En tsja: 'Wat geweest is, is geweest'. Soms maar goed ook. Wat je ook gedaan hebt in de afgelopen tijd, het komt er toch op neer dat je je mag richten op wat vóór je ligt, ondertussen vergetend wat achter je ligt. We gaan maar één kant op, en dat is vooruit.
Niets nieuws onder de zon
'Wat geweest is, is geweest', mag dan gelden voor ons leven. In het grotere 'plaatje' blijkt dat toch wat anders te liggen. Prediker zegt daarover: "Wat er geweest is, dat zal er zijn. Wat er plaatsvindt, dat zal plaatsvinden. Er is niets nieuws onder de zon. Is er iets waarvan men kan zeggen: Kijk eens, dat is nieuw? In de eeuwen die voor ons geweest zijn, is het er al geweest" (Pred. 1:9 en 10) en "Wat er is, was er al, en wat er zijn zal, is er al geweest" (Pred. 3:15a).
Er zijn meer mensen die dat doorhebben! L'Histoire se répète, verzuchten de Fransen: de geschiedenis herhaalt zich. Het is altijd weer hetzelfde liedje. Inderdaad: we zingen vaak hetzelfde liedje en over bepaalde dingen zijn we blij dat ze geweest zijn en nooit meer terugkomen. En voor de rest is het allemaal oud nieuws.
Hét nieuws komt van boven
Het echte nieuwe komt van boven de zon. Dat zal eenmaal blijken wanneer Christus Zich zal openbaren in de wereld als de Koning der koningen en Heere der heren. Hij zal de mens leren wat werkelijke gerechtigheid en waarheid is. De sterke beweging die op de achtergrond 'onder de zon' gaande is, is erop gemunt om uiteindelijk tot aanbidding en verering van de tegenstander van God te komen. Volgens de profetieën in de Bijbel zal hij zich in de toekomst in de tempel zetten om zich te laten aanbidden alsof hij God is. Alles moet voor dat doel wijken. De satan heeft daarvoor aanhangers die bereid zijn om werkelijk alles te doen om dat doel te bereiken. In het bijbehorende plan past het zelfs dat de staat Israël in 1948 gesticht werd en sindsdien opgebouwd wordt!
Maar laten we ons niet vergissen: pas wanneer Christus verschijnt, zal Hij ware rust aan Zijn volk geven, zoals het ook echt beloofd is in de profetieën. Het staat bijvoorbeeld zo mooi in Ezechiël: "Zij zullen de smaad en al de ontrouw, waarmee zij Mij ontrouw geweest zijn, vergeten, wanneer zij weer in hun land wonen, veilig, zonder dat iemand hen opschrikt" (hfdst. 39:26, N.B.G.-'51-vertaling). Vergelijk wat David schrijft in Psalm 4: "In vrede zal ik gaan liggen en weldra slapen, want U alleen, HEERE, doet mij veilig wonen" (vs. 9). Zo zal het voor heel het volk gelden.
Vrede, rust, veiligheid ... het zijn niet bepaald de kenmerken van het huidige Israël. Maar dat kunnen we ook niet verwachten, zolang er weliswaar profetieën vervuld worden, maar nog geen beloften van God! Het niet willen wachten op de vervulling van Gods beloften is trouwens ook iets van alle tijden. Evenals het toepassen van passages en inzettingen uit Gods Woord op momenten waar ze helemaal geen betrekking op hebben. Niets nieuws onder de zon.
Oud en nieuw
Er wordt op diverse manieren in de Bijbel over het oude en het nieuwe gesproken. Bijvoorbeeld met betrekking tot het verbond. Zo is er sprake van het oude verbond en het nieuwe verbond. Het eerste staat ook wel bekend als de wet, de wet van Mozes, of kortweg: Mozes. Het is het verbond van de letter. Het nieuwe verbond is gekomen door de andere Middelaar (zoals Mozes ook een middelaar was): Christus. Dit verbond wordt in het Nieuwe Testament ook wel omschreven als de genade. En ook als de wet van de Geest des levens. In feite is zowel het oude als het nieuwe verbond een 'zichtbare vorm' van het verbond dat de Heere met Abram sloot. In dit verbond gaat het uiteindelijk om de beloften voor Abraham en Zijn nageslacht.
