omdat hij geen gelijkwaardig iemand aan zijn kant heeft staan. Toch gaat hij vanuit Gods kracht de strijd aan. Opvallend zijn de cynische opmerkingen die Elia maakt tegenover de dansende en zichzelf beschadigende priesters. Cynisme is vaak een manier waarop mensen hun teleurstelling uiten ten aanzien van de wereld om hem heen. Elia lijkt hier teleurgesteld te zijn dat mensen de HEERE hebben verlaten voor Baäl. Uiteindelijk zien wij dat de HEERE de offerstrijd voor Elia wint. Het aanwezige volk bekeert zich en roept Gods naam uit: "De HEERE is God, de HEERE is God!" (1 Kon. 18:39). Daarna gaat ook de regen vallen. Het pleit lijkt beslecht voor Elia en de God van Wie hij getuigt en Wiens kracht getoond wordt. Bijzonder is daarbij wat wij in 1 Koningen 19:46 lezen: "En de hand van de HEERE was op Elia, en hij omgordde zijn middel en snelde voor Achab uit…". De HEERE was telkens met Elia. Hij liet hem de meest bijzondere wonderen doen en gaf hem kracht. En toch raakt Elia in een depressie.
Hoe kon Elia in een depressie raken?
Hoe kan het dat Elia, die zo begenadigd was met Gods kracht, toch depressief wordt? Hoe kan het dat gelovigen die een persoonlijke relatie met God hebben en uit Zijn kracht en genade leven toch depressief worden? Bij Elia hebben wij kunnen zien dat hij er alleen voor stond en dat dit (gelet op de mens die in Genesis 2 een gelijkwaardige hulp krijgt) voor geen mens wenselijk en bevorderlijk is. Het is voor ieder mens een voorwaarde voor geluk om lief te hebben en geliefd te worden (zie ook Gen. 2). Ook zien wij dat al Elia's inspanningen om Israël weer bij de HEERE terug te brengen op niets lijken uit te lopen. De offerstrijd wordt weliswaar gewonnen, maar Elia moet vluchten voor zijn leven. Naast het hebben van een goede band met andere mensen, heeft een mens het ook nodig om een merkbaar zinvol leven te leiden en daarin in zekere mate succesvol te zijn. Ieder mens wil er op een bepaalde manier toe doen. Elia beschouwt zijn leven als een mislukking. Daarbij kan zijn afkomst ook een onderliggende rol hebben gespeeld. Wellicht had Elia een problematisch voorgeslacht. In ieder geval was zijn geboorteplaats Tisbe, dat in een buitengebied lag (het Overjordaanse) en niet bepaald aanzien genoot. Zo komt het dan uiteindelijk zo ver dat Elia het totaal niet meer ziet zitten en maar liever sterft.
Een dergelijk gebeuren kan ook ons overkomen, ook al geloven wij, hebben we een goede relatie met de Heer en leven we uit Zijn woord en kracht. Een belast verleden, nare omstandigheden, er alleen voor staan, het gevoel hebben er niet toe te doen en genetische aanleg kunnen zelfs de beste gelovige in een depressie doen geraken. Dit hoeft echt geen gevolg te zijn van een gebrek aan geloof of vertrouwen in God. Ook is het niet zo dat dergelijke problemen met gebed en Bijbel lezen gegarandeerd opgelost worden. Zoals Paulus worstelde met zijn doorn in het vlees (zie het vorige artikel), zo kunnen gelovigen soms (levens)lang worstelen met neerslachtigheid. En deze worsteling is vaak onnodig groot vanwege onbegrip vanuit de omgeving. Er heerst in onze samenleving een taboe op het praten over en het hebben van depressieve klachten. Dit wordt veroorzaakt door een gebrek aan kennis, inlevingsvermogen, en vooral ook door de noodzaak die de maatschappij ons oplegt om gelukkig te moeten zijn. Helaas is dit ook bij gelovigen te vinden. Dit zorgt er voor dat de toch al vaak geïsoleerde depressieve mens, zich nog meer alleen en in de steek gelaten voelt.
Hoe gaat het verder met Elia?
Het laatste wat wij Elia hebben horen zeggen was: "Neem nu mijn leven, HEERE, want ik ben niet beter dan mijn vaderen" (1 Kon. 19:4). Wij lezen vervolgens in vers 5 verder: "Hij ging onder een bremstruik liggen slapen…". Elia is compleet lusteloos, heeft nergens zin meer in en wil alleen maar slapen, wat kenmerkend is voor een depressie. God accepteert dit echter niet en laat Elia wakker maken door een engel. Elia moet eten en drinken: een koek en een kruik. Het kan een mens, die zich mentaal niet goed voelt, soms helpen om goed te eten en te drinken. David deed dat ook nadat zijn kind was overleden (2 Sam. 12:20-23). David moest ondanks zijn verdriet toch verder met zijn leven. Het voedsel dat Elia in deze geschiedenis krijgt, kan uiteraard ook als een beeld opgevat worden van het geestelijk voedsel dat God ons geeft vanuit de Bijbel en door de kracht van heilige Geest. Dat letterlijk en geestelijk voedsel echter niet per definitie direct een remedie vormt, blijkt uit het vervolg van 1 Koningen 19: "Hij at en dronk en ging vervolgens weer liggen" (1 Kon. 19:6). Toch geeft God het bij Elia niet op en Hij zal dit bij ons ook niet doen. God heeft nog een plan met Elia en Hij wil dat hij verder gaat met zijn leven en bediening: "De engel van de HEERE kwam voor de tweede maal, raakte hem aan en zei: Sta op, eet, want de weg zou te zwaar voor u zijn" (1 Kon. 19:7). Het voedsel dat God aan Elia geeft, moet hem in ieder geval weer in staat stellen om op te staan en verder te gaan. In dat opzicht mogen de woorden uit de Bijbel en de kracht van Gods Geest ook ons sterken en ons helpen om, ondanks moeilijke omstandigheden, onszelf toch telkens weer te herpakken en verder te gaan, hoe moeizaam dit soms ook gaat. Waarom? Omdat God onze moeite en pijn uit het verleden en onze huidige moeilijke omstandigheden kent; omdat God weet hoe alleen en onbegrepen wij ons soms voelen; omdat God ons een doel in het leven geeft; omdat God ons een hernieuwde identiteit in het hemelburgerschap heeft gegeven en omdat God voor ons een heerlijke hemelse toekomst in het verschiet heeft liggen.
