"Neem nu mijn leven, HEERE"
In het vorige artikel zagen wij hoe Elia na een reeks tegenslagen in een depressie raakte en niet meer wilde leven (1 Kon. 19). Hij belandt onder een bremstruik en bidt God om te mogen sterven. Letterlijk zegt hij: "Het is genoeg. Neem nu mijn leven, HEERE, want ik ben niet beter dan mijn vaderen." Elia uit hier een concrete doodswens. Toch laat God hem niet wegzinken in de dood. Ook wordt Elia niet veroordeeld om zijn doodswens of terecht gewezen vanwege de gedachten die hij heeft. Nee, God gaat naast Elia staan door hem Zijn belangrijkste engel te sturen. Deze Engel des HEEREN helpt Elia weer overeind en op weg en geeft hem weer een bestemming in zijn leven.
- Als wij het onderwerp van dit artikel in het licht plaatsen van Elia’s geschiedenis, vallen een aantal dingen op: Elia laat de beslissing om te sterven aan God over. Hij neemt het heft niet in eigen hand;
- God veroordeelt Elia's gedachten en gevoelens niet; ook 'preekt' Hij niet tegen hem. Hij gaat naast hem staan en geeft hem steun;
- Het geven van hernieuwde zin aan Elia's leven, komt pas nadat Elia voldoende is aangesterkt.
Als wij in contact komen met mensen die zo depressief zijn dat zij liever willen sterven, zijn dit misschien wel gedachten waar wij wat aan kunnen hebben. Maar ook wanneer wij voor onszelf een doodswens hebben, kan dit ons wellicht helpen om geen fatale beslissing te nemen en in zekere zin een weg naar boven te vinden.
De maatschappelijke context
Toch kan het zo zijn dat wij op één of andere manier uiteindelijk wel geconfronteerd worden met zelfdoding of ermee geconfronteerd zijn. Volgens de statistieken doen in Nederland per jaar zo'n tweeduizend mensen een succesvolle poging tot zelfdoding. In 2015 werd ik zelf in mijn omgeving geconfronteerd met twee gevallen van zelfdoding. De eerste persoon was een man van rond de veertig die een gezin naliet. Hij had zich dermate in een web van leugen en bedrog gewerkt, dat hij geen uitweg meer zag. De tweede persoon was een jongeman van begin twintig. Een aardige en vriendelijke jongen. Hij had te kampen met ernstige psychiatrische problemen. Wat in beide situaties opviel, was de enorme impact die de zelfdoding had op de nabestaanden en hun omgeving. Als een 'normaal' overlijden van iemand al droefenis brengt, dan brengt een zelfdoding vaak de grootste droefenis met zich mee. De nabestaanden blijven vaak met veel onbeantwoorde vragen achter. Daarnaast is er in de samenleving niet altijd begrip (wat iets anders is dan goedkeuring) voor een dergelijke daad, maar dikwijls een stilzwijgend vooroordeel.
Er rust best nog wel een taboe op zelfdoding, alhoewel het gelukkig de laatste tijd wel steeds beter bespreekbaar wordt. Zeker gelet op de recente gevallen van zelfdoding van jongeren die als het ware 'dood getreiterd' zijn door anderen. De keerzijde van veel aandacht voor zelfdoding, kan echter zijn dat het andere wanhopigen aanzet om zichzelf het leven te ontnemen. Het is niet eenvoudig om in zulke zaken balans te vinden.
Sowieso is het issue 'zelfdoding' erg lastig. Hoe definiëren wij bijvoorbeeld zelfdoding? Er is nogal een verschil of iemand onder invloed van een psychose een einde aan zijn leven maakt of er weloverwogen voor kiest om middels euthanasie uit het leven te stappen. In het eerste geval zal de samenleving er alles aan doen om dit te voorkomen. In het tweede geval is er sprake van maatschappelijke acceptatie en zelfs ondersteuning bij de uitvoering ervan.
