Opgewekt of opstandig
We kunnen ons op Goede Vrijdag bezinnen op wat de dood van de Heere Jezus voor ons betekent. Op Paasmorgen kunnen we stilstaan bij wat de lichamelijke opstanding van de Heere Jezus voor ons betekent. Zulke feestdagen zijn hoogtepunten in het leven van de gelovige. Het probleem is echter dat de blijdschap van die dagen na een tijdje weer kan wegebben. Het bracht mij ertoe eens stil te staan bij de vraag: Hoe gaan wij door het leven? Opgewekt of opstandig?
- Met opgewekt bedoel ik niet dat we voortdurend met een 'big smile' door het leven gaan.
- Met opstandig bedoel ik niet dat we voortdurend met een houding van verzet de dingen in het leven tegemoet treden.
- Het verschil tussen opgewekt en opstandig zit hierin: Leven we het leven dat God bedoelt dat wij leven, samen met Zijn Zoon Jezus Christus? Of leven we het leven naar onze eigen inzichten, verlangens en wensen, zonder Zijn Zoon Jezus Christus.
- Opgewekt betekent dat de Heere Jezus zichtbaar wordt in onze handel en wandel.
- Opstandig betekent dat wij zelf zo zichtbaar blijven ...
Misschien zegt u wel: ik kan het niet zo zwart-wit stellen. Het ene moment ben ik opgewekt en het andere opstandig. In dit hoofdstuk wil ik laten zien dat het mogelijk is om een opgewekt leven te leiden, waarin de momenten van opstandigheid steeds helderder voor ons worden, om ze te kunnen belijden en voort te gaan in een opgewekt geloof! Als uitgangspunt nemen we de geschiedenis van de opwekking van Lazarus uit Johannes 11:1-44.
Geloven in de opstanding
Lazarus was ziek. Zijn zusters Martha en Maria hadden dit aan de Heere Jezus laten weten. De Heere zegt als reactie op dit bericht: "Deze ziekte is niet tot de dood, maar is er met het oog op de heerlijkheid van God, opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt wordt" (vs. 4).
Lazarus stierf. Toen de Heere Jezus aankwam in de stad Bethanië, lag Lazarus al vier dagen in het graf. Heel begrijpelijk zijn de verwijten van Martha: "Heere, als U hier geweest was, zou mijn broer niet gestorven zijn ..." (vs. 21).
Het antwoord van de Heere Jezus is: "Uw broer zal weer opstaan" (vs. 23). In deze woorden lokt Hij het antwoord uit van Martha waarin zij haar geloof kan belijden: "Ik weet dat hij zal opstaan bij de opstanding op de laatste dag" (vs. 24). Want via deze geloofsbelijdenis kan Hij nu gaan zeggen: "Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft u dat?" (vs. 25).
Martha gelooft het. Maar hoe zit dat bij ons? Wanneer iemand ziek is, bidden wij vaak om zijn genezing. Soms bidden wij zo heftig om genezing dat wij bijna niet meer kunnen geloven dat genezing ook kan komen door lichamelijk te sterven. Die boodschap is soms zo onverteerbaar, omdat het zo'n pijn doet wanneer we door de dood van iemand worden gescheiden.
Geloven wij dat wij kunnen leven, zelfs al zijn wij gestorven? Geloven wij in een opgewekt leven? Geloven wij in de lichamelijke opstanding? In deze geschiedenis gebeurde iets buitengewoons. Lazarus werd weer levend gemaakt. Op de roepstem van de Heere Jezus liep hij naar buiten. Terug in het gewone leven, waar niets meer gewoon kon zijn, omdat hij ruim drie dagen in het graf had gelegen.
Voor een opgewekt leven, moeten we geloven in de opstanding. In de eerste plaats in de opstanding van de Heere Jezus. En die opstanding was echt een lichamelijke opstanding. Geloven wij ook in een opstandingslichaam? Met andere woorden, dat als wij gestorven zijn, wij een nieuw lichaam zullen ontvangen? Een lichaam dat geschikt is om in de hemel te wonen? Een 'verheerlijkt' lichaam? Wanneer wij daarin kunnen geloven, wordt de basis gelegd voor een opgewekt leven.
Mede-opgewekt met Christus
Om op te staan, moeten wij eerst sterven. Dat is logisch. Toch spreekt de Bijbel over een opgewekt leven nu! Paulus schrijft aan de Efeziërs: "Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt - uit genade bent u zalig geworden - en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus ..." (Efe. 2:4-6).
'Dood' is in de Bijbel niet alleen het einde van het lichamelijk leven, maar ook de afwezigheid van geestelijk leven. Door onze wandel in zonden en overtredingen waren wij dood voor God. Dood, doordat wij niet in verbinding stonden met Gods hart en er dus geen sprake was van een relatie. Wij zijn echter onder de indruk gekomen van Gods liefde en hebben ons hart voor Hem geopend: Hij heeft door het sterven van Zijn Zoon in onze plaats ons vergeven van alle schuld. We zijn van de geestelijke dood overgegaan naar geestelijk leven. Een geestelijk leven is een leven dat beheerst wordt door Gods Geest! Feitelijk is God Zelf door Zijn Geest verbonden met ons diepste wezen! Paulus beschrijft dit met de woorden: mede-opgewekt met Christus.
