Het woordje ‘tov’ (goed) op zo’n wenskaart heeft voor religieuze Joden een grote diepgang. Groter dan onze nieuwjaarswensen. Na de start van het ‘nieuwe jaar’ leeft de Jood in tien dagen op intense wijze toe naar de Grote Verzoendag. Onder berouw en inkeer belijden zij hun zonden en vragen zij om vergeving. Dat doen zij zowel aan personen als aan de Almachtige. In de synagoge zenden zij voortdurend smeekbeden op aan de Eeuwige. Och, mogen wij toch voor het nieuwe jaar in Gods Boek des levens geschreven worden. Dan is het pas goed: ‘tov’. Er staat namelijk geschreven: “God is goed (tov) voor Israël, voor hen die rein van hart zijn.” (Ps. 73:1)
Dit “God is goed” is maar één keer zo letterlijk in de Bijbel te vinden. Vermoedelijk omdat er slechts Eén God is Die volmaakt ‘tov’ is. Hiervan overtuigd gaven Israëlieten hun kinderen bijvoorbeeld namen: Tabeël, goed is God; Ezra 4:7) en Tobias (goed is de HERE; Neh. 2:10).
De Zoon van God wist uit eigen hand dat enkel Zijn Vader ‘tov’ is. Door uit te spreken: “Niemand is goed dan God alleen”, bevestigde Hij in Marcus 10:18 Psalm 73:1. Juist deze goede God, Zijn Vader, koestert het grote verlangen dat alle mensen ‘tov’ worden. Uit genoemde Psalm begrijpen wij wat dit inhoudt: rein van hart zijn, door zondevergeving.
Een mens is vanuit God gezien ‘tov’ als hij of zij, groot of klein, gelooft in de verlossingsdaad van Gods Zoon, Israëls Messias. De Here Jezus kocht elk mens voor God en betaalde de prijs hiervoor met Zijn leven. Hiermee vervulde Hij een van Zijn Vaders grootste wensen. Er is hiervoor een prijs vastgesteld, die al betaald is en niet aan koersschommelingen onderhevig is. De munteenheid doet ook niet ter zake, noch de kwaliteit van de persoon. Alle mensen kosten hetzelfde omdat allen hetzelfde zijn: zondaren. De onveranderlijke prijs ligt in de handen van de Zoon van God, Jezus Christus. God is goed en maakt in deze zin geen onderscheid.
De prijs kan de mens in zekere zin 'verzilveren'. De vraag is hoe? ‘Tov’ worden voor God komt niet tot stand via loven en bieden, zoals op de veemarkt. Via handjeklap – dit heet toppen - komt men daar tot een akkoord over de prijs van het product. Het werkwoord ‘toppen’ ontstond al enkele eeuwen terug tijdens de Jodenvervolgingen. Bij de laatste klap (akkoord) riepen de onderhandelaars in plaats van ‘tof’ (Bargoens voor tov) toen uit: top!, om ervan blijk te geven geen joodse aspiraties te hebben.
Omdat God goed is ‘topt’ Hij niet met de mens! Geen handjeklap dus. Hij ging al akkoord met de prijs en bewees dit door Zijn Zoon uit de doden te laten opstaan. Dit is het enige wat God vraagt: geloof in het verlossingswerk van Zijn Zoon. Jezus Christus is de Middelaar tussen God en mens. Leg je handen rustig in Zijn doorboorde handen. In liefde zal Hij ze omvatten, wie of wat je ook bent of hebt gedaan. Ga niet toppen met Hem (of tobben)! Vrees niet, geloof alleen. Want Hij zegt als het ware, “kom, Ik verbind je voor eeuwig aan Mijn Vader, de God Die goed is. Het zit wel ‘tov’ met jou! Voor eeuwig.
Met een parodie op het lied, “dat we toffe jongens (meisjes, mannen, vrouwen, kinderen) zijn in Christus”, sluiten we af. “Dat willen we best weten! En, zing maar door: “want onze God is goed en wel voor iedereen en overal! Enzovoort.