We kunnen dus wel stellen dat ‘zelfdoding’ geen eenvoudig onderwerp is. Daarom moeten wij voorzichtig zijn in het vormen van een standpunt hierover. Als gelovigen denken wij vaak in zwart of wit: iets is goed of het is slecht. Wanneer het over zelfdoding gaat, denk ik dat wij ons vaak eerder in een grijs gebied begeven. Het is belangrijk dat wij er voor waken om te snel bepaalde conclusies te trekken. En laten wij vooral niet oordelen. Wij weten dat maar aan Eén het oordeel is en dat is Degene Die het leven gegeven heeft, onze hemelse God en Vader.
Ons uitgangspunt
De vraag die wij ons in dit artikel willen stellen is wat de Bijbel zegt over zelfdoding. Eigenlijk is één artikel te kort om hier bij stil te staan, maar laten wij dit dan zien als een aanzet om er zelf verder over na te denken. In ieder geval hebben wij in de situatie van Elia al kunnen zien dat hij niet zelf de beslissing over zijn levenseinde in handen wilde nemen, en dat God Elia in ieder geval niet veroordeelde om zijn doodswens en Hij naast Elia ging staan, Hem steunde en weer op weg hielp. Maar wat kunnen wij nog meer leren uit de Bijbel? In het vervolg van dit artikel willen wij bij drie punten stilstaan:
- Situaties van zelfdoding in de Bijbel;
- Het Bijbelse oordeel over zelfdoding;
- Een uitweg in moeilijkheden.
Situaties van zelfdoding in de Bijbel
In de Bijbel zijn een aantal geschiedenissen terug te vinden waarin sprake is van zelfdoding. Om zicht te krijgen op een Bijbelse visie ten aanzien van zelfdoding, is het goed om de betreffende gebeurtenissen kort de revue te laten passeren.
1. Koning Saul. In 1 Samuel 31 lezen wij hoe hij zwaar onder vuur van de Filistijnen komt te liggen en vreest door hen omgebracht te worden. Omdat dit laatste tot gevolg zal hebben dat zij de spot met hem drijven, vraagt hij zijn wapendrager om hem om te brengen. Deze weigert dit te doen, wellicht omdat Saul als koning een gezalfde van de HEERE is. Daarop brengt Saul zichzelf om door zich in zijn zwaard te laten vallen. Zijn wapendrager doet daarna hetzelfde. Opmerkelijk is dat het hele gebeuren zonder enige vorm van veroordeling beschreven wordt. Overigens voltrekt Saul hier het oordeel dat Samuël over hem uitspreekt (1 Sam. 28). In het vervolg van 1 Samuël 31 zien wij dat Sauls mannen hem eer bewijzen door zeven dagen te vasten. Het feit dat ze zijn lichaam verbranden – waarvan ons de precieze reden niet duidelijk wordt – moet daarbij niet negatief opgevat worden. Tot slot van deze geschiedenis vinden wij in 2 Samuël 1 zelfs een rouwlied, waarin hij door David positief herinnerd wordt: "Saul en Jonathan, bemind en geliefd in hun leven, in hun dood niet gescheiden, waren sneller dan arenden, sterker dan leeuwen. Dochters van Israël, ween over Saul, die u kleedde met scharlaken, met weelde, die u sieraad van goud deed dragen op uw kleding" (2 Sam. 1:23-24).
2. Achitofel, de raadsheer van Absalom. In 2 Samuël 17 zien wij hoe hij er weloverwogen voor kiest om een einde aan zijn leven te maken. De reden is dat Absalom na het niet opvolgen van Achitofels' raad ten onder dreigt te gaan en Achtitofel met hem. In 2 Samuël 17:23 lezen wij het volgende: "Toen Achitofel zag dat zijn raad niet uitgevoerd was, zadelde hij de ezel en maakte zich gereed. Hij ging naar zijn huis in zijn stad, regelde de zaken van zijn huis en hing zich op. Zo stierf hij en werd begraven in het graf van zijn vader." Ook hier wordt geen oordeel uitgesproken over de zelfdoding. Achitofel wordt zelfs eer bewezen doordat hij bij zijn vader begraven wordt. Het is dus kennelijk niet zo dat hij met deze daad zijn familie te schande heeft gemaakt.
