Wie over de gelijkenissen van de Heiland begint te spreken of te schrijven, begeeft zich op glad ijs. Er is over deze Bijbelgedeelten immers vaak gepreekt. De evangelieverhalen zijn overbekend en vrijwel iedere christen meent precies te weten wat de Heere met Zijn onderwijs heeft bedoeld. Hoewel er in rooms-katholieke, protestantse en evangelische kring niet exact dezelfde uitleg wordt gegeven, is men het wel eens over de hoofdlijnen. Van die standaarduitleg willen de meeste christenen niet afwijken.
Maar … is dat juist? Aan allerlei symbolen uit de verhalen (zoals de vogels in de mosterdboom, het zuurdeeg in het meel of de koopman van de parels) wordt in de gangbare uitleg namelijk een betekenis toegekend die niet overeenstemt met de uitleg van de Heere Zelf.
Bovendien beweert men dat de Heere gelijkenissen vertelde om Zijn boodschap te verduidelijken, zodat eenvoudige mensen Zijn onderwijs gemakkelijk konden onthouden. Maar volgens de Heere was dat niet de bedoeling. Deze vorm van onderricht was juist bedoeld om Zijn boodschap voor de menigten te verhullen! Alleen de leerlingen, die hun Leraar om nadere uitleg vroegen, werden in staat gesteld om Zijn gelijkenissen te verstaan (Matt. 13:10-17).
De boodschap van de gelijkenissen is dus niet voor de hand liggend en voor een buitenstaander ook niet gemakkelijk te begrijpen.
Bij de verklaring van deze gelijkenissen zou men van de volgende basisprincipes uit moeten gaan:
- De uitleg die de Heere in enkele gevallen Zelf heeft gegeven, is maatgevend. Daarvan mogen we in geen enkel opzicht afwijken;
- de verklaring van de beeldspraak in de gelijkenissen moet allereerst worden gezocht in het tekstverband. In tweede instantie kan men de uitleg zoeken in de rest van de evangeliën en in laatste instantie in "de wet en de profeten". De indruk die de beelden op kerkvaders (of zeventiende-eeuwse theologen) hebben gemaakt, is in geen enkel opzicht maatgevend;
- bij de interpretatie moet worden gelet op de structuur van het Bijbelgedeelte waarin de gelijkenis voorkomt en op de plaats ervan in het betreffende evangelie;
- aan details in de verhalen moet aandacht worden besteed, want wanneer de Heere van een gelijkenis een uitleg gaf, bleken zulke details van groot belang te zijn, en:
- een uitlegger moet vasthouden aan het punt van de vergelijking, dat de Heere in Zijn vertelling heeft genoemd. Van dat hoofdpunt behoort men niet af te wijken. De gelijkenis van de zaaier heeft bijvoorbeeld betrekking op de groei en de opbrengst van het zaad. Niet op technieken die de boer had kunnen aanwenden om de kwaliteit van zijn grond te verbeteren.
Iedere Bijbellezer zal met deze uitgangspunten kunnen instemmen. En als er dan toch verschil van inzicht mocht zijn, is één ding belangrijk: "Onderzoek de Schriften en ga na of deze dingen zo zijn" (Hand. 17:11). Want hoe dan ook: De Bijbel heeft het laatste woord!