De lichamelijke opstanding van Christus vormt niet alleen de garantie dat ook wij na de lichamelijke dood een nieuw lichaam ontvangen, maar is tevens het fundament van een opgewekt leven nu! Wij zijn opgewekt met Christus. Wij leven nu met Hem. Sterker: Hij leeft nu in ons! Hij vormt het middelpunt van ons denken en doen. Tenminste, daar gaat Paulus van uit als Hij ons leven beschrijft door de ogen van God! Misschien ligt aan de basis van onze opstandigheid wel het nauwelijks kunnen beseffen wat dit ten diepste voor ons betekent!
Wel opgewekt, maar niet opgestaan
Voor Paulus was dit letterlijk een zaak van leven of dood. Hij had in zijn leven al zijn aardse heerlijkheid afgelegd: zijn prestige, zijn aanzien, zijn eer, etc. De reden waarom beschrijft hij in Filippenzen 3: "... opdat ik Hem mag kennen, en de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap met Zijn lijden, doordat ik aan Zijn dood gelijkvormig word, om hoe dan ook te komen tot de opstanding van de doden" (vs. 10 en 11).
Paulus wilde Christus in alles leren kennen. Dus ook in Zijn dood en in Zijn opstanding! De enige manier om tot de opstanding uit de doden te komen, is sterven. Daarom schreef hij: 'Het leven is mij Christus en het sterven is winst'. Want door lichamelijk te sterven, zou hij ook lichamelijk opstaan. Voor hem was zijn persoonlijke lichamelijke opstanding nog toekomst. Daarom schreef hij ook: "Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben, maar ik jaag ernaar om het ook te grijpen" (vs. 12a).
Want hoewel wij zijn opgewekt met Christus, zijn wij nog niet opgestaan met Christus. Sommige gelovigen zeggen dit. Zij belijden: Wij zijn met Christus opgestaan. Maar zo wordt het in de Bijbel niet geleerd. Er is namelijk een verschil tussen het nu opgewekt zijn met Christus en het straks opstaan van tussen de doden uit! De opstanding der doden hier in Filippenzen 3 slaat namelijk op de lichamelijke opstanding.1{1 Letterlijk wordt hier gesproken over de 'uit-opstanding uit de doden'. Dit is een uitdrukking die slechts eenmaal in de Bijbel voorkomt en in het bijzonder betrekking heeft op onze toekomstverwachting als leden van het lichaam van Christus.}
Met Christus opgewekt zijn, is een feit. Met Christus opstaan, wordt een feit! Al wordt dit nooit letterlijk met deze woorden aangeduid in de Schrift. Met Christus opgewekt zijn, is een geestelijk ontwaken in een nieuw leven. Terwijl de opstanding uit de doden waar Paulus over schrijft in Filippenzen 3:11 duidt op de lichamelijke opstanding.
Het lijkt echter alsof Paulus ietwat twijfelde aan die opstanding. Alsof hij er niet zeker van was dat hij deel zou krijgen aan die opstanding, maar dat hij er goed zijn best voor deed om dat mee te maken. Toch is dit niet zo. Ik ben er vast van overtuigd dat Paulus wist dat hij die lichamelijke opstanding uit de doden zou meemaken die hem onmiddellijk in de tegenwoordigheid van Christus zou brengen! Maar waarom lijkt hier dan wat twijfel binnen te sluipen?
Een voorbeeld kan dit wellicht duidelijk maken. Een kennis van mij liep een keer mee met de jaarlijkse Singelloop in Leiden. Iedereen in Leiden wordt jaarlijks uitgenodigd de zeven singels van Leiden in de rondte te lopen. Iedereen mag meedoen en het maakt niet uit wie er wint. Want wie de finish haalt, krijgt een medaille. Daar mag je absoluut zeker van zijn. Het gaat er niet om hoe zwaar je de route vindt of hoe snel je de route loopt, het gaat om het halen van de finish en het ontvangen van een medaille.
Iedere gelovige gaat zijn levensweg. Voor de één lijkt of is het veel zwaarder dan voor de ander. In de praktijk van ons leven wordt waargemaakt dat we gemeenschap hebben aan het lijden van Christus. De lichamelijke dood ligt voortdurend op de loer. Door ziekte, zwakte, ongelukken, etc. Het is dus soms een zwaar parcours, maar aan het einde wacht de beloning, de medaille die voor ons de lichamelijke opstanding inhoudt. Onderweg zijn er gelukkig vele meelopers die je aanmoedigen.
Wanneer je echter halverwege bent, kun je onmogelijk zeggen dat je de eindstreep al hebt gehaald. Je hebt dan nog een hele weg voor je. Je kunt op dat moment ook niet zeggen dat je de medaille al in bezit hebt, maar je weet wel dat die voor jou klaarligt wanneer je alle zeven singels hebt gelopen.