3. Zimri (1 Kon. 16). Hij was niet bepaald een Godvrezende koning. Hij komt ernstig in de problemen na een coup op koning Ela. Als Zimri ziet dat de stad Tirza – waar hij zich dan bevindt – omsingeld is en de situatie hopeloos is, maakt hij een einde aan zijn leven: "En het gebeurde, toen Zimri zag dat de stad ingenomen was, dat hij naar de burcht van het huis van de koning ging, en het huis van de koning boven zich met vuur verbrandde, zodat hij stierf, vanwege zijn zonden, die hij begaan had door te doen wat slecht was in de ogen van de HEERE, door te gaan in de weg van Jerobeam en zijn zonde, die hij begaan had door Israël te doen zondigen." Wat ook hier weer opvalt is dat de zelfdoding niet veroordeeld wordt. Wel wordt gesteld dat Zimri's sterven op zich genomen het gevolg is van afgoderij.
4. De bekendste in de Bijbel: Judas Iskariot. In Mattheüs 27 lezen wij dat Judas berouw krijgt nadat hij ziet dat de door hem verloochende Heere Jezus veroordeeld is. Nadat hij tevergeefs steun gezocht heeft bij de overpriesters en oudsten, gooit hij de zilveren penningen in de tempel en beneemt zichzelf het leven. Ook in deze geschiedenis geen oordeel over de zelfdoding. Het enige waarover iets gezegd wordt, is dat over de uiteindelijke bestemming van het bloedgeld al in Jeremia geprofeteerd was. De zelfdoding van Judas wordt eveneens in Handelingen 1 beschreven. Ook hier vinden wij geen enkel oordeel terug over de daad. De enige betekenis die aan dit gebeuren wordt gekoppeld, is wat in Handelingen 1:20 staat: "Want er staat geschreven in het boek van de Psalmen: Laat zijn woonplaats woest worden en laat er niemand zijn die daarin woont. En: Laat een ander zijn ambt als opziener nemen." De betekenis van deze verzen is dat Judas' daad hem niets heeft opgeleverd en dat – nu door zijn dood zijn ambt is vrijgekomen – een ander zijn taak op zich moest te nemen.
Wanneer wij zo naar deze vier geschiedenissen kijken, valt op dat alle vier mannen dramatisch verkeerde keuzes in hun leven maakten, wat leidde tot een wanhopige of – in het geval van Achitofel – een weloverwogen besluit om een einde aan hun leven te maken. Allen leefden zij los van God. Wij moeten hier echter in één adem aan toevoegen dat wij op grond hiervan absoluut niet kunnen en mogen stellen dat ieder die een einde aan zijn leven maakt of dit probeert, los van God is. Dan denken wij toch weer aan Elia, een groot profeet, die ook wilde sterven. Daarentegen kunnen wij – mede ook op grond van de geschiedenis van Elia – misschien wel zeggen dat een leven met God een mens soms kan helpen om niet tot een noodlottige beslissing te komen. Verder is het sowieso opmerkelijk dat in geen van de beschreven situaties een oordeel geveld wordt over de zelfdoding of – in het geval van Elia – gedachten hierover.
Bijbels oordeel over zelfdoding
De Bijbel doet nergens expliciet uitspraak over zelfdoding. Wel kunnen we eruit opmaken dat het leven kostbaar is voor God en dat dit niet zomaar teniet gedaan mag worden. Zo wordt er meermalen gerefereerd aan het zesde gebod "U zult niet doodslaan." Maar ook lezen wij in Psalm 116:15 dat het leven in Bijbels opzicht iets kostbaars is: "Kostbaar is in de ogen van de HEERE de dood van Zijn gunstelingen." En in 1 Korinthe 6:19-20 lezen wij dat het lichaam een tempel is waarin Gods Geest woont en waarmee de gelovigen God dienen te eren: "Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn." Ons leven en ons lichaam is dus iets wat kostbaar is voor God en waar wij niet lichtvaardig mee om mogen gaan.
