In het eerste artikel (zie vorige AMEN, nr. 136) zagen we dat de uitdrukking ‘tekenen der tijden’ slechts één keer in de Bijbel voor komt, en wel in Mattheüs 16:2 en 3. Uit die tekst kun je opmaken, dat de tekenen der tijden kunnen worden onderscheiden op basis van wat je ziet, net als de aanblik van de lucht iets zegt over de weerssituatie.
Kort gezegd: Er moet iets te zien zijn, op basis waarvan je iets (anders) kunt onderscheiden.
Algemene tekenen
In het profetisch Woord is het thema: Gods handelen met Israël in het bijzonder en de heidenvolken (en de wereld) in het algemeen.
Wij leven nu in de tijd van de verborgenheid. Al in Deuteronomium werd die verborgenheid van de HEERE aangekondigd door Mozes, als gevolg van de ongehoorzaamheid van Israël: “Dan zal Mijn toorn op die dag tegen hen ontbranden. Ik zal hen verlaten en Mijn aangezicht voor hen verbergen…” (Deut. 31:17-18, 32:20).
Deze verberging is definitief geworden na de verwerping van de Messias en de afwijzing van het heil, zoals bevestigd door de verklaring van Paulus in Handelingen 28: “Laat het u dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is…” (vs. 28).
Overigens is er (gelukkig) wel een ‘totdat’ gekoppeld aan die verborgenheid. Op enig moment zal de HEERE Zich (weer) openbaren. Ezechiël spreekt daar bijvoorbeeld over: “Wanneer Ik hen uit de volken terugbreng en hen bijeenbreng uit de landen van hun vijanden, zal Ik door hen voor de ogen van veel heidenvolken geheiligd worden (…) Ik zal Mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis van Israël heb uitgestort, spreekt de Heere HEERE” (Ezech. 39:27 en29).
Deze en vele andere profetieën hebben te maken met de (weder)komst van Christus in heerlijkheid. Dan zal Hij Zich ontfermen over de rest van Israël en Zijn koninkrijk van gerechtigheid en vrede oprichten. Met betrekking tot die komst heeft de Heere destijds tekenen gegeven. En als die tekenen te zien zijn, zal de vervulling van Gods beloften plaatsvinden.
Voordat we daar op ingaan eerst dit. Natuurlijk zijn er algemene tekenen, of voor-tekenen zo u wilt, die te maken hebben met de eindtijd, de tijd van Zijn komst. Grote gebeurtenissen werpen hun schaduw vooruit, zeg maar. Te denken valt aan tekenen in natuur en samenleving: toenemende aardbevingen, rampen, dreiging van terrorisme, ontwikkeling van de leugen, godsdienstige afval, en dergelijke.
Eén van die voor-tekenen, en tegelijkertijd ook de belangrijkste, is bijvoorbeeld het herstel van Israël, zoals dat zich in de laatste eeuw heeft voorgedaan. Hoewel dit (nog) niet het herstel is, dat God beloofd heeft, is de terugkeer van Joden en de opbouw van de Joodse staat wel tekenend voor komende gebeurtenissen. Ja, het is zelfs een voorwaarde voor de vervulling van profetieën. Daarin wordt immers gesproken over het bestaan van de staat Israël, over inwoners in het land en in de steden, met als hoofdstad Jeruzalem. Nu zijn we al weer heel lang gewend aan het bestaan van de Joodse staat, die officieel is opgericht in 1948. Maar bedenk wel, dat er eeuwenlang daarvóór helemaal geen sprake was van een zelfstandige Joodse staat c.q. natie Israël. De herrijzenis van Israël als zelfstandige natie in het Midden-Oosten was dus een voorbode van toekomstige ontwikkelingen. Sommigen gaan zover, dat zij dit zien als de vervulling van Ezechiël 37, maar aan die visie schort wel het een en ander. Ook deze profetie wacht nog op vervulling in de eindtijd.
Specifieke tekenen
In zijn ‘eindtijdredes’ spreekt de Heere Jezus over toekomstige gebeurtenissen. In Mattheüs 24:3 vragen Zijn discipelen wanneer die dingen zullen gebeuren en wat het teken is van Zijn komst en van de voleinding der wereld.
Het woord ‘komst’ is de vertaling van het Griekse parousia, hetgeen letterlijk betekent: aanwezigheid. Het gaat dus om Zijn wederkomst op aarde, zoals beloofd bij Zijn hemelvaart (zie Hand. 1:11) en reeds geprofeteerd in Zacharia 14:3-4.
De uitdrukking ‘voleinding der wereld’ heeft betrekking op het einde van de huidige eeuw ('wereld' is in de grondtekst: aioon). Dat einde valt dus samen met de (weder)komst van Christus.
