Er zijn bij het lezen en bestuderen van de Bijbel twee belangrijke regels:
- 2 Timotheüs 3:16 - "Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust".
Elk woord, iedere zin is (in de grondtalen!) door God geïnspireerd. Daarom geeft de Bijbel ons alles wat wij nodig hebben om God te leren kennen, Zijn plan te ontdekken en Zijn wil te verstaan. Heel de Bijbel is dus voor ons. In alles spreekt God tot ons om ons te leren en te onderwijzen ... - 2 Timotheüs 2:15 - "Beijver u om uzelf welbeproefd voor God te stellen, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen en die het Woord van de waarheid recht snijdt".
Aangezien God in verschillende tijden handelt met verschillende (groepen van) mensen, bijvoorbeeld Israël en de Gemeente, moeten de woorden van God in hun verband gelezen worden. Wij dienen de Bijbel met onderscheid te lezen, want alles is wel voor ons geschreven, maar niet alles gaat over ons. Met 'ons' bedoelen we dan de gelovigen, die leven in deze tijd en behoren tot de Gemeente …
Als we acht geven op deze regels, zullen wij het Woord van God op de juiste wijze leren verstaan. En we kunnen dan met de psalmist zeggen: “Ik verblijd mij over uw woord als iemand die rijke buit vindt” (Ps. 119:162 NBG).
Meer weten? Bestel dan: ‘Leeswijzer! – Doelgericht Bijbellezen’.
ISBN 90-6694-265-7 Tip: gemakkelijk te bestellen via Everread Uitgevers.