Dit is de ene kant van het verhaal. De andere kant is, dat sommige gelovigen het volgende stellen: "Je mag absoluut geen zelfmoord plegen, omdat God leven geeft en leven neemt." Ook nu is enige nuance op z’n plaats. In de Bijbel komen wij inderdaad voorbeelden tegen van God Die bewust leven geeft of leven neemt. Deze situaties staan echter altijd in een bepaalde context van merkbaar handelen van God. In algemene zin is de dood iets wat als een bepaald proces de wereld in is gekomen na de zondeval. Denk aan wat in Prediker 12 staat ten aanzien van het ouder worden en de daaraan gekoppelde aftakeling, die eindigt in de dood. Denk ook aan wat in Romeinen 5:12 staat: "Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben." De dood wordt hier – net als aan het einde van 1 Korinthe 15 en Openbaring 20 – als een op zichzelf staande kracht beschreven. Maar ook is de dood een fenomeen waar de mens eigenhandig een beslissing over kan nemen door iemand te doden of door juist zijn eigen leven te beëindigen.
Trouwens, als ieder sterven van een mens bewust door God geregisseerd zou worden, zou God ook niet uitdrukkelijk het zesde gebod hebben hoeven geven ("U zult niet doodslaan"). Dan zou je zelfs iemand kunnen doden en vervolgens zeggen dat als dit Gods bedoeling niet was geweest, het niet gebeurd zou zijn. Dan zouden de pest, hongersnoden, Auschwitz, Syrië en de recente aanslagen bewuste daden van God zijn. Ook zou God dan willen dat – alleen in Nederland al – duizenden kinderen per jaar geaborteerd worden. Dit zou echter niet bepaald een uiting van Gods liefde zijn. Daarnaast zou het haaks staan op de conclusie dat God het leven kostbaar vindt. Dan hoeven wij iemand die een einde aan zijn leven wil maken, niet te weerhouden dit te doen, want - hoe dan ook - zou Gods besluit uitgevoerd worden.
De dood en in het verlengde hiervan zelfdoding, zijn niet bepaald gemakkelijke issues in het bestaan. Dit geldt vervolgens ook voor de vraag of zelfdoding in bepaalde gevallen wel of niet geoorloofd is. Hoe gaan wij om met het leven dat ons gegeven is? Uit een aantal voorbeelden blijkt dat dit niet altijd eenvoudig te duiden is:
- Simson ontving aan het einde van zijn leven kracht van God om zijn vijanden om te brengen, en daarbij ook zichzelf (Richt. 16);
- Paulus ging naar Jeruzalem en nam bewust het risico omgebracht te worden (Hand. 21);
- De Heere Jezus gaf Zijn leven om ons te redden;
- Je leven geven om daarmee een ander te redden;
- De keuze om bij ziekte je leven pijnlijk te rekken of juist te verkorten door pijnstilling of andere medicamenten;
- Een vrouw die de volgende keuze heeft: abortus of zelf sterven;
- Is een zeer ongezonde of roekeloze levensstijl ook niet bijna een vorm van zelfdoding?;
- Zijn velen die aan zelfdoding denken ( en het doen), vaak niet heel erg wanhopig?
Feit is dat de Bijbel geen harde uitspraak doet over zelfdoding.
Ook kunnen wij nergens terugvinden – zoals sommigen menen – dat wie zichzelf om het leven brengt, verloren zal gaan. Vanuit de Bijbel wordt sterk de indruk gewekt dat wij zelf verantwoordelijk zijn ten aanzien van hoe wij met ons eigen leven omgaan. Daarbij is het wel zo dat het leven in Gods ogen kostbaar is en wij niet lichtzinnig met ons eigen leven en al helemaal niet met dat van anderen horen om te gaan. Zelfs in de moeilijkste omstandigheden wil God ons – net als bij Elia – een uitweg bieden en een doel om voor te leven.