De dingen die de Heere noemt in Mattheüs 24 hebben voornamelijk betrekking op de gebeurtenissen in die voleinding van de (huidige) eeuw. Het gaat over de tijd die ook genoemd wordt ‘de dagen van de Zoon des mensen’ (Luk. 17:26). Deze tijd wordt ook beschreven in het boek Openbaring, dat helemaal gewijd is aan de gebeurtenissen met betrekking tot de Dag des HEEREN.
Allereerst beantwoordt de Heere Jezus de vraag van de discipelen als volgt: “Pas op dat niemand u misleidt. Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden. U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; pas op, word niet verschrikt, want al die dingen moeten gebeuren, maar het is nog niet het einde. Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen. Maar al die dingen zijn nog maar een begin van de weeën” (Matt. 24:4-8).
Ook zullen er valse profeten opstaan en de wetteloosheid zal toenemen. Ondertussen wordt ook het Evangelie van het Koninkrijk gepredikt in heel de wereld “tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen” (vs. 14). D.i. het einde van de eeuw. Let wel het gaat hier dus niet om de prediking van het Evangelie der genade, zoals dat nu in deze fase van Gods plan verkondigd wordt, maar om de prediking van het Koninkrijk, zoals dat tijdens de eerste komst van Christus destijds ook gebeurde: “Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen“ (Matt. 3:2 e.a.). Het gaat om de hernieuwde aankondiging van het Koninkrijk. Toentertijd werd het Koninkrijk aangekondigd, maar is het niet daadwerkelijk op aarde geopenbaard. De Koning is verworpen en keerde na Zijn dood en opstanding terug naar de hemel. Sinds die tijd is het Koninkrijk verborgen in de hemel en het wachten is op de bestemde tijd dat het opnieuw zal worden aangekondigd en bij de komst van de Koning op aarde zal worden gevestigd, te beginnen in Jeruzalem. Bedenk dat deze toespraken van de Heere over de eindtijd in de eerste plaats betrekking hebben op wat er in en rond Israël gebeuren zal. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit wat de Heer zegt in vers 15 e.v. Er zal een ‘gruwel’ (d.i. een afgodsbeeld) worden opgericht op de heilige plaats, te Jeruzalem. Johannes heeft dat ‘gezien’ toen hij “in de geest op de Dag des HEEREN” was (Openb. 1:10) en beschrijft dat in Openbaring 13. Het blijkt een beeld te zijn ter ere van het ‘beest uit de zee’, en daarmee ook ter ere van zijn overste, de satan.
Als dat beeld wordt opgericht, is het tijd om te vluchten: “…laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen” (Matt. 24:16). Dit beeld wordt de ‘gruwel der verwoesting’ genoemd omdat vanaf dat moment er een zwaar oordeel zal gaan over de stad Jeruzalem en omgeving.
Niet voor niets wijst de Heere Jezus naar Daniël, want hij spreekt er ook al over (zie 9:27, 11:31 en 12:11). Het gaat hier over gebeurtenissen in de zgn. laatste jaarweek, een periode van 7 jaren, verdeeld in twee helften van 3½ jaar (Dan. 9:24-27). Het is (deels) de tijd die door de Heere ‘een grote verdrukking’ genoemd wordt (vs. 21) en door Jeremia o.a. aangekondigd wordt als “een tijd van benauwdheid voor Jakob” (30:7).
Let wel: dit gebeurt dus nog allemaal vóórdat Christus daadwerkelijk op aarde is wedergekeerd! Deze gebeurtenissen zijn dus zichtbare tekenen van Zijn spoedige komst. Heel specifiek.
In vers 28 lezen we dan: “En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.”
Als deze hemeltekenen zichtbaar zijn, is het grote moment gekomen
“En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid” (vs. 30).
Ook in het Lukas-evangelie lezen we hierover. In hoofdstuk 21:20 waarschuwt de Heere: “Wanneer u zult zien dat Jeruzalem door legers omringd wordt, weet dan dat zijn verwoesting nabij is.”
Op enig moment is dus te ZIEN dat Jeruzalem bedreigd wordt door vijandelijke legers. Vergelijk dit met wat Zacharia zegt in hoofdstuk 12 en 14. De Heere Jezus zegt er ook nog bij: “Want dit zijn dagen van wraak, opdat al wat geschreven staat, vervuld wordt” (vs. 22). Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden van de heidenen vervuld zullen zijn (vs. 24).
We lezen wat er volgt: “En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven. En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid” (Luk. 21:25-27).
En let nu op wat de Heere Jezus dan zegt: “Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is” (vs. 28).
Wat gebeurt er als de Zoon des mensen teruggekomen is? Lees hier het vervolg