De organisatie in Leiden is erop gericht dat iedereen de finish haalt. Of je dit nu half lopend, half rennend of kruipend zou volbrengen, iedereen kan het halen. Daarom hoef je onderweg niet te twijfelen of het je zal lukken.
Nu, net zo min als mijn kennis onderweg kon zeggen dat hij de eindstreep al gepasseerd was en de prijs in de wacht had gesleept, kon Paulus zeggen dat hij gekomen was tot de opstanding uit de doden. Hij was nog niet tot die volmaaktheid gekomen. Maar hij ging voort. Hij jaagde ernaar. Hij keek niet achterom. Hij keek vooruit, om de prijs die voor hem lag. Zijn prijs, die ook onze prijs is: de lichamelijke opstanding uit de doden!
In het voortgaan op de weg naar de eindstreep heb ik in de laatste jaren een hele belangrijke les geleerd die ik u tot slot wil meegeven. Daarvoor gaan we terug naar de geschiedenis van de opwekking van Lazarus.
Opgewekt tot ontwikkeling komen
Heeft u er wel eens bij stilgestaan hoe het voor Lazarus is geweest om opgewekt te worden? Hij lag al enige dagen dood in het graf toen hij plotseling een stem hoorde met de oproep: "Lazarus, kom naar buiten!" (Joh. 11:43). Maar dat was - letterlijk - een ingewikkelde toestand. Zijn voeten en zijn handen waren gewikkeld en gebonden met grafdoeken en er was ook een zweetdoek om zijn gelaat. Tamelijk hulpeloos kwam Lazarus het graf uit gestrompeld. Het graf van Lazarus was een spelonk met een grafsteen ervoor. Die was even tevoren weggerold.
En daar stond Lazarus. Opgewekt, maar nog behoorlijk gebonden. Beschrijft dit niet precies wat onze toestand is nadat we tot geloof gekomen zijn? We hebben de kracht van het nieuwe leven ervaren. Wij zijn innerlijk opgewekt tot nieuw leven. We hebben de Heere Jezus leren kennen en Hij is woning gaan maken in ons hart. Tegelijk zijn wij nog behoorlijk gebonden aan de aarde. We zijn mogelijk verwond door wat we hebben meegemaakt. We dragen de gevolgen van verkeerde keuzes uit het verleden. Wij hebben pijn door het lijden of door ziekte. Kortom, een tamelijk hulpeloze toestand. We zijn wel opgewekt, maar kunnen ons niet opgewekt gedragen.
Dan zegt de Heere Jezus de volgende woorden tot de zusters van Lazarus: "Maak hem los en laat hem weggaan" (Joh. 11:44c). Dit zijn buitengewone woorden wanneer we dit tot ons door laten dringen. Anderen moeten Lazarus helpen om zich van de grafdoeken te ontdoen. Anderen moeten de zweetdoek van zijn gelaat halen. Anderen zijn nodig om Lazarus tot 'ontwikkeling' te kunnen laten komen.
Zo is dat ook bij mij geweest en nog! Ik heb in mijn leven anderen gezocht in de dingen waarin ik gebonden was. Ik was opgewekt met Christus, maar voelde mij nog dikwijls gebonden. Door keuzes in het verleden en heden. Door pijn en verdriet dat ik had opgelopen. Die anderen, dierbare vrienden en een lieve vrouw, hebben bij mij mijn handen losgemaakt om te kunnen zegenen, mijn voeten losgemaakt om vol te houden op Gods weg, de zweetdoek van nare herinneringen en verkeerde gedachten weggenomen opdat ik meer een juiste kijk op het leven met God kon krijgen. En dat in opdracht van Christus.
Ik ben dus zeer dankbaar voor mijn vrouw en mijn vrienden. Zij helpen mij om een opgewekt leven te leiden. Zij helpen mij om niet af te glijden in zelfbeklag als ik weer een fout heb gemaakt. Zij helpen mij om mij niet in schaamte te blijven wentelen, maar verdrietig te zijn over fouten en naar herstel te streven. Zij helpen mij om voort te gaan totdat ik de eindstreep zal halen.
En weet u, die 'anderen' zijn te vinden binnen de gemeente, plaatselijk en wereldwijd. Dit zijn broeders en zusters die mij bemoedigden in de samenkomsten door hun getuigenissen en hun aanwezigheid. Ook zieke broeders en zusters konden mij soms meer troosten dan ik hen! Ik heb die vrienden ook ervaren in schrijvers die mij dichter bij God brachten door hun boeken.
Wij leven nu tussen het mede opgewekt zijn met Christus en de lichamelijke opstanding in. We jagen ernaar. We houden vol. De finish is in zicht. De medaille ligt voor ons klaar. En aan het einde kunnen we met Paulus zeggen: 'We hebben de goede strijd gestreden. We hebben onze loop volbracht en we hebben ons geloof behouden!'