Olijfberg
In de Bijbel worden wij in gedachten meegevoerd naar de Olijfberg. Daar nam de Heere Jezus 40 dagen na Zijn opstanding afscheid van Zijn discipelen en vertrok naar de hemel, de plaats waar Hij ook vandaan kwam, want: Hij is van de hemel nedergedaald (Joh. 6:38).
De hemelvaartsdag houdt een geweldige belofte in voor de toekomst. Als de discipelen de Heere Jezus nastaren, zeggen de hemelse boodschappers: "Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan" (Hand. 1:11). Hierbij gaat het dus om de lichamelijke wederkomst van de Heer op aarde, met name tot verlossing en herstel van Israël .
Jeruzalem
Als de dag van Zijn (weder)komst is aangebroken, zullen heerlijke beloften worden vervuld. Zoals bijvoorbeeld die van de profeet Zacharia: "Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt, ten oosten ervan..." (hs.14:4). Heel duidelijk wordt hier de berg bedoeld, vanwaar Hij naar de hemel is gegaan. Daarom is de toezegging van de engelen in Handelingen1 niet anders dan een bevestiging van het profetische Woord.
Israël, d.i. het land en de stad Jeruzalem, bevindt zich in die tijd in een miserabele situatie, zoals uit Zacharia 14 ook blijkt. De stad is omsingeld en "…zal ingenomen worden, de huizen zullen worden geplunderd, en de vrouwen zullen verkracht worden" (vs. 2). Als we de beelden uit het Midden-Oosten zien, met de gruwelen van ISIS, kunnen we ons daar iets bij voorstellen! Maar als het dieptepunt van Israëls geschiedenis en die van Jeruzalem met deze heidense vertreding zal zijn bereikt, trekt de HEERE uit als Verlosser en Strijder voor het overblijfsel van Zijn volk. Hij zal terugkeren en Zijn stad ontzetten van de vijand en de heidense legers verslaan. Dit is de tijd waarover de Heere Jezus Zelf ook sprak in Zijn rede over de laatste dingen: "…zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid" (Matt. 24:30). Op indrukwekkende wijze zal de HEERE als Redder voor Sion verschijnen en vanaf dat moment zullen al Gods heerlijke beloften omtrent het herstel van Israël naar Zijn Goddelijke wil krachtig en definitief worden vervuld. Jeremia zegt: "De stad zal herbouwd worden op haar ruïne en het paleis zal op zijn rechtmatige plaats gelegen zijn" (30:18).
Vrede
Jeruzalem zal eindelijk volledig tot haar bestemming komen, namelijk om de ‘stad van de vrede’ te zijn. De Heere zal de "vervallen hut van David" (Amos 9) weer oprichten; Hij zal het Davidisch koningshuis in eer en aanzien herstellen en plaatsnemen op de troon van Zijn Vader David (vgl. Luk. 1: 32,33). Alle Israëlieten worden terug verzameld uit alle volkeren en het gelovig overblijfsel zal delen in het dan geopenbaarde koningschap van de Gezalfde. Dat betekent: Hij wordt openbaar als Priester-Koning. En Israël zal daarin delen, helemaal in overeenstemming met haar roeping en bestemming: "En u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn" (Exod. 19:6).
Dan gaat het ware Loofhuttenfeest beginnen: Israël zal veilig wonen en vrolijk zijn voor het aangezicht van de HEERE (zie Lev. 23). Zij allen, groot en klein, zullen Hem kennen en in een nieuwe relatie met de HEERE terechtkomen in het kader van het Nieuwe Verbond (Jer. 31:31 e.v.). Het volk van Israël zal ‘Pinksteren’ beleven (vgl. Joël 2 en Ezech. 36) en wandelen voor het aangezicht van de HERE in ‘nieuwheid des geestes’. Een ongekende tijd van zegen zal aanbreken
Pinksteren
De uitstorting van de Heilige Geest op de 50e dag na de opstanding van Christus (Hand. 2) hield een geweldige belofte in zich met betrekking tot de toekomst. De profeet Joël richt onze blik op een tijd, waarin de Geest van God een machtig werk zal doen.
