Symboliek
Alles wat beschreven staat in Openbaring zal ook werkelijk gebeuren. Het zijn ware, reële gebeurtenissen. Door veel theologen, soms ook in evangelische kringen, worden de gebeurtenissen van Openbaring weggeredeneerd door te zeggen dat het symbolisch bedoeld is. En inderdaad staat het boek vol met symboliek, maar dat is geen reden om Openbaring - en de daarin genoemde gebeurtenissen - weg te theologiseren. De symbolen in Openbaring drukken altijd een bepaalde werkelijkheid uit, die door het niet verstaan van Gods Woord dan ook niet begrepen worden. Daarmee wordt vaak het hele boek als symbolisch en onrealistisch weggezet. Maar achter elk symbool ligt een bepaalde werkelijkheid. Het zijn geen verdichtsels die Johannes van Godswege gesproken heeft!
Soms wordt iets symbolisch gezegd, bijvoorbeeld, als wij lezen dat er uit de zee een "beest" opkomt (Openb. 13:1). Dat wil dan niet zeggen dat er zomaar letterlijk één of ander dier uit de zee verschijnt, dat op een troon zal plaatsnemen. Zo heeft Johannes het gezien: “En ik zag…” Wat hij gezien heeft, beeldt iets uit; dat beest stelt iemand voor die heerschappij zal hebben. Ook geeft het aan wat de aard, het karakter is van die heerschappij en van die verschijning: beestachtig.
In Openbaring 10:1 ziet Johannes een "andere sterke engel" uit de hemel neerdalen. Sommigen denken dat het hier om de Heere Zelf gaat en dat is niet onlogisch. Maar… het staat er niet bij, dus we moeten daar voorzichtig mee zijn. In ieder geval beeldt de engel de Heere in Zijn heerlijkheid uit, gezien de beschrijving (vgl. Exod. 16:10, 34:5, Openb. 1:15, 4:3, e.a.). De rechtervoet op de zee en de linkervoet op de aarde, geeft totale heerschappij aan, over de volkeren (zee) in het algemeen en land en volk van Israël in het bijzonder.
Vandaag zit de Heere op de troon der genade, maar er komt een tijd, dat Hij zal opstaan. En 'opstaan' kondigt een officiële, belangrijke gebeurtenis aan. Wij kennen dat ook nog in onze rechtbanken. Wanneer de rechter verschijnt en/of uitspraak doet, gaat men staan. Dit heeft te maken met een bepaalde plechtigheid. Zo is het ook met het verschijnen, het opstaan van die sterke engel, dat is een officiële, plechtige gebeurtenis. Wanneer we de symboliek in de context lezen, blijkt ook altijd wel wat of wie ermee bedoeld wordt.
Het koningschap
Alle gebeurtenissen in het boek Openbaring vormen eigenlijk één grote schildering, al of niet met symbolen, van de overgang van het koningschap van deze wereld uit handen van satan in de handen van onze Heere Jezus Christus. Het koningschap over de wereld zal officieel overgaan van satan op Christus. Dit is het grote thema van het boek Openbaring en ook van het boek Daniël. Wie komt het koningschap toe, en wie bezit momenteel het koningschap gedurende een bepaalde tijd? Het koningschap van de wereld behoort God toe, dat moge duidelijk zijn, maar (zegt Daniël) ‘Hij geeft dat koningschap aan wie Hij wil’.
Dan is de vraag: wie bezit dan nu dat koningschap, aan wie heeft God het nu gedelegeerd? Ook daarop is het antwoord vanuit de Schrift duidelijk: satan is momenteel de overste van deze wereld. Hij is de machthebber van de koninkrijken der aarde (vgl. Luk. 4:6). En dit blijkt duidelijk uit wat er allemaal op aarde gebeurt. Satan is nu ook de verleider der volkeren om te bewerken dat zij in opstand komen tegen God. Over de ‘koning van Tyrus’ worden in Ezechiël 28 dingen gezegd die de aardse koning van destijds overstijgen. Ze lijken heen te wijzen naar de overste van de koningen der aarde: "U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. (...) Door de overvloed van uw handel vulde men uw midden met geweld, en ging u zondigen. Daarom verbande Ik u van de berg van God, en deed Ik u verdwijnen, beschermende cherub, uit het midden van de vurige stenen" (Ezech. 28:14 en 16). Deze overste, waarin we satan herkennen, zal uiteindelijk worden geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden (Openb. 20:10).