Een uitweg in moeilijkheden
Bij Elia zagen wij dat God eerst naast Elia ging staan voordat Hij hem ging aansporen om de draad weer op te pakken in het leven. Dit principe is ook iets wat wij het beste kunnen navolgen als het onszelf of anderen aangaat. Voordat wij uit de moeilijkheden kunnen geraken, is het eerst van belang te erkennen dat we ze hebben en dat de Bijbel ook erkent dat het aardse bestaan lijden met zich meebrengt. Wij hebben hiervan Bijbelse voorbeelden te over. Denk aan David die in diepe rouw is als het kind dat hij tijdens overspel bij Bathseba verwekt heeft, ziek is en zal sterven (2 Sam. 12). Denk aan Paulus die op een gegeven moment door heel veel mensen in de steek gelaten is (2 Tim. 4). Denk ook aan de Prediker die over de ouderdom stelt dat dit een nare levensfase kan zijn zonder licht, waarin de wolken na de regen direct weer terugkeren (Pred. 12:1). Prediker lijkt hier te duiden op ouderdomsdepressie. Verder vinden wij ook veel lijden in de boeken Job, Psalmen en Klaagliederen. In al deze gedeelten zien we dat het leven soms lijden kan zijn. Psalm 88 gaat hier zelfs heel ver in. Deze Psalm beschrijft het lot van iemand die ziek is: "Want mijn ziel is verzadigd van ellende, mijn leven raakt bijna het graf (…) Mijn bekenden hebt U ver van mij verwijderd, U hebt mij tot iets gruwelijks voor hen gemaakt; ik ben opgesloten en kan er niet uit komen (…) Uw brandende toorn gaat over mij heen, Uw verschrikkingen doen mij omkomen." De Bijbel erkent dat het leven soms heel ellendig kan zijn – ook voor gelovigen – en dat mensen soms letterlijk doodongelukkig kunnen zijn.
Toch biedt de Bijbel ook een uitweg. Zonder daarbij het lijden te ontkennen of te bagatelliseren. Als Davids kind eenmaal is gestorven, stopt hij met rouwen, gaat naar de tempel, knielt neer voor de HEERE en keert terug naar huis om Bathseba te troosten. Bij Paulus zien wij dat hij ondanks alle tegenslag op de Heere blijft vertrouwen: "En de Heere zal mij bevrijden van alle boze opzet en mij verlossen tot in Zijn hemels Koninkrijk" (2 Tim. 4:18). In Prediker wordt (ook) gewezen op de goede dingen van het leven (Pred. 9:4-10). Ook in Job, Psalmen en Klaagliederen volgt na de nood ook redding. Veelal ziet deze hoop op toekomstige verlossing door de HEERE. Een mooi voorbeeld hiervan is in Psalm 130 te lezen. Deze Psalm begint met: "Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE", maar eindigt na een stuk bewustwording met "Ja, Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden."
De Bijbel mag ook ons in nood troost en hoop bieden. De troost mogen wij vinden in woorden voor nu en kracht van heilige geest. De hoop mogen wij net als Paulus zien in het feit dat wij als gelovigen uiteindelijk ook fysiek overgebracht zullen worden in Gods hemelse heerlijkheid. Deze troost en hoop nemen moeite, ziekte, pijn, depressie, destructieve gedachten en zelfs een doodswens niet altijd weg, maar mogen ons wel laten beseffen wat zo mooi verwoord wordt in Opwekking 47: "En het leven is het leven waard omdat Hij leeft."
Besluit
Wij hebben in dit artikel stilgestaan bij zelfdoding. Wij hebben gezien dat het een moeilijk onderwerp is en dat wij ervoor moeten waken niet te snel te oordelen over hen die suïcidale gedachten hebben of daadwerkelijk een einde aan hun leven maken. De Bijbel doet geen harde uitspraak over zelfdoding; laten wij dit dan ook niet doen. Wel leert de Bijbel ons dat het niet het doel van het leven is om zichzelf kapot te maken. De bedoeling van het leven is dat wij – juist door alle omstandigheden heen – God leren kennen en gaan beseffen dat enkel wanneer wij in afhankelijkheid van hem leren leven, ons leven tot Zijn doel komt. Soms kan het zijn dat wij dit doel niet zien en dat het leven ons teveel wordt. God geeft ons ruimte voor die gedachten en gevoelens en wil op deze momenten naast ons staan en ons weer overeind helpen. Ook al zien wij dit zelfs niet en ook al is het voor ons allemaal net zo donker als dat het voor de psalmist uit Psalm 88 was, toch is God nabij. En ook al zien wij zelf de zin van het leven niet in, toch heeft het voor God altijd zin en krijgt het in Christus daadwerkelijk zin. Net als voor Elia is het ook voor ons belangrijk te beseffen dat God zich in deze tijd doorgaans niet luid en duidelijk (in ons) manifesteert, maar dat wij Hem mogen zoeken in het suizen van een zachte stilte:
"De Heere is nabij" - (Filip. 4:5b)