De profetie spreekt over de gebeurtenissen met betrekking tot de Dag van de HEERE, waarin Hij Zijn verlossende heerschappij zal openbaren. De macht en de heerlijkheid van God zullen zichtbaar worden voor het oog van Israël en de volkeren, zoals ook tot uitdrukking komt in de betekenis van de naam van de profeet: Jahweh is God. Het is de Dag, waarin de naam van God, Jahweh (HEERE), koninklijke eer zal ontvangen: "Zie, er komt een Dag voor de HEERE... De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die Dag zal de HEERE de enige zijn en Zijn Naam de enige" (Zach. 14:1 en 9).
De komst van die Dag zal worden ingeleid met wonderen in de hemel en op de aarde. Het zal een tijd zijn van oordeel en ook van zegen. Beide hebben in de eerste plaats betrekking op het volk van Israël. Het is de tijd van benauwdheid voor Jakob, maar ook van zijn uitredding en herstel. Het volk zal de heerlijke roeping van God gaan vervullen, zoals hierboven geciteerd uit Exodus 19:6.
Voor-vervulling
Wie Joëls boodschap in z’n geheel leest (2:28-32), zal spoedig ontdekken dat deze profetie nooit volledig is vervuld. Sommige uitleggers hebben geprobeerd aan te tonen, dat ze wél vervuld is in het verleden en wijzen dan op Handelingen 2. Het moet ons echter niet ontgaan, dat Petrus in vers 16 zegt: "…maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël". Hij paste de profetie toe op de gebeurtenissen van de pinksterdag. Daarmee verklaarde hij de kracht en de werking van de Heilige Geest als vervulling van de "belofte van de Vader" (zie Hand. 1:4 en 2:33).
Dezelfde Heilige Geest, die op Pinksteren in beperkte mate gezien werd, zal zich volkomen manifesteren in de Dag van de HEERE en de komst van het Koninkrijk. Deze indruk wordt nog versterkt door de afwij¬kingen in het citaat van Petrus in Handelingen 2:17. Hij zegt namelijk: "...Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees". Met het woordje ‘van’ wordt een zekere beperking aangegeven. Deze beperking ontbreekt in de woorden van Joël. Zijn profetie duidt op de volkomen vervulling in de eindtijd. Dan zullen ook de overige onderdelen van de profetie werkelijkheid worden. Het is dus duidelijk dat de pinksterprofetie van Joël nog op haar eindvervulling wacht.
Eind-vervulling
In Jeruzalem werd tien dagen na de hemelvaart van Christus de Heilige Geest uitgestort op de discipelen. In Jeruzalem zal eveneens de volheid van deze profetie worden gezien in de eindtijd. Evenals in het verleden zal ook straks de zegen van de uitstorting van de Geest in de eerste plaats bereid zijn voor Israël. Voor deze machtige gebeurtenis, als onderdeel van het zegenrijke herstel van Israël, zijn vele profetieën aan te wijzen. Bijvoorbeeld Jesaja 32:13-15 en 44, waar we lezen: "Ik zal Mijn Geest op uw nageslacht gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen" (vs. 3).
Ook de profeet Ezechiël toont ons een geweldig perspectief van de geestelijke ommekeer van Israël: "Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt. U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn" (36:27-28). Deze teksten zijn in harmonie met de profetie van Joël.
De zegen die Israël ten deel valt, zal doorvloeien naar de heidense volkeren. In de tijd dat over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem de Geest der genade en der gebeden wordt uitgegoten (Zach. 12:10), zal het overblijfsel de Messias aanschouwen. Er zal een bron ontsloten zijn ter ontzondiging en reiniging (13:1). Dit is de dageraad van een nieuwe toekomst voor Israël en... voor de wereld.
Als de eindvervulling van Joëls profetie werkelijkheid wordt, zal Israël het heilsorgaan van God zijn, ten gunste van de volkeren. Israël zal getuigen van de grote werken van Hem, die hen uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht! In de volheid van de Geest zal het de wereld met vruchten vervullen (Jes. 27:6). Het volk zal geëerd worden om de Naam van de Heere Jezus Christus, zoals Zacharia voorzegt in hoofdstuk 8:22 en 23: "Dan zullen veel volken komen en machtige heidenvolken, om de HEERE van de legermachten in Jeruzalem te zoeken… In die dagen zal het gebeuren dat tien mannen uit alle talen van de heidenvolken, vastgrijpen, ja, de punt van de mantel van een Joodse man zullen zij vastgrijpen, en zeggen: Wij gaan met u mee, want wij hebben gehoord dat God met u is".