Voor wat betreft het aardse niveau zal het koningschap overgaan van de heidense volkeren in handen van Gods volk, Israël, terwijl op hemels niveau het koningschap zal overgaan van satan in handen van Christus. Met name dit laatste aspect wordt in het boek Openbaring tot uitdrukking gebracht. Openbaring beschrijft de tijd, waarop de dag des HEEREN gestalte krijgt en de heerschappij van de HEERE ook zichtbaar zal worden. Hij komt zichtbaar in actie als de sterke God, als de Vredevorst: "Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de HEERE der heerscharen zal dit doen" (Jes. 9:6). En daar spreken ook de psalmen van: De troon van God zal voor altoos en eeuwig vaststaan, Zijn koninklijke scepter is een rechtmatige scepter (Ps. 45:7) en de HEERE zal van Sion Zijn machtige scepter uitstrekken: Hij zal heersen te midden van de vijanden (Ps. 110:2). Want de scepter der goddeloosheid (= macht van satan) zal niet blijven rusten op het erfdeel der rechtvaardigen, opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken naar onrecht.
Van de Zoon wordt gezegd in Hebreeën 1: "Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht" (vs. 8). Er is er maar Eén Die deze scepter rechtens toekomt. Hij, Die de prijs heeft betaald aan het kruis van Golgotha!
Christus heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd (Kol. 2:15). Vandaar het beeld in Openbaring enerzijds van het Lam, Dat de overwinning tot stand heeft gebracht, en anderzijds de Leeuw, Die staat voor de uitvoering van die overwinning. Straks zal ook het "… heel het huis van Israël zeker weten dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u gekruisigd hebt" (Hand. 2:36).
Christus betekent 'Gezalfde'. In David zien we een mooi type van de gezalfde. David werd als jongeman door Samuël tot koning van Israël gezalfd, maar hij werd niet direct koning. Hij moest nog een hele poos rondzwerven, terwijl hij op de vlucht was voor koning Saul. Pas veel later werd David koning van Israël. Zo is het met de Heere Jezus ook gegaan. Hij kwam voor de Zijnen (= Israël). Hij kwam als de Geliefde, als de Gezalfde, maar de Zijnen hebben Hem verworpen. Maar Hij is de Gezalfde! Dit is nu nog niet zichtbaar voor de wereld, maar wij weten dat op grond van het geloof in Gods Woord (vgl. Hebr. 2:5 e.v.). En pas veel later zal de rechthebbende Gezalfde, koning worden. Dit koningschap ligt nu ook voor ons nog in de toekomst, maar het zal zeer zeker openbaar worden!
De boekrol wordt uitgerold
Wij zien de kracht en macht van de Gezalfde in de wijze waarop de zeven zegels verbroken worden. Alleen Hij is waardig om dat te doen. En nadat die zeven zegels verbroken zijn, lezen we over zeven bazuinen, die door zeven engelen worden geblazen.
Bazuinen hebben in de Bijbel te maken met een of andere activiteit, die staat te gebeuren. In het Oude Testament komen we de bazuinen al tegen, met name als het gaat om Gods handelen met Israël. Want daar waren de bazuinen voor bedoeld. De bazuinen riepen het volk op tot een vergadering. Ze waarschuwden het volk voor dreigend onheil, of kondigden andere grote gebeurtenissen aan. De bazuin werd niet zomaar geblazen. Er moest wel een belangrijke aanleiding voor zijn. Zo wordt in het boek Joël het blazen van de bazuin direct gekoppeld aan de dag des HEEREN: "Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt, ja, is nabij!" (hs. 2:1).
Na de zeven bazuinen zien we dat er ook gesproken wordt over de zeven "schalen van de toorn", die zullen worden uitgegoten over de aarde. Dit gegeven is eigenlijk in het kort het thema van Openbaring 6 tot 16. En wat gebeurt er dan na hoofdstuk 16?