Overigens dragen de twee hoofddelen in onze Bijbel de namen Oude Testament en Nieuwe Testament, genoemd naar het oude verbond en het nieuwe verbond. Goed om te weten: de namen van de twee hoofddelen in Gods Woord zijn niet door de Heilige Geest geïnspireerd of iets dergelijks. Ze zijn door mensen bedacht en erboven gezet.
Een andere uitdrukking waarin je over oud en nieuw leest, is er één die verband houdt met de schepping. Zo lees je over de oude schepping en de nieuwe schepping. Daarbij kunnen we aan de fysieke schepping denken: de wereld waarin we leven. Deze zal bestaan tot en met de toekomende eeuw, de tijd waarin God Zijn koninkrijk op aarde zal vestigen. Daarna wordt de huidige schepping vervangen door de nieuwe.
Geestelijk gezien, staat het ook voor het leven van de gelovige vóór hij Christus leerde kennen en daarna: "Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden" (2 Kor. 5:10).
Zo wordt er ook over de oude mens en de nieuwe mens gesproken. Paulus is de enige die deze benamingen gebruikt. In Romeinen 6:6 schrijft hij: "Dit weten wij, dat onze oude mens mede-gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen". Over de oude en de nieuwe mens schrijft hij: "... dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat door de misleidende begeerten, en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken, en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid" (Efe. 4:22-25). En: "Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt, en u met de nieuwe bekleed hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft" (Kol. 3:9 en 10). In deze teksten gaat het om de gelovige als individu. Het lichaam van Christus als geheel wordt door Paulus ook omschreven als 'de nieuwe mens': Christus heeft "de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, en Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft" (Efe. 2:15 en 16).
Oud en nieuw - vroeger / voorheen en nu
Toen God met Zijn genade verlossend in ons leven verscheen, zijn wij deel gaan uitmaken van deze nieuwe mens (het lichaam van Christus) én persoonlijk een nieuwe mens in Christus geworden. Sinds dat moment mag je leven vanuit de vergeving van je overtredingen (Efe. 1:7). Ook voor de gelovige in de huidige fase van Gods plan geldt, dat vergeving de basis is van het nieuwe leven. De tijd vóór we Gods vergeving mochten omarmen - het oude leven - beschrijft Paulus ook wel als vroeger of voorheen. Na die periode van 'vroeger' kwam Gods genade, goedertierenheid en barmhartigheid; vaak ingeleid met het woordje 'maar'. En daarna brak onze huidige positie aan; het 'nu'. Let maar eens op de 'signaalwoorden' voorheen, maar en nu in de prachtige teksten die daarover gaan:
- "Want ook wij waren voorheen onverstandig, ongehoorzaam, dwalend, verslaafd aan allerlei begeerten en hartstochten, levend in slechtheid en afgunst, hatelijk en elkaar hatend. Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig ..." (Tit. 3:3-5);
- "Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht - want de vrucht van de Geest bestaat in alle goedheid en rechtvaardigheid en waarheid ..." (Efe. 5:8 en 9);
- "En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend, in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, om u heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen ..." (Kol. 1:21 en 22);
- Over het ontstaan van het lichaam van Christus, ofwel de vorming van de nieuwe mens (vs. 15 en 16): "Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen. Want Hij is onze vrede ..." (Efe. 2:13 en 14) en
- Het 'vroeger en nu' in Paulus' leven: "En ik dank Hem Die mij kracht gegeven heeft, Christus Jezus, onze Heere, dat Hij mij trouw geacht heeft, toen Hij mij een plaats gaf in de bediening, mij, die vroeger een lasteraar was, een vervolger en een verdrukker. Maar mij is barmhartigheid bewezen, omdat ik het in onwetendheid gedaan heb, in ongeloof" (1 Tim. 1:12 en 13).
Een goed voornemen
Als het dan om oud en nieuw gaat - voorheen / vroeger en nu - dan mogen we ons daar ook op een bepaalde manier in opstellen. Als het om het nieuwe hier onder de zon gaat - wat eigenlijk ook het oude is - mogen we met Paulus "één ding" doen: "... vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus" (Fil. 3:14). Zo mogen we - gered door Gods genade, die ons ook opvoedt - leven in de verwachting van de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Redder, Jezus Christus. Wat een uitzicht, om eenmaal met Hem te mogen verschijnen in heerlijkheid (Tit. 2:11-13 en Kol. 3:4).
Dat is nog eens een rijkdom, die we ook in het nieuwe jaar met ons mogen meedragen!