Heil voor de volkeren
We hebben Zacharia 14:9 eerder al aangehaald: "En de HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de enige zijn en Zijn Naam de enige". De Koning der Joden zal regeren "van zee tot zee en van de Rivier tot het uiterste der aarde" (Ps. 72).
Heel de wereld, alle volkeren zullen aan Hem worden onderworpen. Zij zullen tot discipelschap gebracht worden en door de priester¬lijke bediening van de Israëlieten leren onderhouden al wat de Heere geboden heeft (Matt. 28). Alle aandacht zal in de toekomst op de Heere gericht zijn. Hij zal de Enige zijn. Iedereen zal Hem kennen en zich voor hem neerbuigen in aanbidding en lofprijzing. Zijn Naam zal geheiligd worden, tot eer van God. Immers, Hij heeft de Naam boven alle naam ontvangen, "…opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader" (Filipp. 2:10,11).
De profeet Zacharia zegt in het vervolg van hoofdstuk 14 dat “al de overgeblevenen van alle heidenvolken die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, van jaar tot jaar zullen opgaan om zich neer te buigen voor de Koning, de HEERE van de legermachten, en om het Loofhuttenfeest te vieren" (vs. 16).
Sommigen menen hieruit te kunnen afleiden, dat christenen uit de volken nu al naar Jeruzalem moeten gaan om daar het Loofhuttenfeest te vieren, maar dat is nog helemaal niet aan de orde! Deze woorden hebben betrekking op de toekomstige vervulling als Israël zal worden hersteld. Het gaat om de tijd, waarin de Heere op aarde is teruggekeerd. Dán pas zullen al deze dingen werkelijkheid worden.
Dan zal Israël, na eeuwenlang de staart der volkeren geweest te zijn, het "hoofd van heidenvolken" zijn (Jer.31:7). De woorden van Mozes zullen werkelijkheid worden, dat de HEERE Israël zal "… een plaats zal geven, hoog boven alle volken die Hij gemaakt heeft, tot lof, tot een naam en tot sieraad; en dat u een heilig volk zult zijn voor de HEERE, uw God, zoals Hij gesproken heeft" (Deut. 26:19).
Inderdaad: "...zoals Hij gesproken heeft..."! Het Woord van God is altijd betrouwbaar en zal nauwkeurig worden vervuld, precies zoals de Heere het gesproken heeft. In de Evangeliën lezen wij dikwijls: "...opdat de Schrift vervuld zou worden..." of woorden van gelijke strekking. God waakt over Zijn Woord. Hij ziet erop toe, dat Zijn plan volvoerd wordt naar Zijn gemaakt bestek. Alleen, alles op Zijn tijd! De apostel Petrus waarschuwt dat “…er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst? (2 Petr. 3:4). Zij verwijten de Heere God traagheid en twijfelen aan Zijn Woord, maar “de Heere vertraagt de belofte niet” (vs. 9). Alles heeft in Gods plan z’n vastgestelde tijd. En zodra de juiste tijd is aangebroken zal de Heere niet aarzelen om Zijn beloften te vervullen. Op welke dag en datum dat zal zijn, is ons niet bekend. We weten alleen wel zeker dat die dag komt en er op enig moment zal zijn!
En dan zal de hele schepping het machtige resultaat van dat wonderlijke plan van God gaan aanschouwen en beleven. De profeten zeggen, dat de aarde vol zal worden van de kennis van de heerlijkheid van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt (Jes. 11:9, Hab. 2:14). Nergens op de hele wereld zal nog een plekje te vinden zijn waar God niet gekend wordt. Overal zullen mensen Zijn Naam op de lippen hebben en genieten van Zijn zegeningen in het Vrederijk op aarde. Hemelvaartsdag en Pinksteren zijn dus meer dan wat extra vrije dagen. Ze bepalen ons bij de belofte van Christus’ komst, tot zegen voor heel de aarde!
Zijn naam zal voor eeuwig blijven; zolang de zon er is, wordt zijn naam van kind tot kind voortgeplant. Zij zullen in Hem gezegend worden; alle heidenvolken zullen Hem gelukkig prijzen. Geloofd zij de HEERE God, de God van Israël; Hij doet wonderen, Hij alleen. Geloofd zij voor eeuwig Zijn heerlijke Naam; laat heel de aarde met Zijn heerlijkheid vervuld worden.
Amen, ja, amen.
(Ps. 72:17-19)