Elia staat uiteindelijk op en eet en drinkt. Het is goed te beseffen dat Elia's zwakheid hier God de ruimte biedt om hem te voeden met Zijn kracht. Als wij zwak zijn, kan Gods kracht juist ten volle in ons werken. Deze kracht blijkt bij Elia uitzonderlijk sterk te zijn, zo lezen wij in 1 Koningen 19:8: "Toen stond hij op, at en dronk, en liep door de kracht van dat voedsel veertig dagen en veertig nachten, tot aan de berg van God, de Horeb." Het gaat hier om een afstand van zo'n 350 kilometer door woestijnachtig en onherbergzaam gebied. Je zou in deze tijd een survival expert moeten zijn om een dergelijke tocht succesvol te volbrengen. Het is een bovenmenselijke inspanning, die bovenmenselijke kracht vraagt. God gaf deze kracht aan Elia en wil die ook aan ons in deze tijd geven. Hij is het Die bij machte is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken, overeenkomstig de kracht die in ons werkzaam is (Efe. 3:20).
Wat is Elia’s bestemming?
Elia komt na een reis van 40 dagen en 40 nachten bij de berg Horeb , wat in 1 Koningen 19 de “berg van God” wordt genoemd. Het getal van 40 wijst hier op een tijd van bezinning en voorbereiding. Elia wordt voorbereid op de ontmoeting met God Die hem een nieuwe opdracht zal geven voor het laatste stuk van zijn bediening. God openbaart zich aan Elia op de Horeb, zoals Hij dat vele eeuwen eerder op de nabijgelegen Sinaï deed aan Zijn volk Israël. Hij verschijnt echter niet zichtbaar en hoorbaar. Hij is niet te vinden in een grote sterke wind, ook niet in een aardbeving en ook niet in het vuur. Uiteindelijk verschijnt Hij aan Elia in het suizen van een zachte stilte. God wil Elia en ook ons hier leren dat het voor Zijn aanwezigheid in ons leven niet altijd noodzakelijk is dat Hij zichtbaar is.
Elia ontmoet God en beklaagt zich over het lot dat hem ondanks al zijn inspanningen overkomen is: "Ik heb mij zeer voor de HEERE, de God van de legermachten, ingezet. De Israëlieten hebben immers Uw verbond verlaten, Uw altaren omvergehaald en Uw profeten met het zwaard gedood. Ik alleen ben overgebleven, en zij staan mij naar het leven om het mij te benemen." (1 Kon. 19:14). Toch is Elia's beklag voor God geen reden om Elia te ontslaan van zijn taak. Waar Elia geen uitkomst ziet, daar ziet God die wel. Elia moet anderen aanstellen om orde op zaken te stellen en moet in de persoon van Elisa zijn opvolging regelen. Daarbij bemoedigt God Elia door hem duidelijk te maken dat er uiteindelijk 7.000 zullen zijn die de Baäl niet dienen.
Ook voor ons geldt dat wij ons bewust zijn van de roeping die God ons heeft gegeven. Eerst nog hebben wij hier op aarde een taak. Het is goed te beseffen dat ook al zien wij deze taak soms niet, deze er wel degelijk is. Als wij zelf geen zin in het leven zien, dan geeft God er nog altijd zin aan. En als wij zelf geen zin vinden, dan mogen wie die vanuit Gods roeping en kracht wel aan anderen geven. Daarbij moeten wij wel bedenken dat deze zin niet altijd direct hoorbaar en zichtbaar is, maar dat wij die veelal moeten zoeken in het suizen van een zachte stilte. Wij mogen ons daarbij altijd gevoed weten door Gods kracht, wat ons uiteindelijk in staat stelt om, ondanks alle moeilijke omstandigheden, toch verder te gaan. En onze bestemming? Dat is de plek waar nu al in geestelijke zin ons leven met Christus verborgen is in God, namelijk de hemel. Ook al zou ons leven roemloos eindigen, onze eindbestemming zal allesbehalve roemloos zijn. Voor nu mogen wij telkens weer terugvallen op wat Paulus in Filippenzen 4:19 schrijft:
"Maar mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt, in heerlijkheid, in Christus Jezus."